De fonkelende diamant

Al eeuwen worden mensen door diamanten gefascineerd. Diamant komt van het Griekse woord 'adamas' wat onoverwinnelijk of onverslaanbaar betekent, doelend op de hardheid van het mineraal. Diamant is de meest zuivere, harde en stralende edelsteen die in de natuur voorkomt.


Het bestaat uit slechts één element, zuivere koolstof, dat onder extreem hoge druk en temperatuur is gekristalliseerd in een zuivere octaëdrische (8-tallige) vorm. Als ruwe steen ziet diamant er niet bijzonder uit, net een glasachtig kiezelsteentje. Pas als de steen door een vakkundige diamantair geslepen en gepolijst is komt de bijzondere schittering naar voren.


De koolstof waaruit de diamant werd gevormd is miljoenen jaren geleden ontstaan uit hout en plantenresten, en is niet anders dan bijvoorbeeld steenkool of het grafiet in de stift van een potlood. Heel diep in de aardkorst, op z'n 150 tot 200 km diepte, komen de extreme condities voor waardoor diamant kan worden gevormd. Bij vulkaanuitbarstingen worden deze diepe gesteenten naar het aardoppervlak gestuwd, vandaar dat we diamant vooral aantreffen in magmakraters bij uitgedoofde vulkanen.


Al in de oudheid waren diamanten bekend. Zo bevindt zich in het British Museum een Oudgrieks bronzen beeld uit de 5e eeuw voor Christus waarin onbewerkte diamanten zijn verwerkt. Ook Plinius de Oudere (23-79 na Chr.) beschreef de diamant. Tot in de 18de eeuw werden diamanten uitsluitend in India gevonden. Alexander de Grote bereikte in het jaar 328 v.Chr. op een van zijn tochten de oevers van de rivier de Indus en kwam hij in aanraking met de bijzondere edelsteen. Later was het de

Venetiaanse ontdekkingsreiziger Marco Polo (1254-1324) die diamanten van zijn verre reizen meebracht naar Europa. Venetië werd daarop de volgende twee eeuwen het centrum van de diamanthandel in Europa, een monopolie dat de stad verloor toen de Portugees Vasco da Gama in 1498 een directe zeeweg naar Indië ontdekte. De handel verplaatste zich daarna naar de Portugese hoofdstad Lissabon.

Later waren het de Nederlanders die, in de bloeiperiode van de Verenigde Oostindische Compagnie, de markt naar Amsterdam verplaatsten en later naar Antwerpen. Deze Belgische (toen Zuid-Nederlandse) stad heeft nog steeds de positie van grootste diamantstad ter wereld. Ca. 80% van alle ruwe diamant wordt in Antwerpen verhandeld.

Al in de oudheid werden aan diamant magische eigenschappen toegekend. In India was men ervan overtuigd dat diamant de drager zou beschermen tegen gevaren en gif, rovers of kwade geesten zou afwenden. De steen gold daar meer als talisman dan als kostbaar juweel. In de Middeleeuwen was diamant in Europa het symbool van


Een aantal beroemde diamanten is onderdeel van de Britse kroonjuwelen
dapperheid en mannelijkheid, vrouwen droegen dan ook geen diamanten. Agnès Sorel, de minnares van de Franse koning Karel VII zou, in de 15de eeuw de eerste vrouw zijn die dat taboe heeft doorbroken.

Grote diamanten zijn door hun kostbaarheid en exclusiviteit eigenlijk altijd alleen voorbehouden geweest aan koningen en keizers. De meest bijzondere stenen zijn daarbij verwerkt in de kroonjuwelen van vorstenhuizen.

Pas in 1714 werd voor het eerst buiten Indië, en wel in Brazilië, diamant aangetroffen. In de tweede helft van de 19de eeuw werden ook diamanten ontdekt in Afrika, wat een echte 'diamond rush' ontketende. In die tijd werden diamanten met de hand opgegraven.


Toen de mijnen steeds dieper werden ontstonden grote mijnfirma's, die de mijnen gingen ontginnen met mechanisch materiaal. Sinds 1867 zijn in Zuid-Afrika al ruim 250 kraterpijpen met diamanthoudend gesteente gevonden. De grootste kraterpijp is de 'Big Hole' bij Kimberley, de grootste en meest bekende vindplaats van diamanten. Deze mijn, die tot 1914 werd geëxploiteerd, is 463 meter breed en 1097 meter diep, het grootste gat dat ooit door mensenhanden in de aarde is gegraven.


Diamant wordt echter niet alleen in kraterpijpen gevonden. Door erosie kan het gesteente ook gewoon aan de oppervlakte liggen, of door rivieren of gletsjers zijn meegevoerd. Door het zeven van rivierzand kan daar dan diamant worden gevonden. Ook kuststreken worden soms afgegraven en uitgebaggerd, men spreekt dan van marinemijnbouw.

Overigens is diamant heel zeldzaam: gemiddeld moet men 250 ton aan stenen, zand en grint afgraven om slechts één karaat diamant (0,2 gram) over te houden!

Van alle gevonden diamanten is maar 15 tot 20% geschikt voor het vervaardigen juwelen. De rest heeft een te geringe kwaliteit en wordt voor industriële toepassingen gebruikt, met name voor boren en slijpen. Tegenwoordig komen de meeste industriële diamanten uit Australië en Congo, terwijl met name Zuid-Afrika, Rusland, Namibia en Botswana het grootste aantal diamanten leveren die geschikt zijn voor


juwelen. Het winnen van van diamanten in bepaalde delen van Afrika roept tegenwoordig ethische bezwaren op, omdat de opbrengsten van de diamantwinning door verschillende landen wordt gebruikt om er oorlogen mee te financieren. Men spreekt dan van conflict- of bloeddiamanten.


We zagen al eerder dat diamant het hardste natuurlijke mineraal op aarde is. De Weense mineraloog Friedrich Mohs (1773-1839) maakte een schaal van 10 hard-heidsgraden, waarbij ieder mineraal uit de schaal bekrast kan worden door de volgende, maar niet door de voorafgaande in de tabel. Mineralen die even hard zijn krassen elkaar niet. De zachtste materialen zijn talk (1), gips (2) en calciet (3), de hardste in de reeks topaas (8), korund (9) en diamant (10). Dit is echter een relatieve hardheid. Liever gebruikt men

tegenwoordig de schaal van Rosiwal, die de absolute hardheid volgens een vastomschreven standaard meet. Via deze schaal gemeten heeft een saffier, met een relatieve hardheid van 9, een absolute hardheid van 1.000, en diamant een hardheid van 140.000!


De bepaling van de waarde van een diamant is een lastige zaak. Diamant is een natuurproduct, en geen twee stenen zijn hetzelfde. Om de kwaliteit van een diamant te omschrijven maakt men gebruik van de vier C's: Carat (karaatgewicht), Clarity (zuiverheid), Colour (kleur) en Cut (slijping). De combinatie van deze vier bepaalt uiteindelijk de waarde van een steen, die alleen door een expert vastgesteld kan worden.

Het karaatgewicht van diamant staat volgens het metrieke stelsel gelijk aan 0,2 gram per karaat. In het verre verleden was het nauwelijks mogelijk om heel lichte objecten te meten, men had daarvoor simpelweg niet de juiste contragewichtjes voor. Al in de oudheid was bekend dat de gedroogde zaadjes van de


Ruwe diamant
Johannesbroodboom (Carub) een zeer constant gewicht hadden van, zo later berekend werd, 0,2 gram. Deze zaadjes waren heel geschikt om kleine edelstenen te wegen, zo werd carub de standaard voor de weging, de huidige naam karaat is daarvan afgeleid. Een karaat is weer onderverdeeld in honderd puntjes. Zo zien we dat een diamant van 5 karaat toch nog maar één gram weegt. De waarde van een diamant stijgt wel exponentieel met het gewicht: een steen van 2 karaat is veel meer waard dan vier stenen van 0,5 karaat samen. Voor het wegen van diamant gebruikt men tegenwoordig elektronische weegschalen met een precisie van 1/100.000 gram.

Clarity betreft de zuiverheid van de steen. Elke diamant bevat wel wat ongerechtigheden, insluitsels genoemd, die zich zowel binnenin de steen als aan het geslepen oppervlak kunnen bevinden. Om deze te


Een diamanthandelaar
onderzoekt een steen
ontdekken gebruikt de diamantair standaard een 10x vergrotende loep. Deze insluitsels kunnen zichtbaar zijn als puntje, barstje, veertje of dof plekje. Wanneer een geoefende diamantair geen zichtbare insluitsels kan ontdekken, dan wordt gesproken van een loepzuivere steen, die uiteraard heel kostbaar is. Hoe meer insluitsels de steen bevat hoe meer ook de schittering en reflectie van de diamant belemmerd wordt, en uiteraard hoe goedkoper de steen is. Er is een schaal opgesteld die van IF (Internally Flawless, loepzuiver), via VVS1 (very very small included), VVS2, VS1 (very small included), VS2 en SI (slightly included) loopt naar Piqué 1, 2 en 3. Bij Piqué diamanten zijn de insluitsels met het blote oog te zien.


Oranje gekleurde ruwe diamant
De kleur (Colour) van de diamant bepaalt ook voor een groot deel de waarde. De mooiste diamanten zijn kleurloos hoewel het merendeel een iets gele tint heeft, wat kan variëren tussen heel lichtgeel en behoorlijk getint, bijna bruinig. In de kleurloze diamant komt de prismawerking het beste tot z'n recht, waarbij door de hoge kleurschifting de kleuren van de regenboog als het ware versterkt uit de steen terug komen. Voor de kleurgradering bestaat er ook een schaal die loopt van D (white+) naar S-Z (tinted colour). Bij het bepalen van de kleur beschikt de expert ter vergelijking over zogenaamde 'masterstones', diamanten waarvan de kleur op wetenschappelijke wijze is vastgesteld. Soms komen we voor de kleur ook nog oude benamingen tegen, zoals River (fijnste wit), Top Wesselton (fijn wit), Wesselton, Top Crystal (wit), Top Cape (getint wit) en Cape (getint).


Er bestaan ook diamanten met een natuurlijke, afwijkende kleur, deze zijn uiterst zeldzaam. Slechts 1 op de 10.000 diamanten is een gekleurd exemplaar. Zij kunnen een eindeloos aantal tinten vertonen, van turkoois tot zwart, roze, blauw, groen en geel. Tot de meest gewaardeerde gekleurde diamanten behoren de Dresden (groen), de Wittelbach (blauw), de Condé (roze) en de befaamde Hope (donkerblauw). Grote, gekleurde diamanten halen op veilingen miljoenenprijzen.


Briljant geslepen diamanten
De vierde C is van 'Cut', de slijping van de diamant. Al in de 15de eeuw was het bekend dat een diamant op een bepaalde manier geslepen moet worden om het zijn 'vuur' en 'glans' te geven. Geleidelijk aan slaagde men er in om meer facetten (vakjes) op de steen te slijpen, tot het omstreeks 1700 lukte om het briljantslijpsel te ontwikkelen. Een briljant is een kussenvormige steen met 58 facetten. Het was in het begin van de 20ste eeuw de wereldberoemd geworden slijper Tolkowsky die de mathematische verhoudingen

Marquise
bepaalde om de briljant het maximale aan vuur en glans te geven. Is een briljant te dik geslepen, dan verdwijnt een deel van het licht via de onderkant van de steen. Is die te plat, dan ontsnapt het licht al voordat het door een facet wordt teruggekaatst. Alleen wanneer een diamant in de juiste verhoudingen is geslepen wordt het licht weerkaatst van het ene facet naar het andere, waarna het via de bovenkant versterkt wordt gereflecteerd.


Princess
Naast de briljant, de ronde steen, kennen we nog andere veel voorkomende slijpvormen zoals Markies (puntig ovaal), Peer, Emerald (rechthoekig), Ovaal en Hartvormig. Enkele minder bekende vormen zijn Trilliant (driehoekig), Princess (vierkant) en Baguette (langwerpig). De diamantslijper zal altijd aan de hand van de vorm van de ruwe steen bepalen welke slijping het meest gunstig is. Door de hoge mate van lichtbreking en schittering blijft voor menigeen de briljant toch de mooiste en meest populaire slijpwijze.

Een aantal diamanten is vanwege hun grootte, schoonheid of avontuurlijke geschiedenis heel beroemd geworden. Een aantal zullen wij de revue laten passeren. Zoals bekend komen de echt klassieke


Deel van de Britse kroonjuwelen, rechtsonder de
Koh-I-Noor
diamanten uit India, zoals de wel meest bekende en legendarische, de Koh-I-Noor. De betekenis van deze naam is 'Berg van Licht' en volgens de legende heeft de steen eeuwenlang in een tempel het voorhoofd van het beeld van de god Shiva gesierd, bewaakt door angstige priesters die meenden dat wie de steen bezit, heerser over de hele wereld zou worden. Nadeel was wel dat de bezitter naderhand rampspoed zou treffen, daarom mochten alleen vrouwen hem dragen, of een god. De waarde van de steen werd toen geschat op het totale inkomen van de gehele wereldbevolking van één dag arbeid. Na vele omzwervingen, waarbij onder andere de steen

jarenlang verborgen is geweest in de specie van een gevangenismuur, eigende in het midden van de 19de eeuw de Britse East India Company zich de steen toe om deze te schenken aan de jonge Koningin Victoria. In 1850 verliet de steen India, om er nooit meer terug te keren.

Toen de Koh-I-Noor tijdens de Great Exhibition in 1851 in het Crystal Palace aan het volk werd getoond, waren vele Engelsen teleurgesteld over de steen waarvan zij zoveel gehoord hadden. Op voorstel van Prince Albert, de echtgenoot van Koningin Victoria, werd de steen in 1852 in Amsterdam opnieuw geslepen. Hierbij verloor de steen wel flink in gewicht, van ruim 186 karaat naar 108,93 karaat, maar de schittering werd wel beter. De


steen werd geplaatst in een diadeem, tezamen met 2000 andere briljanten. Koningin Victoria, die erg bijgelovig was en aan de verhalen over rampspoed veel geloof hechtte, liet in haar testament bepalen dat alleen de echtgenotes van regerende vorsten van het Verenigd Koninkrijk de Koh-I-Noor mochten dragen. In de 20e eeuw werd de steen geplaatst in de kroon van de koningin-echtgenote. Koningin Elizabeth, de vrouw van

Koning George VI, droeg de nieuwe kroon voor het eerst bij de kroning van haar echtgenoot in 1936. Ook lag deze op de kist bij haar uitvaart in 2002. De kroon met de Koh-I-Noor bevindt zich onder de Britse kroonjuwelen in de Tower of London.

Een andere beroemde diamant is de Cullinan. Op 26 januari 1905 werd in de Premiermijn in Gauteng, Zuid-Afrika de grootste ruwe diamant tot dan toe ontdekt, een steen van 3106 karaat. Hij werd genoemd naar Thomas Cullinan, de eigenaar van de mijn. In 1908 werden door Joseph Asscher in Amsterdam uit deze

ruwe steen negen grote en 96 kleine diamanten geslepen. De grootste is de Star of Africa (Cullinan I), een deze diamant van 530,2 karaat die is verwerkt in de scepter van de Britse koning. De steen is uitneembaar en wordt door de koningin ook wel in een broche gedragen. De volgende steen, de Cullinan II, heeft een gewicht van 317,4 karaat en is peervormig. Ook deze steen is uitneembaar.

De Dresden is een peervormige diamant van 41 karaat in een unieke, groene kleur die vermoedelijk ontstaan is door blootstelling aan radioactieve materialen. De steen komt vermoedelijk uit India. Bekend


is dat de Dresden in 1742 door Friedrich August II, de keurvorst van Saksen, voor 400.000 Taler werd gekocht. De steen bevindt zich in de Staatliche Kunstsammlung Dresden, in het Grüne Gewölbe (de groene kluis).

De Hope diamant (45,52 karaat) verscheen in 1830 in de handel en werd gekocht door bankier Henry Philip Hope. Deze diamant heeft voor het oog een diepblauwe kleur, die ontstaat door insluitingen van het mineraal boron. Vrijwel zeker is de steen afkomstig uit India, en in de 17de eeuw in het bezit geweest van Koning Lodewijk XIV. Tijdens de Franse Revolutie werd deze diamant, toen de 'French Blue' geheten en 115 karaat zwaar, gestolen. Deze steen werd, om ontdekking te voorkomen, opnieuw geslepen waarna de zgn. Hope diamant ontstond. De steen heeft de reputatie dat er een vloek op rust. De Hope diamant is te bewonderen in het Smithsonian National History Museum in Washington DC.


Sjah-diamant
De Sjah diamant (88,70 karaat) is een 3 cm lange gele diamant met een extreme helderheid. De steen is rond 1450 in India gevonden. In 1738 werd de diamant door de Perzische heerser Nadir Sjah veroverd en meegenomen naar Perzië. In 1829 werd de kostbare steen, inmiddels voorzien van de inscriptie van de namen van drie voorgaande bezitters, aangeboden aan de Tsaar van Rusland in Sint-Petersburg. Sindsdien is de diamant onderdeel van het Kremlin Diamond Fund, en bevindt zich derhalve in het Kremlin in Moskou.


Er zijn nog vele andere beroemde diamanten, deze allemaal opnoemen zou hier te ver gaan. Belangrijk is dat u kunt genieten van de schoonheid van deze bijzondere steen. Bedenk wel dat diamanten waardevaster zijn dan postzegels, dus als u de kans krijgt om een echte diamant te kopen, aarzel dan niet. Als bezitter van een originele diamant kunt u dagelijks genieten van dit volstrekt unieke mineraal, dat in miljoenen jaren is ontstaan in de diepte van de aardkost. Wellicht het mooiste dat onze aarde heeft voortgebracht!

Ton Vis