Volledig blootgelegd (?)
Een speurtocht naar NVPH # 19.


Begin 2006 werd ik benaderd door een lid van onze vereniging met een vraag over het 5 cents zegel van de vijfde emissie. Dat is de eerste zegel uit de in 1872 verschenen Willem III serie met de catalogusnummers NVPH 19 t/m 29.


Hieronder zet ik u aan om eens beter te gaan kijken naar uw doublures van met name # 19. Een zegel met een oplage van bijna 763 miljoen stuks. Je komt ze nog wel eens tegen in bundels van 100 exemplaren. De catalogusprijs voor dit zegel is tevens de bodemprijs die wordt gehanteerd. Dus een zeer toegankelijk zegel.

Vele aspecten van dit zegel zijn te belichten: papiersoorten, tandingen, afstempelingen en veel meer. Ook is de afbeelding gebruikt op briefkaarten, postbladen en voorbedrukte enveloppen.

De vraag betrof het mogelijk "platen" van deze zegels. Immers: We weten nu dat bij de drukplaten er een "moederblok" met 50 clichés werd gebruikt. Er is ooit sprake geweest van 200 losse clichés, maar nu gaan wij er van uit dat er 4 blokken van 50 zijn gebruikt om daarmee vellen van 200 zegels te drukken. Mijn eerste indruk was dat het platen niet erg voor de hand lag voor iemand zoals u en ik.

Driemaal NVPH nr. 19 met kleinrondstempel

Dat oorspronkelijke blok heeft natuurlijk tijdens het gebruik het een en ander te lijden gehad. Dat vond zijn weerslag in de afdruk van de vellen die uiteindelijk op de (hulp)postkantoren werden bezorgd. In de catalogus die wij allen veel raadplegen zie je op blz. 351 al drie specifieke fouten vermeld. Het is daarom aannemelijk dat er nog verdere mineure varianten beschreven zijn. Dat blijkt inderdaad het geval. Daarom kan ik nu zeggen dat het platen van de zegels wellicht makkelijker is dan ik aanvankelijk dacht.

Wat is nu "platen"?
Onder platen verstaat met de kunst om van een voor je liggend zegel proberen vast te stellen vanaf welke positie dat zegel van de drukplaat afkomstig is. Dan moeten we eerst afspreken hoe we een positie benoemen. Welnu: hoewel de plaat uiteraard in spiegel is vervaardigd kijken we naar de afdruk op een vel. In het beschreven geval zien we 10 horizontale lijnen die vijf rijen diep herhaald worden. Vervolgens nummeren we die 50 posities.

Langstempels op deze zegel: BEEST (let op de spelling!), ZUTPHEN en ELST

Linksboven noemen we 1. Rechts daarvan 2, 3 en zo verder tot we 10 als laatste op die rij vinden. Onder de 1 zetten we achtereenvolgens: 11, 21, 31 en 41. Rechts van de 41 krijg je 42, 43 enzovoort. Daarmee komt rechts beneden op nummer 50.
In de Speciale catalogus 2006 kunt u het systeem nazien op blz. 24. U ziet onmiddellijk hoe daar een blok van 25 is ingedeeld. Op dezelfde manier dus. Nu verwijs ik opnieuw naar blz. 351 van de catalogus. Bij het zegel 19p ziet u dat de "witte vlek in het haar" voorkomt in de posities 13, 63, 113 en 163. Elk volgend nummer is 50 hoger dan het vorige. Blijkbaar is dit moederblok dus vermenigvuldigd en vier van die blokken vormden de drukplaat.


Nr. 19 met stempel FRANCO in kastje
Wellicht begrijpt u nog steeds niet waarom het platen van deze zegels - mijn inziens - voor een betrekkelijke leek niet onmogelijk is. Om dat duidelijk te maken gaan we naar de bestaande literatuur over deze emissie. Op blz. 35 van de Speciale catalogus 2006 vindt u onder "Literatuur (platen)" drie verwijzingen naar artikelen in het maandblad voor de Filatelie (NMP). Het betreft de nummers van november 1964, juli 1972 en mei 1977. Bij mijn speurtocht bleek een artikel in "De Philatelist" van oktober 1935 goede en nuttige informatie te bevatten.

Voor specifieke informatie omtrent # 19 is het artikel in NMP van november 1964 zeer relevant. Op blz. 516 van dat nummer ziet men een overzicht van de primaire fouten van de 5 cent, zoals oorspronkelijk gepubliceerd in de London Philatelist 1955. Vervolgens zal een en ander overgebracht moeten worden naar het sjabloon met de 50 posities. Een overzicht, waarin alvast deze 43 karakteristieken staan vermeld blijkt in omloop te zijn.

De laatste zeven lege vakjes kunnen gevuld worden met behulp van paren, strippen en blokken van het zegel. Als één zegel van een paar geplaatst kan worden (geplaat is), valt het buurzegel vanzelf op zijn positie in het blok. Dit is het deel waar geduld om de hoek komt kijken.

Puntstempels komen op deze emissie veelvuldig voor. Hier de puntstempels
2 (Almelo), 20 (Culemborg) en 200 (Katwijk aan Zee).

Inmiddels ontving ik een sjabloon met alle nu bekende karakteristieken. Dit sjabloon en de uitleg staan hieronder afgedrukt. De door onze clubgenoot verworven collectie bevat ook zéér precieze aantekeningen. Sterker nog, de vorige eigenaar heeft nog meer secundaire fouten aangegeven. Daarnaast nog een aantal bijzonderheden die ik hier (nog) niet kan of wil vermelden.

Als dit artikel in de smaak is gevallen, zal ik een vervolg samenstellen. Daarin aandacht voor tandingen, stempels en nog wat wetenswaardigs. Laat het bestuur weten of u een vervolg op prijs stelt.

Henk Kuster.

Geraadpleegde bronnen en met dank aan:
De heer Gerard Nesselaar
De heer W. Visser 't Hooft (bestuurslid "De Plaatfout")
NVPH speciaalcatalogus 2006
Diverse artikelen uit NMPh en De Philatelist.


De 34 primaire plaatfouten op de 5-cents zegel NVPH nr. 19
(J. van Woerden 1935; P = positie op de plaat 4x50)

I P. 6 Boven het onderste blaadje links is een parel vergroeid met de witte cirkel boven 5.
II P. 7 Grote punt in rechter kroon. Breuk in arcering achter haar.
III P. 12 Wit vlekje aan de buitenzijde van het bovenste blaadje links M. (Fout nr. P 1). Rechte streep waardeomlijsting L.
IV P. 13 Witte vlek in het haar. (Leidraad fout 1) + in arcering breuk achter haar.
V P. 32 Breuk in de buitenste blauwe cirkel links midden. Daaronder nog een kleinere breuk.
VI P. 43 b) Breuk in de buitenste blauwe cirkel iets hoger dan V en daarboven een zeer fijne breuk (1 lijntje).
a) Idem met bovenste breuk iets groter (2 lijntjes).
VII P. 42 Blauw vlekje in de bovenste witte lijn, boven de R + open parel L bij krul.
VIII P. 47 Breuk in de dunne bovenlijn links van de rechter kroon. + Blauw puntje of streepje in de onderste witte lijn onder L schriftbandkrul (ontbreekt soms).
IX P. 21 Breuk onder T van CENT in blauwe lijn.
X P. 5 Geen arcering onder 2e blad R onder.
XI P. 8 5x breuk in arcering achter haar. + Breuklijn boven R van NL. Punt tussen N en D (NL).
XII P. 11 Breuk einde arcering achter haar (onder) R.
XIII P. 14 Breuk arcering achter haar (boven).
XIV P. 16 Stip in 1e poot van 1e N (NL).
XV P. 17 Stip omlijsting bij N (NL). Open parel M onder bij E (CT).
XVI P. 22 Breukje blauwe lijn onder krul L boven.
XVII P. 24 Breuk arcering 4e lijn onder nek.
XVIII P. 25 Breuk in waardeomlijsting onder blad R.
XIX P. 26 Breuk 3e arcering L van rechter kroon.
XX P. 28 1e N bovenzijde doorlopend (NL).
XXI P. 30 Gebroken blauwe lijn nerf 1e blad R onder.
XXII P. 33 Blauw streepje in kaderlijn blad L onder bij blad.
XXIII P. 38 Uitstulping bij parel onder 1e D (NL).
XXIV P. 39 2 breukjes in binnenste blauwe lijn L midden + breuk arcering ernaast.
XXV P. 40 Stip bij arcering boven A (NL).
XXVI P. 41 Breuk in binnenkader L zijkant en L onder in kaderlijn.
XXVII P. 45 Stip in parel onder A (NL).
XXVIII P. 48 Breukje in schild L.
XXIX P. 50 Ontbreken arcering blad R onder.
XXX P. 9 Wit vlekje midden in haar.
XXXI P. 2 Breuk tweezijdig L boven parel bij krul.
XXXII P. 20 Breuk arcering 3e lijn boven E (CT).
XXXIII P. 46 Breukje arcering R boven haar.
XXXIV P. 44 Breuk in schriftbandkrul L boven N (NL).