De Braziliaanse 'ossenogen'

Dat Braziliaanse vrouwen vaak geroemd worden om hun prachtige ogen hebben is algemeen bekend, maar wist u ook dat Brazilië op filatelistisch gebied een paar fraaie ‘ogen' bezit?

Brazilië nr. 1, 1843
We doelen hierbij op de eerste uitgifte van dit land, een drietal zegels die vanwege hun gelijkenis met de ogen van dieren in filatelistische kringen bekend staan als ‘ossenogen'. Het ontwerp laat namelijk grote, ornamentele waardecijfers zien in een ovalen rand, waardoor de zegels al snel na verschijnen deze bijnaam kregen. Na Engeland in 1840 de eerste postzegels had geïntroduceerd, was Brazilië op 1 augustus 1843 het tweede land ter wereld dat gegomde postzegels voor postale frankering uitgaf.
New York Dispatch zegel (1842)
Lokale uitgifte van Zürich (1843)
Weliswaar zijn er in de tussenliggende periode zegels uitgegeven door de stad New York en ook in Zürich werden de bekende cijferzegels in gebruik genomen, maar deze worden beschouwd als lokale uitgiften; Brazilië was de tweede natie die postzegels voor gebruik in het hele land het licht deed zien.

Het besluit om tot een postzegeluitgifte te komen werd genomen op 30 november 1841, toen de regering van Brazilië door Wet nr. 43 werd gemachtigd om postzegels te laten maken. Deze wet was tot stand gekomen door de inspanningen van J.D. Sturtz, een Duitser die in Brazilië optrad als consul voor Pruisen. Bijgestaan door een Britse zaakgelastigde in Brazilië drong hij aan op het invoeren een systeem van het vooruitbetalen van het posttarief door middel van zegels, zoals dat inmiddels in Engeland werd toegepast.

Algemeen wordt aangenomen dat het ontwerp van de drie zegels van 30 reis, 60 reis en 90 reis van Brazilië afgeleid zijn van een bankbiljet dat door de Imperial Bank of Brazil voor 1842 werd uitgegeven. Omdat dit bankbiljet gegraveerd en gedrukt was door Perkins, Bacon & Company in Londen, werd lange tijd aangenomen dat ook deze zegels in de Britse hoofdstad gedrukt zijn. Men dacht dat de Munt van Brazilië niet over de materialen en apparatuur beschikte om de zegels te kunnen produceren. In zijn boek Bullseyes stelt Dr. Jose Kloke echter dat de Braziliaanse douaneautoriteiten in 1841 een drukpers en graveermachine in beslag hadden genomen, waarna deze machine werd ingezet bij de Braziliaanse Munt.
Zegel van 90 reis (nr. 3) op brief
Aan de vooravond van Kerstmis 1842 werden de noodzakelijke hulpmiddelen en accessoires voor de machine aangekocht van een zekere Eduardo Lemerick. Het is inmiddels een vaststaand feit dat zowel het graveren van de drukplaten als het drukken van de zegels zelf zijn uitgevoerd bij de Braziliaanse Munt in Rio de Janeiro.

De eerste twee platen bestonden uit 54 zegels,

In 1844 volgde de tweede uitgifte, de 'inclinados'
verdeeld in drie blokken met elk 18 zegels in iedere waarde, ofwel per nominatie drie horizontale rijen van zes zegels. Door deze opbouw bestaan er verticale paren van 30r en 60r of van 60r en 90r, die nu tot de grootste rariteiten in de filatelie gerekend worden. Omdat er al spoedig grotere aantallen van de 30r en 60r waarden nodig waren, werd een derde plaat met 54 zegels van 30r vervaardigd, gevolgd door een plaat met 60x de 30r en twee platen van 60x de 60r waarde. Het drukken van de ossenogen werd aan het einde van 1843 stopgezet; de in voorraad zijnde zegels in de postkantoren mochten tot 22 augustus 1844 worden verkocht. De zegels behielden daarna hun frankeerwaarde, maar postaal gebruik na 1850 is zeer zeldzaam.
De totale oplagecijfers van deze eerste zegeluitgifte van Brazilië is als volgt:
30 reis gedrukt 1.148.994 verkocht 856.617
60 reis gedrukt 1.502.142 verkocht 1.335.865
90 reis gedrukt 349.182 verkocht 341.125

In 1850 volgde de uitgifte van kleinere, rechthoekige zegels, de zogenaamde 'geitenogen'
De Braziliaanse ‘ossenogen' worden tegenwoordig hoog gewaardeerd en zijn relatief zeldzaam. Eén reden voor hun schaarste is dat op 30 maart 1846 alle resterende ossenogen (466.711 stuks) werden verbrand op de binnenplaats van de Braziliaanse Munt, omdat deze inmiddels waren opgevolgd door een nieuwe uitgifte met schuinstaande cijfers. Een tweede reden is het gegeven dat de ossenogen-zegels vaak op de flap werden geplakt om de enveloppe te verzegelen,
Brief gefrankeerd met een aantal 'ossenogen'
waardoor veel van deze zegels bij het openen van de brief werden kapotgescheurd.

Zoals gezegd zijn de Braziliaanse ossenogen in filatelistische kringen, als tweede officiële uitgave ter wereld, zeer geliefd. Sommige combinaties behoren tot ‘s werelds grootste zeldzaamheden, waarvan een verticale strip van 3 exemplaren de duurste is. Deze strip bestaat uit twee zegels boven elkaar van 30 reis met daaronder, afgebakend door een scheidingslijn, een zegel van 60 reis.

De vermaarde 'Pack strip'
Omdat deze strip ooit deel uitmaakte van de collectie van Charles Lathrop Pack, een verzamelaar uit Chicago, staat deze combinatie bekend onder de naam ‘Pack strip'. In maart 1963 bracht deze strip op een veiling van Stanley Gibbons het bedrag op van £ 8.250,-, waarna het opnieuw door Stanley Gibbons in februari 1969 geveild werd voor £ 11.500. In de Robert Siegel veiling tijdens de Ameripex ‘86 werd het op 25 maart van dat jaar opnieuw verkocht, nu voor $ 275.000. Er is nog een tweede combinatie van verschillende waarden bekend, maar deze is beschadigd.

Compleet vel van de 60 reis
Een veldeel van achttien exemplaren van de zegel van 90 reis werd in Brazilië rond 1898 gevonden. Tussen de andere vondsten is een uniek compleet vel van zestig exemplaren van 60 reis, van de plaat die op 11 juli 1843 gereed was. Op de Stanley Gibbons veiling in Frankfurt op 18 mei 1978 bracht dit vel $ 82.381,- op. Op de veiling van de Habsburg-Feldman collectie van 18 november 1989 in Zürich werd een blok van vier zegels mèt tussenstrook van de 30 reis-waarde geveild voor
$ 168.000. Dit interpaneel-blok kwam uit een Amazone-verzameling die gedurende meer dan een halve eeuw was aangelegd. De vondst van dit blokje bevestigde het vermoeden dat er van deze waarde een derde plaat moest zijn geweest.

Blok 30 reis met tussenstrook
Op dit moment liggen de catalogusprijzen voor gebruikte en ongebruikte ossenogen in de Scott catalogus tussen $ 225,- en $ 3.000,-. Een ‘paartje' van de 30r en 60r gebruikt staat genoteerd voor $ 300.000,-.
De ossenogen laten, naast het ornamentele waardecijfer, geen landsnaam of andere inscriptie zien. Dat was ook niet nodig, pas in 1874 werd tijdens het eerste congres van de Wereld Post Unie de vermelding van de landsnaam op de zegels verplicht gesteld (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, de ‘uitvinder' van de postzegel).
In 1943 werd het eeuwfeest van de Braziliaanse postzegel gevierd met een nieuwe serie 'ossenogen'(nu met landsnaam)
De eerste uitgifte werd in 1844 opgevolgd door een kleiner, rechthoekig ontwerp met schuinstaande waardecijfers, de zgn. Inclinados of ‘slangenogen', en in 1850 door een kleinere versie van de oorspronkelijke ossenogen, die bekend werden als ‘geitenogen' als deze in de gebruikelijke zwarte kleur zijn uitgevoerd. Als deze zegels in blauw zijn gedrukt spreekt men van ‘kattenogen'.
Blokje 'slangenogen'
Kleine rechthoekige zegels in hoge waarden verschenen in 1861, en pas in 1866 werd voor het eerste keizer Dom Pedro II met zijn portret op een postzegel geëerd. Er zijn twee interessante theorieën waarom dit pas zo laat gebeurde.
In blauw uitgevoerd 'kattenoog'
De eerste stelt dat er in 1843 in Rio niemand kundig genoeg was om een mooi portret in de daarvoor beschikbare tijd te graveren. De tweede luidt dat er bezwaren waren tegen de mogelijkheid dat de afbeelding van de keizer besmeurd werd als de zegel werd afgestempeld!

Keizer Dom Pedro II
Zoals u ziet is er aan de uitgifte van de ‘ossenogen' nog een heel verhaal verbonden. Brazilië was er als postzegels uitgevende natie vroeg bij, en in een klassieke verzameling worden een paar van deze zegels hogelijk gewaardeerd. Het bewijst eens te meer dat er ook niet-Europese landen zijn die op een rijke filatelistische geschiedenis kunnen bogen.

Ton Vis