De eerste kastelenserie van Engeland

Het is alweer vijftig jaar geleden dat de eerste Britse kastelenserie werd uitgegeven, de hoge waarden van de reeks postzegels met het portret van de toen nieuwe koningin Elisabeth II. Dat deze uitgifte niet zonder de nodige strubbelingen tot stand kwam wordt uit de doeken gedaan in onderstaand artikel.

De in 1951 verschenen hoge waarden van Koning George VI
Na het overlijden van koning George VI op 6 februari 1952, moesten er op zo kort mogelijke termijn postzegels komen met de beeltenis van de nieuwe vorstin. Over de reeks lagere waarden, gebaseerd op het vermaarde portret van Dorothy Wilding, was men het snel eens, maar de hoge waarden gaven meer problemen. Men was unaniem van mening dat deze zegels in lijngravure uitgevoerd dienden te worden. De voorgaande serie hoge waarden, met de beeltenis van koning George VI, was nog pas kort in gebruik, namelijk sinds mei 1951. Het eerste voorstel was om deze ontwerpen opnieuw te gebruiken, nu met het portret van Elisabeth II, waarbij tevens de kroon vervangen zou worden door de St. Edwards kroon. De directeur van de Postal Services Department was echter van mening dat het ontwerp door een aantal hiervoor geselecteerde kunstenaars bepaald moest worden, en de keuze aan hen moest worden overgelaten. Er werden "Aanwijzingen voor de ontwerpers" opgesteld en het Council of Industrial Design kwam met een lijst van 13 kunstenaars, plus het Royal College of Art en de St. Martin's School of Art. Zij kregen op 19 februari 1953 een uitnodiging om aan de ontwerpwedstrijd voor deze uitgifte deel te nemen, evenals de vier postzegeldrukkerijen in Engeland: Bradbury Wilkinson, De La Rue, Harrisons en Waterlows.

Men kreeg de opdracht om een ontwerp voor vier postzegels in lijngravure in te dienen, elke waarde in een afwijkend ontwerp, te drukken in de gebruikelijke kleuren. De waarde-aanduiding zou eenmaal in cijfers voor mogen komen, en in het ontwerp moest het woord "Postage" worden opgenomen. De ontwerpkeuze werd geheel aan de kunstenaars overgelaten, waarbij de Postal Services Department zou adviseren en controleren met betrekking tot de bruikbaarheid van het ontwerp. De kunstenaars werden eraan herinnerd dat elk detail van het ontwerp met de hand op postzegelformaat gegraveerd moest kunnen worden. De eerste deadline voor het indienen van ontwerpen als gewassen tekening werd gesteld op 4 april, waarbij elke artiest of firma een maximum van 80 guineas (£ 84,-) voor de ontwerpen kon krijgen, met een aanvullende 20 guineas voor elk ontwerp dat kans maakte uitgevoerd te worden, plus 160 guineas voor elk

Enkele van de 64 ingediende ontwerpen
ontwerp dat uiteindelijk uitgevoerd zou gaan worden.

In totaal werden 64 ontwerpen ingediend, slechts twee uitgenodigden stuurden voor de competitie niets in. De meeste van deze schetsen worden bewaard in het archief van de Royal Mail (de voormalige Post Office Archives en het National Postal Museum). Op 18 april 1953 werd aan verschillende leden de adviesraad van het Council of Industrial Design om commentaar gevraagd, maar het duurde tot juni eer de voltallige raad bijeenkwam. Die vergadering werd bijgewoond door de Postmaster General, Earl de la Warr, die meldde teleurgesteld te zijn over het algehele niveau van de ingediende ontwerpen. Door het gebrek aan kwaliteit bij de schetsen met heraldische en allegorische voorstellingen ging zijn voorkeur uit naar de ontwerpen met illustraties, zoals bij de 2s6d en de 5s waarden uit de George VI-serie. Van de ingediende ontwerpen vond hij de "beroemde gebouwen" serie van Mary Adshead aantrekkelijk, evenals een vergelijkbare reeks van vijf ruwe schetsen gemaakt door Waterlows. Uiteindelijk werd besloten de ingediende ontwerpen te laten voor wat ze waren en een nieuwe prijsvraag uit te schrijven.

Nieuwe ontwerpen van Mary Adshead (links) en Sir Muirhead Bone
Deelname aan deze nieuwe competitie werd beperkt tot vijf of zes artiesten met een reputatie op het gebied van landschapstekeningen: Mary Adshead, Sir Muirhead Bone, Stephen Gooden, Joan Hassall, Lynton Lamb en Reynolds Stone, plus drukkerij Waterlows vanwege hun ervaring in het ontwerpen en graveren van postzegels. Later werd ook B.S. Biro aan de lijst toegevoegd. De uitverkoren kunstenaars werd gevraagd zowel een illustratie als een omlijsting voor de zegels te ontwerpen zodat het mogelijk zou zijn, indien noodzakelijk, een combinatie te maken uit het beste van verschillende ontwerpers. Waterlows zou in ieder geval komen met een aantal omlijstingen, en zorgen voor lithografische verkleiningen tot postzegelformaat van de ingediende schetsen. Afhankelijk van de goedkeuring van de koningin zouden de onderwerpen de Tower of London en de kastelen van Windsor, Edinburgh en Caernarvon moeten zijn, getekend vanuit een "bekende hoek" zodat ze voor het publiek direct herkenbaar zouden zijn.

Hiermee werd in grote lijnen het onderwerp gevolgd van de schetsen die Mary Adshead in februari bij haar eerste ontwerpen had ingestuurd. Op 22 juni bleek de koningin zeer te spreken te zijn over het gekozen thema, temeer omdat de kastelen niet alleen op zich al zeer beroemd zijn maar ook omdat ze in verband gebracht kunnen worden met de koninklijke familie. Op aandringen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd de Tower of Londen vervangen door Carrickfergus Castle, omdat het belangrijk was dat ook Noord-Ierland in de uit te geven serie vertegenwoordigd zou zijn.

Foto van Windsor Castle en niet-gebruikte illustratie door Lynton Lamb
Onmiddellijk na het besluit om dit onderwerp te kiezen werden de leidinggevenden van plaatselijke postkantoren belast met het maken van foto's uit de best mogelijke hoek van de vier kastelen die, als ze gebruikt zouden worden, daardoor direct herkenbaar zouden zijn. De kunstenaars werd gevraagd deze foto's als basis van hun ontwerpen te nemen. Om problemen met copyrights te voorkomen werden de foto's door de posterijen zelf genomen, of fotografen hiervoor speciaal gevraagd. Begin augustus waren de foto's gereed zodat de ontwerpers aan de slag konden gaan.

Intussen had de Postal Services Department op 9 juli voorgesteld dat de 2s6d waarde Carrickfergus uit moest beelden, de 5s Caernarvon, 10s Edinburgh en de £ 1,- Windsor. Omdat de nu gebruikte kleur voor de 2s6d groen was, stelde hij voor deze zegel uit te brengen in een bruine kleur, groen zou te zeer nationalistische gevoelens bij de Ierse bevolking oproepen als Carrickfergus Castle in de Ierse nationale kleur geplaatst zou worden. Tegelijkertijd besloot met de £ 1,- waarde in zwart uit te voeren in plaats van bruin, waarbij men hoopte de veelgeprezen zwarte PUC-zegel van £ 1,- uit 1929 in herinnering te kunnen brengen. Op 31 juli werden dienaangaande nieuwe instructies en uitnodigingen gezonden aan de geselecteerde kunstenaars. In de tussentijd was Waterlows gedurende de lente en zomer aan de slag gegaan om het portret van de koningin te graveren, gebaseerd op de onlangs verschenen 2½d Wilding postzegel. Op 26 juni had de hoofdgraveur, Mr. H.J. Bard, proeven gereed van de gravure, die echter werden afgekeurd omdat de gelaatsuitdrukking van de vorstin niet geheel overeenstemde met de werkelijkheid. Aanpassingen volgden en tegen het eind van de maand juli was een goedgekeurd portret gereed.


Het oorspronkelijke ontwerp van Lynton Lamb (met Caernarvon Castle)
Op 24 september waren de nieuwe ontwerpen klaar. Alle kunstenaars, met uitzondering van Lynton Lamb, hadden het portret van de koningin op een of andere manier in een ovalen lijst gevat; Lamb zou later verklaren dat hij een ingelijst portret bovenop een op natuurlijke wijze weergegeven landschap geen gelukkige combinatie vond. Gelithografeerde kleurproeven van de ontwerpen werden vervaardigd, en de Deputy Director General vond met name het ingediende ontwerp van £ 1,- door L.D. Fryer, ontwerper van Waterlows, zeer attractief.

Het ontwerp van L.D. Fryer van Waterlows
Het lijkt er echter op dat de Postal Service Department elk ander ontwerp dan door Waterlows niet in beschouwing wilde nemen. Waterlows maakte daarop proeven op postzegelformaat, die midden januari 1954 gereed waren. In deze ontwerpen staat onder elke illustratie klein de naam van het betreffende kasteel vermeld.


Het originele ontwerp voor de "gebroken grot" omlijsting van Lynton Lamb
Op 21 januari was er een vergadering met de Postmaster General, officials en vertegenwoordigers van de ontwerp-adviesraad. Er werd besloten, voornamelijk door toedoen van de PMG, om de illustraties van Waterlows te behouden maar als omlijsting het ontwerp van Lynton Lamb te gebruiken, dat later bekend zou worden als de "gebroken grot". Het is als het ware een afbrokkelend venster dat uitzicht biedt op het kasteel, met toefjes begroeiing in de hoeken, dat moest doen denken aan oude prenten. Er dienden proeven komen van de vier kastelen met de omlijsting van Lamb, zowel monochroom als in twee kleuren uitgevoerd.

Lamb werd daarop gevraagd een nieuwe set tekeningen te maken gebaseerd op de stijl van zijn eerste ontwerp met de illustratie van Caernarvon. Hij diende extra aandacht te schenken aan de illustratie van Edinburgh Castle, men vond dit de moeilijkste van de vier afbeeldingen vanwege de rotspartij op de voorgrond - ofwel het kasteel moest lager geplaatst worden in de rand van metselwerk of de rots moest verder doorlopen naar onderen in de rand.

Nieuwe illustraties van Lynton Lamb voor Edinburgh Castle. De onderste, met gezicht vanaf Princess Street, werd uiteindelijk verkozen.
Lamb diende op 10 juni zijn gewijzigde ontwerpen in, met inbegrip van twee nieuwe versies van het basisontwerp, een met een grotere afstand tussen de afbeelding van de koningin en de rand en een zonder. Beide versies hadden een nieuwe onderrand die Lamb een flinke verbetering vond. Hij kwam ook met nieuwe illustraties van de kastelen waarbij hij (met uitzondering van Edinburgh) meer van het omliggende landschap liet zien. Hierbij gaf hij aan dat hij de voorgrond van zowel Carrickfergus als Caernarvon liet weglopen, om zo de suggestie te wekken van de weerspiegeling van lucht in water. Voor Edinburgh had hij het meest linkse gebouw op de foto in zijn ontwerp weggelaten zodat hij gedetailleerder de rotsmassa weer kon geven, iets dat de graveur het werk zou vergemakkelijken.

Begin augustus bleek dat de illustraties van de kastelen, in ieder geval die van Edinburgh, opnieuw gemaakt moesten worden om ze meer prominent te laten zijn ten opzichte van de omlijsting. Ook werd geklaagd dat de blik op Windsor niet goed herkenbaar en karakteristiek was, "de details zijn te klein en het kasteel ligt verscholen achter begroeiing". Het bleek noodzakelijk dat de kunstenaar in ieder geval Edinburgh en Windsor geheel opnieuw zou tekenen, bijna op een posterachtige manier. Hoewel gehoopt werd de serie tegen het einde van 1954 uit te kunnen brengen, was de Postmaster General van mening dat je beter alle tijd kon nemen die nodig was dan een serie uit te geven die niet geheel perfect was. Na bezoeken aan Edinburgh en Windsor, om ter plekke schetsen te maken, liet Lynton Lamb op 14 september twee nieuwe studies achter bij de Postal Service Department.

Proeven in tweekleuren druk
Op 25 oktober vond de Postmaster General de ontwerpen bevredigend genoeg om deze voor te leggen aan de adviesraad. Hij neigde nu weer naar het uitbrengen van de zegels in één kleur in plaats van illustraties in een afwijkende kleur. De vergadering met de Council of Industrial Design in november verliep echter niet soepel, omdat de commissie ook de andere ingediende ontwerpen wilde zien om deze met die van Lamb te vergelijken. Andere punten van kritiek betrof de benaming van de kastelen in de zegels, wolken in de lucht bij de Windsor illustratie en niet bij de andere, de harde verticale lijn links van het portret van de koningin die het scheidde van de "grot", de mogelijkheid om Carrickfergus Castle iets in het frame te laten zakken, en het lichter maken van de lippen van de koningin. Uiteindelijk werd besloten om Lamb's ontwerp als de unanieme keuze van het comité aan te merken, met de ontwerpen van B.S. Biro van Caernarvon en Reynold Stone van Edinburgh als "besten van de afgewezen". Ook zag de vergadering af van tweekleurendruk voor de zegels. Nieuwe proeven werden gemaakt en na goedkeuring door de Postmaster General begin maart voor goedkeuring naar de koningin verzonden.


De goedgekeurde zegels
Na deze goedkeuring vond de Postmaster General het noodzakelijk dat de nieuwe zegels eind juli op de markt moesten komen, omdat er dan een bijeenkomst was van Post Office officials. Bij Waterlows maakte Mr. Bard, die al een goedgekeurde gravure had vervaardigd voor het portret van de vorstin, een moedermatrijs voor Lamb's basisontwerp, en matrijzen voor elke waarde afzonderlijk. Lamb hield de voortgang nauwgezet in de gaten en eind april meldde hij dat Waterlows "uitstekend werk" had verricht. De inmiddels nieuwe Postmaster General, Dr. Charles Hill, vond de nieuwe zegels "groots" en nadat proeven waren voorgelegd aan de leden van het postzegelcomité, werden kleurproeven op 27 juni naar de koningin gezonden, die ze twee dagen later goedkeurde.

Begin juli 1955 klaagde het blad Stamp Collecting dat de posterijen nog steeds geen serie hoge waarden had uit weten te brengen, hoewel de nieuwe vorstin inmiddels al ruim drie jaar op de troon zat. De zegels werden aangekondigd voor uitgifte op 1 september (10s en £ 1,-) en 23 september (2s6d en 5s). De uitgifte werd voorafgegaan door een ongewoon uitbundige persconferentie op 31 augustus, waarbij niet alleen foto's en kleurproeven van de nieuwe zegels werden getoond, maar ook een tentoonstelling van Victoriaanse zegels, de lage "Wilding" waarden en de kroningsuitgifte uit 1953. Er was geen Eerste-Dag uitgifte voor de nieuwe zegels, pas in 1963 introduceerde de General Post Office speciale "Eerste Dag" afstempelingen en speciale enveloppen verschenen pas in 1964. Niettemin vervaardigden postzegelhandelaren en verzamelaars hun eigen eerste-dag enveloppen, die ze naar zichzelf toe lieten sturen. Een complete set enveloppen met de vier zegels staat nu in de Britse FDC catalogus genoteerd voor ongeveer £ 850,-.


De vier zegels, gedrukt bij Waterlow & Sons, behoren tot de eerste zegels die gedrukt zijn op papier met het St. Edward Crown watermerk. Aanvankelijk was het papier duidelijk crèmekleurig, vanaf februari 1957 werd een lichter crèmekleurig papier gebruikt. Latere drukoplagen op St. Edward Crown watermerkpapier zijn vervaardigd door De La Rue (1958), op Multiple Crown watermerkpapier door De La Rue (licht crème papier 1959, witter papier 1962) en Bradbury Wilkinson (1963), en op papier zonder watermerk door Bradbury Wilkinson (1967-68). De 2s6d werd ook gedrukt op kalkhoudend papier door Bradbury Wilkinson in 1968. De zegels werden in 1969 vervangen door Machin zegels in hoge waarden, en werden op 15 mei 1970 uit de verkoop genomen. De £ 1,- bleef geldig voor frankering, maar de andere waarden verloren hun geldigheid op 1 maart 1972.

De verschillende drukgangen van deze serie zegels bieden filatelisten een rijk studieterrein. Naast de verschillen in drukkerijen zijn er een aantal watermerk- en constante plaatvariëteiten, en, voor verzamelaars met een flinke portemonnee, ontelbare plaatnummers die verzameld kunnen worden. Overdrukken van deze zegels werden verkocht door postagentschappen in Bahrain, Kuwait en Tangier, en in gebieden in de Perzische Golf die vielen onder de "British Postal Agencies in Eastern Arabia". Al deze overdrukken zijn uitgevoerd op drukgangen van Waterlows en De La Rue, er zijn geen zegels van Bradbury Wilkinson overgedrukt.


Ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van de eerste kastelenserie zijn deze zegels op 22 maart 2005 opnieuw door Royal Mail uitgegeven, in de vorm van een minivelletje met tweemaal 50p en tweemaal £ 1,-. Deze nieuwe uitgifte is gedrukt door Joh. Enschedé in Haarlem, uitgaande van de originele matrijzen. Van de Windsor Castle zegel was echter geen materijs meer aanwezig, hiervoor is een originele zegel gescand en in de computer bijgewerkt. Het woord "Postage" en de originele waarden werden uitgewist, de achtergrond werd bijgewerkt en opnieuw werden "Postage" en de nieuwe waarden van 50p en £ 1,- aangebracht. Begin december zijn de velletjes gedrukt van metalen platen, de zegels vormen op die manier een uiterst accurate reproductie van de originele zegels. Opnieuw kan een generatie postzegelverzamelaars kennis maken met het fraaie ontwerp van Lynton Lamb.

Ton Vis