Controle-opdrukken op postzegels (1)

Onlangs las ik een aardige artikelenreeks op de internetsite van de K.N.B.F., geschreven door Sjoerd Bangma met de titel "Wat kunnen we tegenwoordig nog met de FILATELIE?". Hij geeft van filatelie de volgende definitie: "Filatelie is het verzamelen van postzegels en/of ander postaal materiaal en het vergaren van kennis daarover". Naar mijn overtuiging past dit artikel geheel binnen die definitie.

Inleiding
In een vorig artikel ("De achterkant van postzegels", oktober 2010) in dit blad heb ik perforaties, teksten, tekens en cijfers op de achterkant van postzegels besproken. Ik eindigde met de aankondiging dat ik verder wilde gaan met het thema "controle", maar dan aan de voorzijde van postzegels, in de regel aangebracht door middel van een opdruk (¹). Er zijn namelijk ook andere mogelijkheden die gebruikt worden, zoals burelages, watermerken, veiligheidspapier, guilloches en fluoreserende of fosforeserende banen of vlakken. Die laat ik hier echter buiten beschouwing.

Er zijn twee landen die met controle-opdrukken er enigszins uitspringen, namelijk Perzië (Iran) (²) en het Ottomaanse Rijk (Turkije) (³). Maar ook sommige landen in Zuid- en Midden-Amerika hebben veel controle-opdrukzegels uitgegeven. Daarbij vallen vooral Ecuador, Paraguay, Guatamala, Nicaragua en El Salvador op. Ik zal een aantal voorbeelden daarvan laten zien en kort bespreken. Ik beperk me tot die postzegels die ik in mijn eigen verzameling heb.

De hier besproken zegels heb ik in vier categorieën ingedeeld, namelijk: 1. opdrukken ter voorkoming van diefstal, bedrog, enz., 2. opdrukken in verband met bijzonder of beperkt gebruik, 3. opdrukken om financieel-economische redenen en 4. opdrukken om diverse redenen. In dit deel 1 bespreek ik de eerste twee categorieën en in het volgende deel 2 de twee laatste categorieën.

De voornaamste reden waarom er in Perzië tussen 1885 en 1926 veel met opdrukken op bestaande zegels werd gewerkt was de afstand (in tijd) tussen Europa (drukkerij) en Perzië (posterijen), waardoor het regelmatig gebeurde dat de zegelvoorraad al op was voordat de nieuwe bestelling in Perzië aankwam. Hierdoor verschenen allerlei nooduitgaven, onder andere waardeveranderingen, en opdrukken op fiscaal- en dienstzegels. Ook de 1e Wereldoorlog met zijn blokkades van transportlijnen speelde een rol. Maar niet onbetekenend was het feit dat het hoofd van de posterijen soms voor slechts een paar jaar werd benoemd, ofwel het ambt werd voor enige jaren gekocht. Het eerste wat zo'n nieuwe postmeester deed was de zegels van zijn voorganger ongeldig verklaren en er zijn eigen opdruk op laten zetten. Een andere reden was dat er soms een tekort aan bepaalde frankeerwaarden was, die men met waardeopdrukken weer aanvulde.

1. Controle-opdrukken ter voorkoming van diefstal, bedrog, enz.
In het Ottomaanse Rijk, verschenen tussen 1863 en 1923 zeer veel opdrukken. In het inmiddels verzwakte rijk kregen buitenlandse agentschappen (Levant) een steeds belangrijker positie in het postverkeer, vooral ook omdat de Otto-maanse posterijen niet altijd even betrouwbaar waren. Uit concurrentie-overwegingen gaven de Ottomaanse posterijen herhaaldelijk zegels met kortingopdrukken uit. Ook de 1e Wereldoorlog en de Onafhankelijksoorlog hadden hun invloed op de uitgifte van postzegels.


Afb.1 Iran 1886
In 1886-87 verscheen op Perzische zegels van 1881-82 met de afbeelding van shah Nasr-ed-Din, een opdruk "OFFICIEL" (dat betekende dus niet dienstzegel, daarvoor gebruikte men de opdruk "Service" en een gewijzigde frankeerwaarde. Op de afgebeelde zegel: 18 chahis op een zegel van 10 centimes [afb.1]. Dit gebeurde om aan te geven dat men met geldige, door de posterijen uitgegeven postzegels te maken had, omdat in de hoofdstad Teheran een aantal frauduleuze opdrukken circuleerde. Maar ook omdat men na een kortstondig (2 jaar) gebruik van de franc (= 100 centimes) weer overging op de oude munt, de krans (= 20 chahis).

In 1898 werd in Perzië de minister van Posterijen gedwongen af te treden. Hij beschouwde namelijk alles wat in zijn ambtsperiode aan zegels was verschenen als zijn persoonlijk eigendom en dus nam hij


Afb.2 Iran 1898
mee wat hij als zegelvoorraad wist te bemachtigen. Nieuwe zegels konden echter niet zo vlug worden gedrukt. Anderzijds was het gevaar zeer reëel dat de ex-minister "zijn" zegels ten nadele van de post zou verkopen. Daarom werden de toen geldige zegels met de beeltenis van shah Mouzaffer-ed-Din van een handstempelopdruk voorzien [afb.2]. Van deze violette arabesken als opdruk zijn acht verschillende types bekend. De aldus van deze opdruk voorziene zegels bleven voor frankering geldig tot het verschijnen van nieuwe postwaarden in 1899.


Afb.3 Iran 1912
In 1912 kregen in Perzië de bestaande zegels met het portret van sjah Ahmed de tweetalige opdruk "Officiel" (net als in 1886) om aan te geven dat men met fran-keergeldige zegels te maken had. [afb.3]. Sinds 1907 was Perzië door Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Rusland opgedeeld. In 1912 hadden Russische soldaten een grote hoeveelheid zegels buitgemaakt. Om te voorkomen dat die gestolen zegels gebruikt zouden worden, werd de gehele in Teheran nog aanwezige voorraad zegels van deze opdruk voorzien.


Afb.4 Iran 1922
In 1922 werden Perzische zegels van 1911-13 met het portret van sjah Ahmed voorzien van de tweetalige opdruk "Controle 1922" [afb.4]. Perzië liet soms zegels drukken door de fa. Enschede te Haarlem. In 1922 werd een levering uit Haarlem onderschept door dieven, waarna de resterende voorraad van de zegels van deze opdruk werd voorzien. Dit om te voorkomen dat de gestolen zegels enige frankeergeldigheid zouden hebben.


Afb.5 Ecuador 1902
In juli 1902 werd in Ecuador tijdens een grote brand in het hoofdpostkantoor van Guayaquil een groot deel van de dan geldige zegels van 1899 en 1901 geroofd. Om te voorkomen dat de gestolen zegels weer in omloop zouden worden gebracht, werden de resterende zegels voorzien van verschillende opdrukken in diverse kleuren naargelang de provincie waarin ze verkocht werden. Hier afgebeeld een zegel uit de provincie Guayas met de handtekening van de

Afb.6 Ecuador 1902
postdirecteur als opdruk [afb.5] en een zegel uit de provincie Bolivar met verticaal "Resellada" (= opnieuw in omloop gebracht) als opdruk [afb.6]. Nog in 1936 werden soms postzegels voorzien van de opdruk:

Afb.7 Ecuador 1934
"Casa de Correos y Telégrafos de Guayaquil" (= Post- en Telegraafkantoor van Guayaquil). Deze zegels, vaak van slechts 2 centavos, moesten bijgeplakt worden. De opbrengst was bestemd voor de herbouw van dat postkantoor [afb.7]. Hierbij afgebeeld is een fiscaalzegel van 10 centavos met twee opdrukken: horizontaal (6 regels) in zwart "Casa de Correos y Telegrafos de Guayaquil" en diagonaal in rood: "2 ctvos".

In de nacht van zaterdag 16 november 1935 vond een inbraak plaats in het kantoor van de onderminister van Financiën in Campo de Marte in Nicaragua. De dieven stalen postzegels met een waarde tussen 30.000 en 80.000 cordoba. In een poging om de verkoop en het gebruik van


Afb.8 Nicaragua 1935
de gestolen zegels te voorkomen nam de regering alle zegels van de variëteiten die gestolen waren terug. Ze werden vervolgens voorzien van een opdruk met een controleteken [afb.8] en weer in omloop gebracht. Een blauwe gestileerde rechthoek met daarin de tekst "Resello 1935" (= opnieuw in omloop 1935) werd opgedrukt om de zegels weer geldig te maken voor de verzending van post. De hier afgebeelde zegel is een luchtpostzegel van 1929 met vliegtuigen over de beroemde vulkaan Momotombo.

Van 1856 tot 1883 werden in Mexico uitgegeven zegels, voordat zij gedis-tribueerd werden, voorzien van een opdruk als veiligheidsmaatregel. Het land was verdeeld in 56 postdistricten elk met


Afb.9 Mexico 1868 en Mexico 1874
zijn eigen hoofdpostkantoor en verder met ondergeschikte postkantoren. Ter voorkoming van het gebruik van gestolen postzegels door straatrovers onderweg van Mexico Stad, werden postdirecteuren voorzien van handstempels met de districtsnaam, die zij vóór de verkoop op de zegels aanbrachten. In 1864 en 1868 werd het systeem veranderd en vereenvoudigd door slechts het nummer van het postdistrict aan te brengen [afb.9]. Na de ontwikkeling van het spoorwegverkeer, verdween de noodzaak voor dit systeem en eindigde in 1863, waarna het nog maar schaars werd toegepast. Ook de toetreding tot de Wereld Postunie (U.P.U.) heeft daaraan bijgedragen.

Een serie berovingen van postkantoren in het Middenwesten van de Verenigde Staten aan het eind van de 20-er jaren van de vorige eeuw was de reden voor een speciale uitgifte van frankeerzegels. Voor de directie van het Bureau of Engraving and Printing (de makers van de zegels) leek het logisch dat als de zegels van de ene staat naar de andere gingen, een opdruk kregen met de naam van die staat. Dan zou het immers onmogelijk zijn om de gestolen zegels in een andere staat te verkopen, vooral als het ging om grote hoeveelheden zegels. Het


Afb.10 USA 1929
Bureau maakte plannen om - na een testperiode - lage waarden van de toen lopende zegels, namelijk de 1c tot 10c zegels van de 1926-27 uitgifte (presidenten) kwamen in aanmerking [afb.10]. De hier afgebeelde zegel vertoont de beeltenis van president Franklin. Om onbekende redenen kregen de ½c zegels van die uitgifte de opdruk "Kans." of "Nebr." niet. Helaas slaagde het experiment niet. Slechts in Kansas en Nebraska werden deze opdrukken aangebracht, maar die zegels bleken overal in de VS frankeergeldig te zijn. Sinds de invoering op 1 mei 1929 zijn deze zegels meer vervalst dan welke andere Amerikaanse zegel ook. Een belangrijke oorzaak daarvan was de schaarste. Al in 1930 zijn de eerste vervalsingen gesignaleerd.

2. Côntrole-opdrukken i.v.m. bijzonder of beperkt gebruik
In de periode 1868 tot 1912 werden in vele Colombiaanse provincies aparte zegels of nationale zegels met een aparte opdruk uitgegeven.


Afb.11 Colombia 1903
Zoals de hierbij afgebeelde zegel [afb.11] van de provincie Santander. De opdruk op deze 50 centavos fiscaalzegel van Colombia luidt: Provisional. Correos de Santander" (= Voorlopige uitgifte. Post van Santander). Deze zegels waren uitsluitend bestemd voor gebruik in de betreffende provincie.


Afb.12 Iran 1912
Op de in 1912-13 uitgegeven Perzische zegels met de beeltenis van shah Ahmed komt de tweetalige opdruk "Relais" (= pleisterplaats) voor [afb.12]. Deze zegels werden gebruikt op de paarden(koets)route tussen Rescht en Teheran. Brieven met deze opdrukzegels konden gepost worden in de brievenbussen op de halteplaatsen, tevens de pleisterplaatsen voor verse paarden van de postkoets.


Afb.13 China 1920
In 1920 was er in China een tekort aan zegels van 2c ontstaan, daartoe werden tijdelijk de 3c zegels van de uitgifte 1913-19 (o.a. met de beeltenis van een jonk) voorzien van een opdruk, die betekent: "Voor een beperkte tijd uitgegeven, 2 cents" [afb.13]. Aan het einde van het jaar werden nieuwe zegels (een hernieuwde uitgave van de bestaande zegels) waaronder weer een 2c zegel, uitgebracht en was die opdruk niet meer nodig.

In de periode 1922-1939 werd in Paraguay een deel van de toen uitgegeven zegels voorzien van de opdruk "C", wat het initiaal is van


Afb.14 Paraguay 1922
campaña (= platteland). Op de eerste zegels was die C zeer groot [afb.14]. Zie hier een zegel van 1922 met de afbeelding van het parle-mentsgebouw. Op latere zegels kwam een kleine C [afb.15]. Hier afgebeeld een prachtige zegel met de kanonneerboot "Humaitá", die in 1930 werd uitgegeven bij de 60e verjaardag van de grondwet. De zegels met deze opdruk werden buiten de hoofdstad Asunción in postkantoren en

Afb.15 Paraguay 1930
postagentschappen op het uitgestrekte en dunbevolkte platteland, met name in de Chaco, verkocht. Zij waren dan niet geldig in de hoofdstad. Deze zegels werden door het hoofdpostkantoor in Asunción met een soort premie geleverd, die varieerde van 11% tot 15%, afhankelijk van de belangrijkheid van het postkantoor of postagentschap.


Afb.16 Denemarken 1949
Gedurende de periode 1919-1975 werden in Denemarken zo nu en dan één of meer lopende gewone frankeerzegels voorzien van de opdruk "Postfærge" (= postveer). In totaal kregen tot 1975 zo'n 48 zegels deze opdruk [afb.16]. De hier afgebeelde zegel van 30 øre uit 1949 heeft de bekende beeltenis van een zeilschip. De zegels met deze opdruk waren bestemd voor de verzending van pakketpost per veerboot tussen Lögstör en Aggersund en tussen Esbjerg en Fanö. In juni en juli 1919 werden zegels met deze opdruk ook als gewone frankeerzegels gebruikt.


Noten
(¹) Opdrukken, soms ook wel overdrukken genoemd, zijn teksten, tekens of cijfers die op het oorspronkelijke zegelbeeld zijn gedrukt of soms gestempeld. In de Angelsaksische literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen "overprint", waarbij geen frankeerwaardeverandering plaats heeft en "surcharge", waarbij een andere frankeerwaarde wordt opgedrukt.

(²) Tot 1935 werd Iran overal Perzië genoemd, maar de naam van het land is eigenlijk altijd Iran geweest. De naam Perzië verwijst naar Persis. het deel van het land waar de oude koningen vandaan kwamen. In 1935 vroeg de toenmalige sjah aan alle landen om voortaan de lokale naam Iran te gebruiken. In dat jaar kregen de postzegels waarop tot dan toe de inscriptie Postes Persanes stond, de opdruk "Postes Iraniennes".

(³) Na de 1e Wereldoorlog viel het Ottomaanse Rijk uiteen en ontstonden na de Onafhankelijkheidsoorlog in 1923 in Klein-Azië de republiek Turkije en sommige andere delen van het voormalige Rijk werden Franse en Britse mandaatgebieden, zoals Syrië (Frans) en Irak (Brits).


(Wordt vervolgd)

Henk Verbeek