Moord op de Balkan

Het zou zo maar de titel kunnen zijn van een spannende thriller, maar helaas is het ook de alledaagse realiteit. De Balkan is al eeuwenlang een van de belangrijkste conflictgebieden in Europa, wat resulteerde


De Balkan
in wellicht dè moord van de (vorige) eeuw: de aanslag in Serajevo op kroonprins Franz Ferdinand van Oostenrijk en zijn vrouw Sophie, wat de directe aanleiding vormde tot de Eerste Wereldoorlog. Maar ook in de jaren '90 van de vorige eeuw woedde op de Balkan een heftige strijd, de meest bloedige oorlog op Europees grondgebied sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Wat maakt de Balkan zo'n kruitvat, waar maar weinig hoeft te gebeuren of een nieuw gewapend treffen breekt uit? Ik hoop u dat duidelijk te maken in dit artikel.


Keizer Franz-Joseph
Eeuwenlang zijn de koninkrijken en gebieden in zuid-oost Europa onderdeel geweest van het grote Ottomaanse rijk. Op het hoogtepunt van hun macht, in de 16e en 17e eeuw, hadden de Turken grote gebieden in Europa onder controle, waaronder Griekenland, de Balkan en delen van Bulgarije en Roemenië. Op het hoogtepunt omvatte het

Montenegro, 1896
Ottomaanse rijk de gehele noordkust van Afrika, het Midden Oosten tot de Kaspische Zee en zuid-oost Europa tot aan Wenen. Talloze gewapende conflicten en veldslagen werden gevoerd om dit gebied in stand te houden. In de 19e eeuw echter trad verval in en bleek het grote rijk niet langer te onderhouden.


Koning Carol I
van Roemenië
Na de val van Napoleon brak in 1815 in Servië een opstand uit, waarbij Servië in 1817 een min of meer onafhankelijke status binnen het Ottomaanse rijk wist te verkrijgen. Van 1820 tot 1822 volgde de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog, bedoeld om het Turkse juk af te schudden. Dit had pas enig succes in 1827, toen Engeland, Frankrijk en Rusland zich met het conflict gingen bemoeien. Het resulteerde in de

Eerste uitgifte Bosnië-Herzegovina (1900)
onafhankelijkheid van Griekenland in 1832, maar had als effect dat de grote Europese mogendheden, met name Engeland en Rusland, invloed wilden verkrijgen in het Balkangebied. Niettemin bleef het in het gebied tot ongeveer halverwege de 19e eeuw betrekkelijk rustig.

De Balkan was voor het Ottomaanse rijk gedurende de 18e en 19e eeuw van grote economische betekenis, aangezien ze goed was voor ruwweg 2/3e van alle


Britse soldaat in de Krimoorlog
belastingopbrengsten van het hele rijk. In de negentiende en begin twintigste eeuw werden de Ottomaanse Balkan-bezittingen beschermd door Engeland, Frankrijk en het Habsburgse rijk, tegen Russische pogingen om delen van de Balkan te bevrijden. Dit laatste leidde o.a tot de Krimoorlog (1853-1856). Niettemin werden de Ottomanen in 1877 uit Bulgarije verdreven door de Russen, waarna in 1878 voor het eerst sinds eeuwen weer een enigszins

Bulgarije, Tsaar Ferdinand I, bezetting van Macedonië
zelfstandig Bulgarije ontstond. In 1908 bezette Oostenrijk het aangrenzende gebied Bosnië-Herzegovina, maar dit land werd opgeëist door Servië, dat op zijn beurt gesteund werd door Rusland.

Het verval van het Ottomaanse rijk leidde voorts in 1912 en 1913 tot twee Balkanoorlogen, die als voorspel tot de Eerste Wereldoorlog kunnen worden beschouwd. De langlopende oorzaak van de oorlog was de imperialistische buitenlandse politiek van de grootmachten van Europa, waaronder het Duitse Keizerrijk, het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, het Ottomaanse Rijk, het Russische Rijk, het Britse Rijk, Frankrijk, en Italië. De moord op 28 juni 1914 op aartshertog


De vermoorde kroonprins Franz-Ferdinand en zijn vrouw Sophie
Franz Ferdinand van Oostenrijk, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, door Gravilo Princip, een Servische nationalist, was de directe aanleiding van de oorlog. Het resulteerde in een Habsburgs ultimatum aan het Koninkrijk Servië: het moest zich binnen 48 uur onderwerpen aan het Habsburgse rijk. Er werden verschillende allianties, gevormd tijdens de afgelopen decennia, ingeroepen

Sarajevo
zodat binnen een paar weken de grootmachten in oorlog waren. Oostenrijk werd gesteund door Duitsland, Servië kreeg hulp van Rusland, dat op zijn beurt weer een alliantie had met Frankrijk. Via de kolonies van deze mogendheden verspreidde het conflict zich gauw over de wereld.


De 1e Wereldoorlog resulteerde in een loopgravenstrijd
Op 28 juli begon het conflict met de Oostenrijks-Hongaarse invasie van Servië, gevolgd door de Duitse invasie van België, Luxemburg en Frankrijk; en een Russische aanval op Duitsland. Nadat de Duitse opmars naar Parijs tot stilstand werd gebracht, vestigde het westfront zich in een statische uitputtingsslag met een loopgravenoorlog waarin weinig veranderde tot 1917. In het oosten vocht het Russische leger met succes tegen de Oostenrijks-Hongaarse

Opdruk "DRZAVA S.H.S.": Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen (1918)
troepen, maar werd teruggedrongen door het Duitse leger. Bijkomende fronten werden geopend nadat het Ottomaanse Rijk zich ging bemoeien met de oorlog in 1914, Italië en Bulgarije in 1915 en Roemenië in 1916. Het Russische Rijk ging ten onder in 1917, en Rusland stapte uit de oorlog na de Oktoberrevolutie later dat jaar. Na een Duits offensief langs het westfront in 1918, betraden Amerikaanse troepen de loopgraven en de geallieerden drongen

In deze wagon werd op 11 november 1918 de wapenstilstand getekend
de Duitse legers terug na een reeks van succesvolle aanvallen. Duitsland, dat zijn eigen problemen had met revolutionairen op dat moment, stemde in met een staakt-het-vuren op 11 november 1918, dat later bekend zou staan als Wapenstilstandsdag. De oorlog eindigde als een overwinning voor de geallieerden.

De val van het Ottomaanse Rijk in 1922 betekende het einde aan ruim 500-jarige Turkse aanwezigheid op de Balkan. Honderdduizenden Turken moesten het gebied verlaten door aanhoudend geweld. Er zijn in Griekenland en Bulgarije nu nog kleine Turkse minderheden, die maar nauwelijks geduld worden. Er kwam eveneens een eind aan 3000 jaar Griekse aanwezigheid aan de


Koning Peter I van Servië (r) en Alexander I van Joegoslavië (l)
Anatolische zuid- en westkust, toen alle etnische Grieken, meer dan een miljoen, in de jaren twintig daar vandaan moesten vluchten naar hun land van oorsprong. Bovendien ontstond er in 1918 een heel nieuw land, Joegoslavië, waarin de etnische en religieuze diversiteit van de Balkan weerspiegeld werd. De gevolgen daarvan zouden niet uitblijven. Vervolgens werd er ook in WO II fel gevochten, eerst de Grieken met succes tegen de Italianen, en vanaf 1941 tegen de Duitsers toen die in enkele weken tijd de hele Balkan

Partizanen
onder de voet liepen of tot bondgenoot maakten. De Duitsers speelden met succes de Serviërs en Kroaten tegen elkaar uit, maar kregen ook te maken met grote aantallen Joegoslavische partizanen, die door de westelijke geallieerden gesteund werden.

Na verdrijving van de Duitsers brak in 1944 in Griekenland een burgeroorlog uit toen de communisten trachtten de macht te grijpen, maar door Amerikaanse en Britse interventie kwam Griekenland in 1949 in het westerse kamp en werd zelfs NAVO-lid,


Grieks grondgebied in 1830 en 1930
overigens net als aartsrivaal Turkije. In Joegoslavië hadden de communistische partizanen zichzelf bevrijd, zodat daar een niet-gebonden type communisme kon ontstaan. Partizanenleider Josip Broz Tito vormde in 1945 een federale republiek van 6 communistisch geleide deelrepublieken. Vijf daarvan waren 'thuisland' voor door de regering officieel erkende bevolkingsgroepen: Kroatië, Macedonië, Montenegro, Servië en Slovenië. De zesde staat, Bosnië, was echter een smeltkroes van

Josip Broz Tito
bevolkingsgroepen en culturen. Onder Tito's bewind werden etnische conflicten onderdrukt, maar toen hij in 1980 overleed laaiden de spanningen in Bosnië in alle hevigheid op.

De spanningen bereikten een hoogtepunt toen in 1988 de Servische leider Slobodan Milosevic zijn volgelingen opriep om in Bosnië een communistisch regime onder Servische heerschappij te vestigen. Slobodan Milosevic speelde vanaf 1987 in op het gevoel onder Serviërs dat ze tekortgedaan zijn,


Joegoslavië in 1939
door Tito. Die had de Kroaten bevoordeeld. Die had de Macedoniërs ('Zuid- Serviërs') een eigen deelrepubliek gegeven. Die had de Albanezen van Kosovo autonomie verleend. Het rechtzetten van die onrechtvaardigheden - wat wilde zeggen: het herstel van de leidende rol van de Serviërs in de federatie - joeg de Kroaten en de Slovenen de federatie uit. Later volgden Bosniërs en Macedoniërs. In 1991 en 1992 viel het voormalig Joegoslavië definitief uit elkaar.


West-Tracië werd na WO1 kort bezet door geallieerde troepen.
Het kleine, eveneens communistische Albanië zocht na de Tweede Wereldoorlog eerst aansluiting bij de Sovjet-Unie. Toen die na de dood van Stalin een revisionistische koers insloeg, zocht het steun bij de Volksrepubliek China, terwijl de relaties met de overige landen in de regio slecht bleven, omdat Albanië in de regio als een onbetrouwbare staat bekendstond. Het hield net als Roemenië tot in de jaren 80 vast aan een stalinistische koers.

Het Griekse Epirus werd verdeeld tussen Griekenland en Albanië
Bulgarije kwam geheel in de Sovjet-invloedssfeer terecht. Roemenië onderscheidde zich door te koketteren met een niet-gebonden status, die overigens het lidmaatschap van het Pact van Warschau en het machtsmonopolie van de communisten niet bedreigde. Al deze regimes bevroren de traditionele etnische conflicten, maar na de val van het IJzeren Gordijn in 1989 barstten die weer in alle hevigheid los, net als elders in het voormalige Sovjet-imperium. De oorlogen in Joegoslavië waren hiervan het ernstigste gevolg.


Slovenië verwierf zijn onafhankelijkheid relatief gemakkelijk, met weinig slachtoffers. Milosevic had in het homogene Slovenië geen Servische belangen te verdedigen. Anders was het met Kroatië, daar leefden 650.000 Serviërs. Er waren bloedige gevechten in Vukovar en in de krajina's. In 1989 hief hij de autonomie van

Krantenzegel met Bosnisch meisje
Kosovo op. Kroatië en Slovenië verklaarden zich in 1991 onafhankelijk. Daarna deed Bosnië en Herzegovina hetzelfde. In Kosovo deden de (Albanese) separatisten van zich horen.


De beroemde brug in Mostar werd in de oorlog verwoest
Dieptepunt van de regeerperiode van Milosevic was de oorlog met Bosnië en Herzegovina (1992-95), met een bevolking die bestond uit 40% moslims, 32% Serviërs en 17% Kroaten. President Alija Izetbegovic, een moslim, wilde een onverdeelde onafhankelijkheid van zijn deelstaat. Maar Milosevic en de Kroatische president Tudjman sloten een geheim akkoord waarbij ze afspraken maakten over de verdeling van het gebied. De uitvoering van dit plan werd voorkomen door militaire interventie van westerse troepen. Eind 1995 werd het Verdrag van Dayton gesloten.


UNO Vredestroepen moesten de moslims beschermen
Omdat hij niet meer herkiesbaar was liet Milosevic zich uitroepen tot president van nieuw-Joegoslavië (1997) en wijzigde hij de grondwet, waarbij hij zich meer bevoegdheden toe-eigende dan voorheen. Op dat moment begon ook Montenegro wat tegen te sputteren en in Kosovo laaide het gewapend verzet weer op. Milosevic stuurde troepen om het Kosovaars Bevrijdingsleger (UÇK) te bestrijden. Dit offensief ging gepaard met het middel van etnische zuivering dat in Kroatië en Bosnië al eerder was toegepast. Binnen een jaar vielen tweeduizend doden en raakte een kwart van de totale bevolking dakloos. Tienduizenden Albanezen vluchtten. In

Zegel van Servië met opdruk Joegoslavië
1999 vonden in de omgeving van Parijs vredesonderhandelingen plaats, die resulteerden in het Akkoord van Rambouillet. Dit verdrag werd door de Kosovaren ondertekend, maar Milosevic weigerde. De NAVO zou uiteindelijk, naar eigen zeggen om de burgerbevolking te beschermen, van maart tot juni 1999 luchtaanvallen uitvoeren tegen Joegoslavië.


Duitse bezetting van Montenegro
Ook Joegoslaviës buurlanden raakten er zijdelings bij betrokken, door de vele vluchtelingen die zij moesten opvangen. Naweeën hiervan zijn de wrijvingen tussen Macedonië en Griekenland over de naam Macedonië (er bestaat een Griekse provincie Macedonië) en tussen Macedonië en Albanië over de behandeling van de Albanese minderheid in Macedonië. Volgens Griekenland wil Macedonië met deze naam voor het land een territoriale aanspraak op de Griekse provincie van die naam kracht bijzetten. Het land zou

Moskee in Sarajevo
volgens Griekenland bijvoorbeeld Republiek Skopje moeten gaan heten voor het lid van de Europese Unie kan worden.

Wie denkt dat het nationalisme de oorzaak is van de rivaliteit tussen de bevolkingsgroepen op de Balkan, heeft het mis. Altijd heeft de bevolking zich vooral geïdentificeerd via de godsdienst. Kroaten bestonden niet: ze waren katholieken. Zoals Serviërs lang niet bestonden: zij waren orthodoxen. Pas heel geleidelijk kwam het in die negentiende eeuw tot een bescheiden identificatie met een natie die ook maar heel geleidelijk ontstond. Wat wel sterk speelt bij elke bevolkingsgroep is de


In 1934 sloten Griekenland, Turkije, Joegoslavië en Roemenië een vredesverdrag, het Balkan Pact
geschiedenis en het historisch besef. Het is een regio waar de geschiedenis stilstaat, zoals de Amerikaanse journalist Robert Kaplan schreef. Want de slag op het Merelveld, waar de Serviërs in 1389 ondergingen tegen de Turken, dat is op de Balkan gisteren. En 1495 is ook gisteren, en 1689 ook. De Balkan is een gebied waar trauma's nooit sterven. Hier, op de Balkan, is de geschiedenis een permanent spel van beeld en spiegelbeeld. Het 'wij-gevoel' bestaat

In 1918 bezette Frankrijk korte tijd een deel van Hongarije
bij de gratie van de afzondering van de 'anderen', buurvolken en minderheden. Dat zijn altijd buurvolken en minderheden die in het verleden lelijke dingen hebben gedaan. Kroaten hebben 'altijd' geheuld met de Habsburgers, en in de oorlog met het fascisme. In de beleving van de Serviërs. En Bosnische moslims hebben 'altijd' samengespannen met de Turken, net zoals de Albanezen.


Gebeurtenissen in WOI laten nog altijd hun sporen na
Op de Balkan is het eigen gelijk altijd het ongelijk van de buurman. Het eigen leed is altijd de misdaad van die buurman. Voor de Bulgaren heeft de Turkse minderheid een diep-misdadig verleden. En voor de Roemenen zijn de Hongaren afstammelingen van onderdrukkers. De geschiedenis is een grabbelton waaruit ongelimiteerd verfraaide glorie wordt geput, feiten en feitjes, veldslagen en grote koningen en vileine verraders. Het wordt allemaal gesublimeerd en opgepoetst en trots tentoongesteld, niet alleen

Roemenië, herdenking veldslag tijdens de 1e Wereldoorlog
ten bate van de eigen ophemeling, ter onderstreping van de eigen voortreffelijkheid en ter rechtvaardiging van wraak, maar óók ter verkettering van een etnische rivaal. Want als de eigen heldenmoed wordt bezongen, gaat het altijd tegelijkertijd over het verraad van de ander. Een pathetisch nationalisme dat de geschiedenis tot stilstand brengt. Een nationalisme dat versplintert en isoleert, dat grenzen trekt en vijandbeelden in stand

Na de moord op Franz-Ferdinand werd Karl troonopvolger en keizer (1916-1918). Hier Karl I met zijn vrouw keizerin Zita.
houdt. Dat zijn nooit historische vijandbeelden, het zijn vijandbeelden van vandaag en van morgen, en van vlak om de hoek. Zo lang men de gedachte van 'vergeven, verzoenen, vergeten en doorgaan', zoals we dat in het westen kennen, niet algemeen wordt geaccepteerd, zullen nieuwe conflicten altijd op de loer blijven liggen.

Ton Vis