Binnenvaart en postzegels

Nee geen uit de hand gelopen hobby, zoals sommigen misschien we denken. Als kleinzoon van een Groninger kapitein op de kustvaart ben ik "erfelijk belast". Ze zeggen ook wel: "Het zit vast in je genen."

Pas sinds 1996 ben ik binnenschipper. Daarvoor verdiende ik m’n boterham (met beleg) als docent aardrijkskunde in het voortgezet onderwijs. Ik vaar op alle mogelijke typen schepen. Voor de vakanties geef ik er toch het meest de voorkeur aan om kleinere historische vaarwegen op te zoeken. Die in Nederland ken ik bijna allemaal. Over onze grenzen liggen nog onontdekte gebieden: Engeland, Frankrijk en het noordoosten van Duitsland.
Voor de oorlog kwam mijn moeder hier langs met de AMBULANT, de kleine kustvaarder van mijn grootvader. Onderweg van de Oostzee naar het Ruhrgebied werd deze binnendoor-route gekozen. Op de achterkant van de kaarten, die hij naar huis stuurde, valt te lezen waar de reis heen ging en wanneer er dan ook nog een datum opstond, was ik al helemaal gelukkig.
In 1998 ben ik voor het eerst in en rond Berlijn gaan varen met Paula. We huurden in Fürstenberg (Mecklenburg) een aardig bootje, waarmee we in 10 dagen heel wat hebben gevaren en gezien. Het is net als fietsen en wandelen: een lekker rustig tempo èn je hoort zelfs de vogels nog fluiten. Bij thuiskomst hebben we kennelijk zulke enthousiaste verhalen verteld, dat vrienden zeiden: "Ik ga daar ook eens met je heen". Begin mei 2005 was dat al voor de zesde keer.

Het eerste deel van de tocht gaat over meren en kanaaltjes, door het stroomgebied van de Havel. Reeën staan ons in de bosrand na te kijken, zeearenden en kraanvogels vliegen boven ons en in het water zwemmen: bevers. Onvoorstelbaar mooi. Dichterbij Berlijn komen we op het Oder-Havelkanaal en het Finowkanaal.


Schepenlift bij Niederfinow

Het Finowkanaal is lange tijd niet gebruikt, omdat het alternatief voor de 12 sluisjes een schepenlift was. Maar na een opknapbeurt is het sinds vier jaar weer bevaarbaar en dan alleen in het seizoen, dat op 1 mei begint. Wij liggen in ieder geval op 2 mei voor de deur(en) van sluis 1. Wanneer we dit kanaaltje uitkomen, zitten we ineens tussen de beroepsvaart. We laten ons door de lift in nog geen 10 minuten, 36 meter omhoog brengen. Met Poolse en Duitse schepen varen we vervolgens langs Oraniënburg naar Berlijn.


Vrachtschip Liebenwalde

In de DDR-periode zijn er veel schepen in serie gebouwd en in de Rummelsburgerhafen troffen we de LIEBENWALDE aan, een zusterschip van de SCHÖNEWALDE, die op de postzegel staat afgebeeld. We zijn dan over de rivier de Spree in oostelijke richting gevaren naar Köpenick en gaan verder naar Klein Venetië (bij ons noemen ze Giethoorn ook zo). Het is onvoorstelbaar zoveel meren als er zijn in dit gebied. Wanneer we weer terug varen naar Berlijn komen we over de Langesee waar nog altijd wedstrijden worden geroeid. De meest bekende waren die van de Olympische spelen in 1936. We varen op grote afstand langs het Regattatraject en de tribune.


Olympische Spelen 1936

Bij het gebouw van de Nederlandse ambassade schutten we af (naar beneden) in de Mühldammsluis, die niet ver van de Nicolaïkerk ligt. Dan meren we af in het hart van Berlijn, bij de Friedrichstrasse, waar een jachtensteiger is. Je bent hier in twintig minuten -lopend- bij de Reichstag en nog eens tien minuten verder, bij de Brandenburger Tor. We brengen altijd een hele dag door in deze wereldstad, waar zoveel (wereld)geschiedenis ligt. We mogen niet langer dan 24 uur op dezelfde plek liggen en verplaatsen ons naar het paleis Charlottenburg, waar we op slechts een paar honderd meter vandaan kunnen liggen.

De volgende dag gaan we richting Spandau en de Wannsee. Ook deze namen roepen herinneringen op aan WO II. Voorbij Spandau verbreedt de Havel zich tot een langgerekt meer, waar het in de weekenden geweldig druk is. Wanneer we de Grunewaldtoren naderen wordt de bemanning onrustig. Het verhaal gaat dat je, alleen wanneer je dwars door de toren kunt kijken, een neut mag nemen. Gek genoeg ging het schip de vorige keer "spontaan" een rondje varen.


Arend schenkt (weer?) in

Onze eindbestemming is Potsdam. Maar eerst zien we nog het Pauweneiland en varen we onder de "spionnen-ruil-brug" door. Deze Glienicker Brücke kwam in beeld wanneer Oost en West spionnen met elkaar ruilden.


De Glienicker Brücke

Potsdam heeft wat de allures van Versailles, met het prachtige paleis Sans Souci. Een bezoek aan de Hollandse wijk hoort ook bij onze wandeling door de stad. Het was Frederik de Grote, die graag Nederlanders als arbeiders (weg- en waterbouw) wilde hebben. Hij liet hier op voorhand een complete wijk met klokgeveltjes en zelfs een Nederlands schooltje bouwen. Dit jaar eindigde onze vaarvakantie in Potsdam. Een week is zo om.

Jaap Boersema