Het land van de farao's

Het volksoproer in Egypte van begin dit jaar, de 'Arabische lente' waarbij de Egyptische dictator Hosni Mubarak het veld moest ruimen, heeft een tijd lang alle aandacht getrokken naar dit belangrijkste land in de Arabische wereld. Maar wat weten we eigenlijk van Egypte,


Wapen van Egypte (ten tijde van de UAR)
behalve dat je er aan de Rode Zee heerlijk vakantie kunt vieren, er piramides staan en de Nijl er doorheen loopt? Het leek me een uitdaging om juist dit land te kiezen voor onze landenavond dit jaar, want Egypte heeft een boeiend verleden en tal van unieke monumenten waarover veel te vertellen valt. Tijd om eens nader kennis te maken met dit bijzondere land!

Geschiedenis
De landen rond het oostelijke deel van de Middellandse Zee vormen de bakermat van onze beschaving en de bron van onze westerse cultuur. Egypte heeft daarin een niet onaanzienlijke rol gespeeld. De geschiedenis van Egypte is bijna even lang als die van de mensheid zelf, het oude


Stroomgebied van de Nijl
Egypte geldt als een van de vroegste beschavingen ter wereld. De rivier de Nijl heeft hierin een niet onbelangrijke rol gespeeld. Bewijzen van menselijke bewoning van het gebied dateren tot ruim 8000 jaar voor Christus. Door een klimaatverandering in het noorden van Afrika trad zo’n 6000 tot 4000 jaar geleden een abrupte verwoestijning op die resulteerde in de woestijn Sahara. Oude stammen werden gedwongen zich te vestigen langs de vruchtbare oevers van de

Farao Sethos I
Nijl waar zij een landbouweconomie ontwikkelden. De jaarlijkse overstroming van de oevers van de Nijl zorgde niet alleen voor irrigatie van de landbouwgronden, maar zette ook vruchtbare grond af. Doordat veel mensen moesten samenleven op een beperkt stuk grondgebied ontstond hier de eerste gereguleerde maatschappij.

De officiële geschiedenis van het Oude Egypte begon toen Egypte een verenigde staat werd, rond 3300 v.Chr.. De eerste heerser van het


De piramides van Gizeh
(luchtpostzegel 1933)
verenigde Egypte was Menes, die Opper-Egypte en Neder-Egypte wist te verenigen. Hij staat aan het begin van de 31 faraonische dynastieën waarin de oude geschiedenis van Egypte verdeeld wordt: het Oude Rijk, het Middenrijk, het Nieuwe Rijk en de Late Periode. Het Oude Rijk laat zich vooral kenmerken door de bouw van de grote piramides, architectonische

Sfinx
hoogstandjes die je als symbool van de sociale organisatie van Egypte in deze periode kan zien. De piramides van Gizeh (dicht bij Cairo), die in de vierde dynastie werden gebouwd, getuigen van de grote macht van de farao. De Grote Piramide van Gizeh, het graf van farao Chufu (die ook onder de Griekse naam Cheops bekend staat) is het enige overgebleven monument van de antieke zeven wereldwonderen.


De trappiramide van farao Djoser
Het Oude Rijk begon met koning Djoser, de eerste vorst van de 3e dynastie en de bouwer van de nieuwe hoofdstad Memphis. Zijn legendarische bouwmeester Imhotep (later als goddelijke genezer vereerd) ontwierp de trappenpiramide van Sakkara. Onder en

Koningin Nefertari
in farao-kleed
later in de piramide bevond zich het graf van de koning. Bij de piramide behoorde een uitgebreid complex evenals een graftempel aan de Nijl. Het Oude Rijk eindigt rond 2150 v.Chr. bij Pepi II, waarna het centrale gezag ondermijnd werd door lokale machthebbers.

Rond 2040 v.Chr. verenigt Mentoehotep Nebhetepre het rijk opnieuw en begint een tweede bloeiperiode, die aangeduid wordt als het Middenrijk. Dit rijk wist zich sterk uit te breiden maar bleef toch vrij geïsoleerd. Dit veranderde rond 1640 v.Chr. toen de Hyksos, een groep volkeren uit voor-Azië, Egypte binnenvielen. De Hyksos, die militair superieur waren


Slag bij Avaris tegen de Hyksos
en voor de oorlogvoering het paard en de strijdwagen introduceerden, stichtten een rijk in het noorden, maar het zuiden bleef onafhankelijk. Van hieruit werd een heroveringsoorlog gevoerd die eindigde rond 1550 v.Chr..

Het Nieuwe Rijk ving aan met de overwinning van de heersers van Thebe, Kamose en zijn broer Ahmose op de Hyksos, dat een nieuw


Ramses II
hoogtepunt voor de Egyptische beschaving inluidde. De farao's breidden hun rijk verder uit naar het zuiden, het westen (Libië) en het oosten (onder Thoetmosos III tot aan de Eufraat). Met name de Ramsessidische koningen Ramses II en Seti I brachten de macht van Egypte tot een hoogtepunt. Ramses III kreeg te maken met invallen van zeevolken vanuit de Middellandse Zee. Hij versloeg ze, maar hierna zou het Nieuwe Rijk voorgoed zijn machtspositie in het Nabije Oosten verliezen.


Tempel van Abu Simbel
Vanaf 525 v.Chr. werd de Egyptische samenleving steeds vaker bezet door afwisselend Assyriërs, Perzen en Macedonische Grieken. Alexander de Grote veroverde Egypte in 332 v.Chr.. Na de dood van Alexander nam Ptolemaeus I Soter de macht over in het Nijlgebied, en werd Alexandrië de hoofdstad. In 30 v.Chr., na de dood van de laatste Egyptische koningin Cleopatra, werd

Museum voor oudheden in Caïro
het Egyptische rijk ingelijfd bij het Romeinse Rijk en werd keizer Augustus de eerste Romeinse heerser over Egypte. Economisch ging Egypte er in de Romeinse tijd niet op vooruit. Zeer hoge belastingen werden opgelegd aan de inwoners van het land, dat als 'graanschuur van Rome' grote hoeveelheden graan aan Rome moest leveren.

Na het verval van het Romeinse Rijk in 395 n.Chr., kwam het land onder Byzantijns bestuur. Dit ging gepaard met ingrijpende hervormingen ten tijde van keizer Diocletianus, o.a. op het gebied van


Postzegel 1867
de staatkundige organisatie, de economie en het monetaire systeem. Ondanks die hervormingen was deze periode er duidelijk een van verval. De bevolking viel uiteen in een kleine groep van machtige grootgrondbezitters en een grote groep van boerenbevolking. In de eerste helft van de 7e werd de Islam een wereldmacht en ook Egypte werd een Islamitisch land. In 661 n.Chr. kwam de dynastie van de Omayyaden aan de macht, die vanuit Damascus hun rijk bestuurden. De hoofdstad werd Fustat.

De christelijke Koptische cultuur, die tot dan toe in Egypte overheerste, werd langzaam maar zeker vervangen door de islamitische cultuur. Het Arabisch werd de voertaal en de wetgeving werd


Het St. Catharinaklooster in de Sinaï,
gesticht in het jaar 566
islamitisch. De belastingdruk op de Christenen werd steeds verder opgevoerd, waardoor velen overgingen naar de Islam. In 750 werden de Omayyaden verdreven door de dynastie der Abassiden, die vanuit Bagdad hun enorme rijk bestuurden. Enkele eeuwen later werd Egypte aangevallen door de Byzantijnen en door de sjiitische

Kruisvaarder Koning Lodewijk I wordt gevangen genomen bij Mansourah (1250)
Fatimiden, een andere islamitische macht. Aanvankelijk wist men zich de Fatimiden van het lijf te houden, maar in 968 veroverden zij alsnog Egypte.
Onder het bewind van de Fatimiden (969-1171) werd de stad Al-Qahira ('de Zegevierende', later Caïro), steeds belangrijker. Onder kalief Aboe Mansour al-Aziz (975-996) bereikten de Fatimiden hun grootste bloei en regeerden ze over heel noord-Afrika, Syrië en Sicilië.

De komst van de kruisvaarders aan het einde van de 11e eeuw zou alles veranderen, met name toen de kruisvaarders Jeruzalem aanvielen. Ook Egypte werd aangevallen, maar succesvol verdedigd door Seldjoekische Turken. In 1169 kwamen de Seldjoeken zelfs kort aan de


Universiteit van Al-Azhar 1000 jaar, de opdruk is jaar 1376
macht via Salah al-Din ('Saladin'), die stichter werd van een nieuwe dynastie, de soennitische Ayyoubiden (1171-1250). Saladin werd bekend om zijn overwinningen op de kruisvaarders. In 1250 kwamen de Turkse Mamelukken aan de macht, oorspronkelijk waren zij slaven in het leger van Salah al-Din (Mameluk is Arabisch voor slaaf). De Mamelukken wisten in de 13e

Zuidelijke poort tempel van Karnak
eeuw agressieve nomadenstammen uit Azië buiten Egypte te houden, zoals onder andere de Mongolen.

Na een periode van stabiliteit en welvaart werd in 1517 door Ottomaanse Turken onder Selim I een einde gemaakt aan het bewind van de Mamelukken. Zij mochten echter het bestuur over Egypte behouden, wat niet slim was omdat de Mamelukken steeds meer macht naar zich toe wisten te halen. Door de


Farao Mycerinus met Hathor en echtgenote (2500 v.Chr.)
voortdurende onderlinge strijd van de Mamelukken kwam Egypte in een donkere periode terecht met economische tegenspoed, hongersnood en epidemieën. Ze konden zich echter gemakkelijk handhaven door de verzwakking van het Ottomaanse rijk in de 18e eeuw.

Ook Napoleon, die van 1798 tot 1801 Egypte bezette, kreeg de Mamelukken niet onder de duim en de Fransen werden zelfs verdreven door een verbond tussen de Turken en de Engelsen. De Mamelukken probeerden snel weer de macht over te nemen in Egypte, maar werden in 1811 definitief verslagen door Mohammed Ali (1769-1849). Hij werd


Mohammed Ali
de stichter van de laatste dynastie en de grondlegger van het moderne Egypte, en als zodanig beschouwd als de 'vader des vaderlands'. In 1805 werd hij met toestemming van de Turken tot pasja (gouverneur) van Egypte uitgeroepen. De macht steeg hem echter naar het hoofd en

Generaal Ibrahim Pasja
hij probeerde in 1840 samen met zijn zoon de sultan van Turkije te verdrijven. Deze poging werd verhinderd door de grote mogendheden. Mohammed Ali werd opgevolgd door zijn kleinzoon Abbas Hilmi I (1849-1854), die veel moderne hervormingen van zijn grootvader

Khedive Ismail Pasja
ongedaan maakte. Na de moord op Abbas werd Said Pasja (1854-1863) stadhouder van Egypte. Onder zijn bewind werd de spoorlijn Cairo-Alexandrië aangelegd en stond hij aan de basis van de aanleg van het Suezkanaal. In 1867 nam zijn opvolger, Ismail Pasja, de titel van onderkoning (khedive) aan.

Op verzoek van de westerse mogendheden werd hij in 1879 door de sultan van Constantinopel afgezet en opgevolgd door zijn zoon Mohammed Tawfiq (1879-1892). Omdat Egypte in feite door vreemdelingen werd geregeerd en gebukt ging onder zware financiële lasten, volgde een nationalistische opstand onder leiding van Orabi Pasja. Na een moordpartij op een groep Europeanen werd Alexandrië gebombardeerd werd Egypte door Britse troepen bezet. De Britten trokken op 15 september 1882 Caïro


Sultan Ahmed Fouad, de eerste koning
binnen en Egypte werd in feite een Brits protectoraat. Tawfiq overleed in 1892 en werd opgevolgd door zijn zoon Abbas Hilmi II.
Abbas II was niet echt een vijand van de Engelsen, maar de nationale beweging wilde kostte wat het kost zelf het land gaan besturen. In 1911 nam Lord Horatio Herbert Kitchener, die in 1898 Soedan had terug veroverd, het bestuur over. In 1913 kreeg Egypte een parlement naar Brits voorbeeld met tamelijk vergaande wetgevende bevoegdheid, en een nieuw kiesstelsel.


Opdruk 'Koninkrijk Egypte, 15 maart 1922'
Toen Turkije in de Eerste Wereldoorlog de zijde van de Centrale Mogendheden koos, werd Egypte op 18 december 1914 officieel tot Brits protectoraat

Prins Farouk's 9e verjaardag
geproclameerd, waarbij de macht berustte bij de Britse Hoge Commissaris. Na de oorlog wist de toenmalige Hoge Commissaris, generaal Allenby, de regering in Londen te bewegen tot een eenzijdige opheffing van het protectoraat (22 februari 1922). De nieuwe leider van Egypte werd Ahmed Foead en de nieuwe leider van de nationalistische oppositie werd Sa'd Zaghloel Pasja. Foead nam de koningstitel aan en Egypte werd een parlementaire monarchie.


Koning Farouk
In 1936 werd Farouk de nieuwe koning (1936-1952), hij volgde zijn gestorven vader op. De eerste maatregel die hij nam was het heenzenden van de regering, waarna het land geregeerd werd door

Prinses Farial, dochter van Farouk
zogenaamde 'paleiscoalities'. Engeland bleef nauw betrokken bij Egypte: het Engelse leger bleef in de buurt van het Suezkanaal en mocht de verdediging van Egypte verzorgen. Dat kwam goed uit, want in 1942 werden de Italiaanse en Duitse legers bij Al-Alamayn (El Alamein) verslagen, en dat betekende een keerpunt in de Tweede Wereldoorlog.


Arabische Liga
Op 22 maart 1945 richtten Egypte, Libanon, Irak, Syrië, Jemen, Saoedi-Arabië en Transjordanië de Arabische Liga op naar aanleiding van de toenemende migratie van joden naar Palestina, dat toen onder Engels mandaat stond. De Liga wilde

De relatie met Israël was lang proble-matisch. Herdenking van het bloedbad in Deir Yassin, 1948
de Arabische bevolking van Palestina steunen tegen de zionisten en de laatste restanten van de Britse imperiale positie in het Midden-Oosten bestrijden.
Eind 1947 werd Palestina verdeeld in een joods en een Arabisch deel, terwijl Jeruzalem een internationale enclave werd. De Engelsen vertrokken uit Palestina en op 14 mei 1948 werd door de Nationale Joodse Raad de soevereine staat Israël uitgeroepen. Dit was voor de Arabische buurlanden, waaronder Egypte, het sein om Israël aan te vallen. Maar door onderlinge onenigheid en een gebrekkige legermacht mislukte de aanval volkomen.


Egyptische soldaat
In 1950 behaalde de Wafd-partij bij de verkiezingen een grote meerderheid. Premier Nahas keerde zich daarop tegen koning Farouk en Engeland. Zaterdag 26 januari 1952 zou bekend worden onder de naam 'Zwarte Zaterdag'. Een volksopstand dreigde, waarop Farouk premier Nahas ontsloeg. Ook stuurde hij het parlement naar huis en kondigde de staat van beleg aan. Enige tijd later weigerde Farouk om Naguib tot minister van Oorlog te benoemen, waarna op 23 juli 1952 twaalf jonge officieren onder leiding van Naguib een staatsgreep pleegden. Op 26 juli 1952 verliet Farouk Egypte om te gaan leven in ballingschap.


Viering van de revolutie
Na de staatsgreep wilde de Revolutionaire Raad eigenlijk een burgerregering, maar hoge militairen onder leiding van Naguib namen de macht al snel over. Op 18 juni 1953 werd de republiek uitgeroepen, met Naguib als president en tevens minister-president. De hoge militair Gamal Abd al-Nasser werd vice-premier en minister van

Gamal Abd al-Nasser
Binnenlandse Zaken. In 1954 werd Naguib door Nasser en een aantal officieren opzij geschoven. Nasser werd premier en tevens voorzitter van de Revolutionaire Raad.


Nationalisatie van het Suezkanaal
In hetzelfde jaar wist Nasser te bereiken dat de Britten de zone rond het Suezkanaal verlieten. In 1956 werd Nasser president van de republiek en vroeg steun aan het Sovjetblok voor wapenleveranties. Amerika beledigde Nasser door geld voor de bouw van de Aswandam te weigeren. Op 26 juli 1956 kondigde Nasser de nationalisatie van het Suezkanaal aan. Israëlische schepen mochten niet meer door het kanaal varen en daarop trok het Israëlische leger op 29 oktober 1956 Egypte binnen. De oorlog duurde slechts zes dagen en de blokkade werd opgeheven door het Israëlische leger onder leiding van Mosje Dayan.


Zegel voor gebruik in de Gaza-strook, met opdruk 'Palestine'
Ook Frankrijk en Engeland stuurden troepen naar het Suezkanaal maar werden door de Verenigde Naties gemaand om Egypte te verlaten. Frankrijk en Engeland gaven hier gevolg aan en ook Israël vertrok uit Egypte, na toezeggingen dat er een United Nations Emergency Force (UNEF) gelegerd zou worden aan de Egyptisch-Israëlische grens. Na de vernederende militaire nederlaag kon Nasser dus op politiek gebied

De slag om Port Said (november 1956), waarbij de Britten werden verdreven
wel een grote overwinning binnenhalen. Het Westen liet hij vanaf die tijd links liggen en hij richtte zich helemaal op de Sovjet-Unie, die het Egyptische leger reorganiseerde en de bouw van de Aswandam financierde.


Labour Day, de laatste uitgifte voor de Gaza-strook
Op 5 februari 1958 werd de VAR opgericht, de Verenigde Arabische Republiek, die bestond uit Egypte, Syrië en Jemen. Nasser wist zijn greep op het politieke leven binnen de VAR steeds meer te versterken, en onder de Syrische bourgeoisie en militairen ontstond grote ontevredenheid over het Egyptische centrale gezag, vooral nadat Nasser in juni 1961 de meeste grote Syrische ondernemingen had genationaliseerd. De samenwerking duurde daardoor niet lang en op 28 september pleegde een aantal Syrische officieren een staatsgreep en scheidde Syrië zich van de VAR af.


Herovering van de Gaza-strook, 1957
In de lente van 1967 kreeg Nasser het voor elkaar dat secretaris-generaal Oe Thant van de Verenigde Naties de VN-vredesmacht terugtrok van de Israëlisch-Egyptische grens. Het Palestijnse bevrijdingsleger nam de plaats van de VN-vredesmacht in. Hierop verloor Israël de bescherming van zijn scheepvaart op de Israëlische haven Eilat. Nasser sloot namelijk de Golf van Aqaba af voor Israëlische schepen en dreef Israël daarmee tot het uiterste. Israël dreigde met militaire acties, maar Nasser stuurde met een aantal provocaties aan de grens duidelijk op een confrontatie aan. Op

De citadel van Caïro
5 juni 1967 begon de zogenaamde Zesdaagse Oorlog. Het Egyptische leger en het Palestijnse bevrijdingsleger werden in korte tijd onder de voet gelopen, opnieuw een grote nederlaag voor president Nasser.


Expresse-zegel (1943)
De tijd na 1967 werd gekenmerkt door een wankel bestand met Israël en een gevaarlijke binnenlandse situatie. Grote problemen als de overbevolking, de armoede onder de bevolking en de zeer kwetsbare Arabische eenheid kwamen daar nog bij. Economisch kwam Egypte in zwaar weer terecht door de sluiting van het Suezkanaal.

Positief was dat de Verenigde Naties een resolutie aannamen waarin bepaald werd dat Israël zich moest terugtrekken uit de bezette gebieden. Ondertussen raakte Nasser steeds meer afhankelijk van de Sovjet-Unie door leveranties van wapens, voedsel en medicijnen. Op 28 september 1970 stierf president Nasser aan een hartaanval.


Anwar al-Sadat
Na de dood van Nasser werd vice-president Anwar al-Sadat tot president gekozen. In mei 1971 werden grootscheepse zuiveringen gehouden onder Sadats politieke tegenstanders, van wie er een aantal ter dood werd veroordeeld. Hij was het die in 1972 een einde maakte aan de aanwezigheid van Russische militairen in Egypte. Overigens ging de samenwerking tussen beide landen gewoon door, en burgerlijke adviseurs mochten gewoon hun werk blijven doen. Op 6 oktober 1973 begon de Arabisch-Israëlische oorlog met aanvallen van Egypte in de Sinaï en van Syrië op de Golan-hoogvlakte. Egypte werd in deze oorlog militair gesteund door de

Gazaleger
Sovjet-Unie en de Arabische Staten, Israël door de Verenigde Staten. Op 23 oktober werd door de strijdende partijen een staakt-het-vuren aanvaard zonder dat er een duidelijke winnaar aan te wijzen was. In maart herkreeg Egypte de controle over beide oevers van het Suezkanaal.

Na de oorlog kreeg Egypte veel geld van de Arabische oliestaten om de economie weer op poten te helpen en de schuld aan de Sovjets af te lossen. Langzaam aan werd duidelijk dat Sadat zich steeds meer richtte op de Verenigde Staten en West-Europa. Dit resulteerde in maart 1976 tot het opzeggen van het vriendschaps- en samenwerkingsverdrag met de Sovjets uit 1971, en bijvoorbeeld wapenleveranties uit de Verenigde Staten.

In november 1977 bracht Sadat een verrassend bezoek aan Israël en hield zelfs een toespraak tot het Israëlische parlement, tot woede van de andere Arabische landen en van de Palestijnen. Eind december van


Eerste luchtpostzegel van Egypte met opdruk bezoek Graf Zeppelin (april 1931)
dat jaar kwamen Sadat en de Israëlische premier Begin bij elkaar in de Egyptische stad Ismailiya en voerden gesprekken die later voortgezet zouden worden bij de vredesbesprekingen in Camp David en Washington, onder leiding van de Amerikaanse president Carter.
In maart 1979 werd er na moeizame onderhandelingen vrede gesloten met Israël, waarna veel Arabische staten

Herdenkingszegel Sadat
hun banden met Egypte verbraken. In 1981 nam Sadat het heft goed in handen. Hij liet honderden tegenstanders van zijn bewind arresteren, trad streng op tegen fundamentalisten, en wees honderden Russen het land uit vanwege spionage. Dit kostte hem waarschijnlijk zijn leven, want op 6 oktober 1981 werd hij tijdens een militaire parade in Cairo gedood door soldaten die met de fundamentalisten samenwerkten.

Sadat werd opgevolgd door vice-president Mohammed Hosni Moebarak, en hij beloofde de politiek van Sadat voort te zetten. Hierdoor bleef


Hosni Moebarak
Egypte geïsoleerd in de Arabische wereld en de relatie met Israël verslechterde door de acties van Israël in Libanon. Maar ook de onder Sadat begonnen voorzichtige democratisering van het politieke leven werd onder Moebarak voortgezet. In zijn buitenlandse politiek handhaafde Moebarak de relaties met de Verenigde Staten en Israël, al bekoelden de verhoudingen met Israël aanzienlijk door de Libanon-oorlog van 1982. In december 1983 bezocht PLO-leider Arafat Caïro, in 1984 herstelde Jordanië de banden en in verband met de Eerste Golfoorlog volgden ook Irak en de Arabische Golfstaten. Ook wist Moebarak de betrekkingen met Moskou te verbeteren.


Luchtpostzegel 1948 met opdruk SAIDE: Société Aérienne Internationale d'Égypte
Midden jaren tachtig verslechterde de economische situatie door de daling van de olieprijzen. Een opstand van de veiligheidspolitie in steden als Cairo en Giza zorgden ook voor veel binnenlandse onrust. Extremistisch geweld in Egypte zorgden ervoor dat Moebarak hard optrad tegen de moslimfundamentalisten. Vooralsnog hielp dit niet veel want bij schietpartijen in 1990 vielen tientallen

Het Ramses-plein in Caïro
doden en de voorzitter van het parlement, Rifaat al-Maghoeb, werd vermoord. Ook kwamen er bij verschillende aanslagen toeristen om het leven, waardoor de economie veel schade berokkend werd.

Eind november begin december 2005 werden parlementsverkiezingen georganiseerd. Voor het eerst kon er openlijk debat gevoerd worden dat door de media werd verslagen. De oppositie, waaronder leden van de verboden doch gedoogde Moslim Broederschap, kregen meer vrijheid om campagne te voeren. De


President Moebarak
regeringspartij National Democratic Party van Moebarak kreeg 331 zetels van de beschikbare 444, terwijl de Moslimbroeders 88 zetels wisten te bemachtigen. In juni 2007 wint de National Democratic Party opnieuw de verkiezingen. In april 2008 worden 25 leiders van de Moslim Broederschap tot celstraffen veroordeeld. In maart 2009 is Egypte gastheer voor gesprekken tussen de rivaliserende Palestijnse politieke partijen Hamas en Fatah. In februari 2010 keert Mohammed El Baradei, de voormalige topman op nucleair gebied bij de VN, terug naar Egypte. Hij wil een coalitie vormen voor

Caïro heeft een moderne Metro, de enige in Afrika
politieke veranderingen en meedoen aan de verkiezingen die gepland staan voor 2011. In januari 2011 zijn er geweldadige protesten tegen het bewind van president Hosni Moebarak. Het lijkt het gevolg van een democratiseringsgolf in de Arabische wereld, die begon in Tunesië. Er zijn zeker meer dan 100 mensen om het leven gekomen. Op 11 februari 2011 kondigt Moebarak zijn aftreden aan.

Samenleving en cultuur in het oude Egypte
De samenleving in het oude Egypte was gebaseerd op de landbouw, waarbij de jaarlijkse overstroming van de Nijl een allesoverheersende rol


Farao Ramses II
speelde. Zo kende de Egyptische kalender drie seizoenen van elk vier maanden: het seizoen van de overstroming, dat van het droogvallen van het land en het opkomen van het gewas, en dat van de droogte. Nieuwjaarsdag viel op de dag dat de overstroming begon. Het hele leven werd gedomineerd door de cycli van de natuur. Geld kende

Slaaf met schaal fruit
men niet en ook was er geen middenstand met kooplui en ambachtslieden, de handel was ruilhandel en wat er werd geproduceerd werd ingezameld en onder de lokale bevolking verdeeld. Om toch een soort verrekening te kunnen maken werd de waarde van goederen (voedsel, beesten, stoffen, slaven) uitgedrukt in gewichtseenheden (deben) koper. De 'steden' waren vooral administratieve centra met uitgebreide tempelcomplexen.


Farao Ramses II in vol ornaat
Aan het hoofd van de Egyptische maatschappij stond het koningspaar, door de Egyptenaren aangeduid als n.sut. Vanaf de 18e dynastie (ca. 1479-1425 v.Chr.) werd de koning farao genoemd, naar per'aa, Het Grote Huis (paleis). De farao was in hoofdzaak een ritueel figuur met een goddelijke status. In de oudste tijd werd hij gezien als de reïncarnatie van de valk-zonnegod Horus op aarde, later gold hij als de zoon van Ra. Hij stond aan het hoofd van het militaire, religieuze en bestuurlijke apparaat. De farao stond borg voor de jaarlijkse overstroming van de Nijl, het onder de duim

Prinses Nofrit, vrouw van farao Rahotep
houden van de machten van de duisternis en chaos en het verslaan van de vijanden van Egypte. Men meende dat het bestaan van de wereldorde en de welvaart van het land afhankelijk waren van zijn fysieke krachten, vandaar dat hij bij zijn troonsbestijging een fysieke krachtproef (hardlooprestatie) moest leveren om te bewijzen dat hij gezond was. Dit werd periodiek herhaald, maar later werd het een formaliteit.

De farao kon zijn rijk natuurlijk niet alleen besturen en werd daarom bij-gestaan door ministers en ambtenaren. Aan het hoofd van de administratie stelde hij een vizier aan. De vrouw van de farao had een belangrijke taak, niet alleen had zij een grote invloed op regeringszaken maar zorgde zij ook voor de erfopvolging en de opleiding van de erfprinsen en –prinsessen. Zelfs hebben er, als er geen


Toutanchamon
mannelijke koningen beschikbaar waren, vrouwelijke farao’s geregeerd over het oude Egypte, zoals Hatsjepsoet en Cleopatra.

De bekendste van alle farao's in ongetwijfeld Toutanchamon, enkel door het feit dat in 1922 de Engelsman Howard Carter in de Vallei der Koningen op het vrijwel ongeschonden graf van deze farao stuitte. Hoewel het grafcomplex al eerder door grafrovers bezocht moet zijn geweest werd er een ongelooflijke hoeveelheid juwelen, schrijnen, sarcofagen en andere artefacten aangetroffen, waaronder het beroemde dodenmasker van goud en lapis lazuli. Toutanchamon was slechts een onbeduidende farao in de 18e dynastie, die na een regeerperiode van 10 jaar op de jonge leeftijd van 19 jaar gestorven was. Toen hij overleed was er niet eens een graf voor hem klaar, vandaar dat zijn begrafenis plaatsvond in een vrij ondiep, klein complex. Dat zijn graf aan de aandacht van grafrovers ontsnapt was


Amenothep III
kwam door een gelukkige omstandigheid: bij de aanleg van het graf van Ramses VI (20e dynastie), direct boven dat van Toutanchamon, was de ingang van het graf van Toutanchamon onder dikke lagen puin verdwenen. Als je de rijkdom aan artefacten uit het graf van Toutanchamon ziet, kun je je afvragen hoe groot de schat moet zijn geweest in de graven van grotere farao’s zoals Ramses II, Toetmosis III en Amenhotep II, die veel meer tijd hadden om rijkdommen te vergaren.


Achnaton
De vader van Toutanchamon was Amenhotep IV, alias Echnaton (of Achnaton), die regeerde van 1352 tot 1338 v.Chr.. Voordat hij de troon besteeg was hij al in de echt verbonden met Nefertite, die geldt als een van de grootste schoonheden in het oude Egypte. Haar naam betekent zoiets als 'de mooie vrouw is gekomen'. Omdat zij enkel dochters baarde was Achnaton’s tweede vrouw, Kiya, meer geliefd dan zij. Op een gegeven moment verdween Kiya,

Nefertite
voor wie in Amarna een mooie tempel werd gebouwd, plotseling van het toneel. Egyptologen gaan ervan uit dat de jaloerse Nefertite haar heeft laten vermoorden. Na de dood van Achnaton schijnt zij nog enige tijd als koningin over Egypte geregeerd te hebben. Een fraai borstbeeld van Nefertite, toegeschreven aan beeldhouwer Tutmoses, vinden we in het Ägyptisches Museum (Neues Museum) in Berlijn.


Cleopatra
Een andere bekende naam is die van Cleopatra VII Philopator, waarover nog steeds veel mythen en verhalen de rondte doen. Zij werd omschreven als een zeer intelligente schoonheid, die haar charmes gebruikte om belangrijke mannen voor haar te winnen. Cleopatra regeerde over Egypte nadat ze

Zanger Sayed Darwish, componist van het volkslied
haar minderjarige broer Ptolemaeus XIII van de troon stootte. Ze werd echter verbannen naar Syrië maar wist met behulp van de Romeinen de Egyptische troon te heroveren. Bij de Romeinse keizer Julius Caesar kreeg ze een zoon maar in diezelfde periode begon ze een liefdesrelatie met diens legeraanvoerder Marcus Antonius. Uit deze verhouding kwamen drie kinderen voort. Toen Caesar en hun zoon in Rome vermoord werden gunde ze de Romeinen niet de triomf van haar gevangenneming, en koos ze voor zelfmoord.

Goden en godsdienst
Het oude Egypte kende meer dan vijftig verschillende goden, waarvan de meeste dateren uit pre-dynastische tijden. De stammen die destijds de regio bevolkten aanbaden hun eigen


afzonderlijke goden, die normaal gesproken het lichaam van een dier hadden en moesten zorgen voor de wereldorde en vruchtbaarheid. Naarmate de Egyptische beschaving zich ontwikkelde namen de godheden menselijke eigenschappen aan. In veel gevallen werden de goden afgebeeld met menselijke lichamen, maar behielden zij hun dierenhoofden. Zo herkennen wij de dierengestalten valk (Horus,

Isis met haar zoon Horus
Montoe), jakhals (Anubis), kat (Bastet), koe (Hathor) enzovoort. Aan het begin van de Dynastie van het Oude Koninkrijk (3100 v.Chr.) ontwikkelde zich een meer nationale religie, met als oppergod Ra (of Re, in de oude tijd Horus), de zonnegod. Belangrijk bleven echter de vruchtbaarheidsgoden zoals de Grote Godin (Isis, Hathor) en haar mannelijke partner Osiris die zich ontwikkelde tot de populaire god van het Dodenrijk.

De Egyptische goden waren nauw verbonden met het sterke geloof in een leven na de dood. Het aardse bestaan was vervuld van onheil en rampen, en de Egyptenaren hoopten op een betere wereld in het hiernamaals.


Godin Isis, reliëf in de tempel van Philae
De doden werden voorzien van voedsel, drank, wapens en andere noodzakelijkheden. Familieleden bezochten vaak de graftomben met nog meer geschenken. Een correcte zorg voor de doden was vereist om eeuwig leven te verzekeren. De overledenen werden gebalsemd en gemummificeerd door deze met doeken te omwinden. De grondgedachte was dat de menselijke ziel bestond uit verschillende krachten waarvan er één, de ba (het vermogen van de ziel om zich te verplaatsen en verschillende gedaantes aan te nemen), voor zijn voortbestaan van de instandhouding van het dode lichaam afhankelijk was.

De farao was in het oude Egypte belast met het vaststellen van de wil van de goden. De grote tempels speelden een belangrijke rol in de religieuze beleving. De rituelen die in deze tempels werden uitgevoerd hadden tot doel de harmonie tussen goden en mensen te bestendigen. Wat wij


De tempel van Ramses II
in Abu Simbel
zien als Egyptische kunst, het overdekken van muren en pilaren met reliëfs en fresco's, had voor de Egyptenaren een heel ander doel, namelijk het bestendigen van de huidige situatie tot in de eeuwigheid. Egyptische kunst is daarom heel traditioneel en veranderde nauwelijks gedurende drieduizend jaar. Het gewone volk zocht zijn troost en heil bij plaatselijke kapellen en

Tempel van Philae bij Aswan
goden. Terwijl de magie in de hele Egyptische godsdienst al een grote rol speelde, was dat vooral in de volksgodsdienst het geval. Amuletten moesten bescherming bieden tegen bijv. beten van slangen en schorpioenen, maar ook waren er formules om iemands liefde te

Piramiden
winnen, bezweringen en magische spreuken, maar ook brieven om spokende doden tot rust te brengen.

De graven van de koningen en edelen werden gebouwd in de woestijn, ten westen van de Nijl, de plaats waar iedere avond de zon onder gaat. De toegang van het Dodenrijk van Osiris, de god van de nacht, bevond zich immers in het westen. De piramiden, grote grafmonumenten voor belangrijke farao's, vormen op geniale wijze een eenheid met de omgeving, een


Beelden van de godinnen Hathor en Atoum in Luxor
eenheid van leven en dood. De vorm van de piramiden doet denken aan bergen. De zon weerkaatst op de wanden en getuigt van de eenheid tussen de zonegod en de begraven farao. Tijdens het Oude en het Middenrijk werden voor de farao’s zo'n negentig piramiden gebouwd. De meest bekende zijn die van Djoser, Cheops, Chefren en Mykerinos. Als wachter voor de piramide van Chefren in Gizeh ligt de grote sfinx, een mythologisch figuur met het

lichaam van een leeuw en de kop van een mens, waarschijnlijk het hoofd van farao Chefren, getooid met de nemsit of Koninklijke hoofddoek. Het is het grootste stenen standbeeld ter wereld, uitgehakt uit een bergrug die overbleef na de bouw van de grote piramiden erachter. Sfinxen komen op meerdere plaatsen en in verschillende culturen voor, maar met name deze grote sfinx van Gizeh is met veel raadselen en mythen omgeven.


Sfinx bij Gizeh
In het Nieuwe Rijk zochten de farao's meer veiligheid, de piramiden en de meeste graven werden immers geplunderd. Om hun eeuwige rust te garanderen werden er toen rotsgraven uitgehakt in het gebergte. Ten westen van Thebe ligt de Vallei der Koningen, waar ondermeer het graf van Toetanchamon is aangetroffen.


Amulet met hiëroglyfen
Taal en schrift
In het oude Egypte kende men een beeldschrift, de hiëroglyfen. Dit schrift bestaat uit drie soorten tekens: ideogrammen (tekeningen die letterlijk een woord uitbeelden, zoals bijv. een vogel), syllabische tekens en éénlettertekens. Opmerkelijk is dat het hiëroglyfenschrift geen klinkers (vocalen) kende. Letterlijk betekend hiëroglyfen 'heilige inkrassingen', in Egypte gold het als de 'taal van de Goden'. Je leest het van boven naar beneden.


Hiëroglyfen (midden onder)
Hiëroglyfen waren in Europa zeer bekend, bijvoorbeeld door de obelisken die door Romeinse legioenen uit Egypte zijn weggehaald en menig plein in Rome sieren. Tot ca. 1800 bleef dit schrift voor iedereen onbegrijpelijk. In 1799 vond een kapitein van het leger van Napoleon in het fort Saint-Julien in Rosette (in Arabisch: Rasjid) een platte basaltstenen plaat met opschriften in hiëroglyfenschrift, demotisch (een latere ontwikkeling van het Egyptisch) en het Grieks. Het Grieks was te lezen, het demotisch ook,

Steen van Rosette
Taal en schrift
maar de hiëroglyfen lieten zich vooralsnog niet ontmaskeren. Uiteindelijk wist de franse geleerde Jean-Francois Champollion in 1822 het geheim te ontrafelen. Hij kwam tot het inzicht dat de hiëroglyfen geen figuratief schrift zijn, maar klanktekens. Deze omschakeling in het denken heeft uiteindelijk tot de oplossing geleid. Door zijn ontdekking is men in latere jaren onnoemelijk veel te weten gekomen over het oude Egypte, omdat men nu ook de geschriften in de tempels en op andere kunstwerken kon duiden.

Jean-Francois Champollion
Champollion overleed in 1832, de steen van Rosette bevindt zich tegenwoordig in het British Museum in Londen.

Het Demotisch werd als taal vanaf de 7e eeuw v.Chr. in Egypte gebruikt. Vanaf ca. 330 v.Chr., na de verovering door Alexander de Grote, doet in deze streken ook het Grieks haar intrede. Het Arabisch wordt vanaf 800 gebruikt en is tot op heden de schrijf- en spreektaal in Egypte.


Egyptische boer
Taal en schrift
Egypte tegenwoordig
Het land Egypte (officieel Arabische Republiek Egypte) heeft een oppervlakte van 1.001.449 km2 en telt ruim 83 miljoen inwoners. Het ligt in het noordoosten van Afrika maar omvat ook het schiereiland Sinaï, dat geografisch tot Azië wordt gerekend. Hoewel de bevolkingsdichtheid slechts 83 per km2 bedraagt, woont bijna de gehele bevolking

Het vruchtbare deel van Egypte
dicht opeen langs de Nijl en in de Nijldelta, die samen ongeveer 5,5% van het oppervlakte van het land vormen. Hier vinden we ook de grootste steden zoals Alexandrië en de hoofdstad Caïro, met ruim 8 miljoen inwoners (18 miljoen als je de hele agglomeratie meetelt) de grootste stad van Afrika. Het grootste deel van het land wordt bedekt door woestijnen zoals de Sahara.

De Egyptische bevolking is voor 90% Islamitisch, het Christendom wordt door ca. 10% beleden. In de Egyptische grondwet wordt de vrijheid van godsdienst gegarandeerd. De grootste religieuze minderheid vormen de Kopten (6%). De Kopten leven vooral in Caïro, Centraal-Egypte (al-Minya, Asyut Sawhag) en


Moskee
Alexandrië. Aan het hoofd van de Koptische Orthodoxe Kerk staat de patriarch (paus) van Alexandrië. Deze patriarch wordt beschouwd als de opvolger van de apostel Marcus, die volgens de overleveringen het christendom in de 1e eeuw naar Egypte gebracht heeft.


Parlementsgebouw
Tot 1952 was Egypte een monarchie. Tot begin van dit jaar was Egypte een presidentiële republiek met een democratisch, socialistisch systeem, maar wél met een president die zeer veel bevoegdheden heeft. Na het aftreden van Hosni Mubarak op 11 februari staat het land onder militair bestuur van de Opperste Raad van de Strijdkrachten, geleid door Mohammed Hoessein Tantawi.

UNO-lidmaatschap
Er is vrijheid van godsdienstoefening, meningsuiting, vergadering en onderwijs. De wetgevende macht berust bij een parlement met twee Kamers. De Volksvergadering (Majlis ash-Sha'ab), met een zittingsduur van vijf jaar, bestaat uit 454 leden, van wie 444 gekozen worden in algemene verkiezingen, en de overige 10 worden benoemd door de president.
De nationale feestdag is op 23 juli, de Dag van de Revolutie. Internationaal gezien is Egypte lid van ondermeer de Verenigde Naties, de Wereld Handels Organisatie (WTO) en de Arabische Liga, waarvan het hoofdkantoor zich in Caïro bevindt.


Katoenproductie
De landbouw is nog steeds een belangrijke sector voor de economie, zowel wat betreft werkgelegenheid (34% van de werkende bevolking) als door zijn aandeel in de Egyptische export (20% van het totaal). Hoewel een flink deel van de beroepsbevolking werkzaam is in de landbouw, is de opbrengst van die sector relatief laag, bijna 17% van het bnp. De Egyptische economie wordt op dit

Vrouw met katoenplant
moment gedomineerd door de dienstensector (vooral toerisme en het Suezkanaal), met een aandeel van ca. 50% in het totale bnp. Mijnbouw en industrie vormen ook een belangrijke bron van inkomsten voor Egypte.
Ook de aardolie-industrie is van groot belang voor de economie. De voornaamste velden liggen in de Golf van Suez, in de Sinaï en in de gebieden van de meer

Oliewinning
recente vondsten: de velden van El Alamein, Yidma, Aboe Gharadek en al-Razzak in de westelijke woestijn. In 1968 is Egypte een olie-exporterend land geworden, maar het is geen lid van de OPEC.

Veel inkomsten krijgt het land door het toerisme, hoewel het effect van de revoltes van dit jaar mogelijk een negatieve invloed heeft op het bezoek aan Egypte. Populaire bestemmingen zijn de


Tempel van Nefertari in Abu Simbel
badplaatsen aan de Rode Zee, rondreizen langs de piramiden en tempels en cruises op de Nijl, of een combinatie van deze. In 2010 bezochten zo’n 7 miljoen toeristen Egypte, waaronder ca. 300.000 Nederlanders. De munt is het Egyptische Pond (EGP), momenteel ca. 11,6 eurocent waard.

De postzegels van Egypte
Aan het begin van de 19e eeuw hadden Frankrijk, Groot Brittannië, Griekenland, Italië en Rusland postkantoren in Egypte, maar alleen

Zegels van Franse postkantoren
Frankrijk gaf postzegels uit die waren bedoeld voor het gebruik in Alexandrië en Port Saïd. De Franse belangen hielden voornamelijk verband met de constructie van het Suezkanaal, dat in 1859 begon en tien jaar later werd

Suez Company, 1868
voltooid. In Parijs werden postzegels gedrukt die werden gebruikt voor een postdienst van de Suez Canal Company tussen juli en eind augustus 1868.


De eerste post-zegel, 1866
De eerste postzegels van Egypte werden uitgegeven in 1866. Omdat het islamitisch geloof het gebruik van portretten verbiedt hebben de zegels een abstract ontwerp. In opdracht van de Postmaster General werden de zegels in steendruk vervaardigd in Genua, Italië. De zegels werden voorzien van een zwarte opdruk in het Turks met de woorden Misr (Egypte) in het midden, tamgai (postzegel) rechts, posta (post) bovenaan en misriya (Egyptische) links. Onderin staat de waarde vermeld.


Oude uitgiften met piramide en sfinx
Van 1867 tot 1914 was de Grote Piramide het motief van alle postzegels. Egypte werd toen geregeerd door een khedive (onderkoning) voor de sultan van Constantinopel. Toen Egypte in 1914 een Brits protectoraat werd, werd de khedive zelf sultan. Naast de verplichte piramides staan er ook andere monumenten op de postzegels uit deze periode. Op 15

Zegel in fotogravure
maart 1922 werd sultan Ahmed Foead koning. Er werden postzegels gemaakt met zijn portret door Harrison en Sons in Londen, waarbij voor het eerst fotogravure werd toegepast.

Het koninkrijk bleef drie decennia overeind. In die tijd werd voor diverse speciale uitgaven geput uit


Huwelijkszegel
de periode van de farao's. Op een postzegel uit 1938 werd het huwelijk gevierd van koning Farouk met prinses Farida uit Iran. Op een vergelijkbare postzegel werd een maand later de 18e verjaardag van de koning gevierd.

Verjaardag
Farouk wilde de Britse invloed afwerpen. In 1947 verdreef hij de Britse troepen uit de Nijldelta en beperkte hun aanwezigheid tot de kanaalzone. Daarna verwierp bij het

Opdruk: Koning van Egypte en Soedan
verdrag over Soedan uit 1951. De postzegels kregen een Arabische opdruk waaruit bleek dat hij koning was van Egypte en Soedan. Vanaf 1941 werden speciale zegels gebruikt door de Britse troepen in Egypte.


Zegel voor de Britse troepen
In 1952 werd koning Farouk gedwongen om af te treden. Een militaire junta wees eerst een regentschap aan voor het kind Ahmed Foead II en riep vervolgend de republiek uit. Op postzegels van Farouk werd het portret verborgen achter balkjes. Nadat de Anglo-Franse Suezonderneming in 1956 was genationaliseerd werd de taal op

Farouk met balkjes
Egyptische postzegels gewijzigd van Frans naar Engels, hoewel Egyptenaren volhielden dat het Amerikaans was. Kolonel Nasser richtte samen met Syrië in 1958 de Verenigde Arabische Republiek (UAR) op. Syrië verliet de unie in 1961, maar Egypte behield deze naam voor zichzelf tot 1971. In dat jaar werd de naam Egypt Arab Republic gekozen.


De Aswan-dam in de Nijl
In 1970 kwam de grote Aswan dam in de Nijl gereed, waarachter zich het Nassermeer vormde. In de jaren vóór realisatie van de dam kwam er een wereldwijde campagne op gang om het tempelcomplex van Abu Simbel, dat onder het wateroppervlak dreigde te verdwijnen, te redden. Om de tempels te behouden werden ze tussen 1964 en 1968 in grote blokken gezaagd en opnieuw opgebouwd op een locatie die 65 meter

Grote inspanningen zijn gedaan om de tempels bij Aswan te behouden
hoger en 200 meter verder van de rivier ligt.
Moderne Egyptische postzegels verwijzen nog vaak naar de beschaving onder de farao's. Maar ook moderne onderwerpen, zoals Caïro als handels- en conferentiestad, komen aan bod.

Tenslotte
Uit het voorgaande artikel mag blijken dat Egypte een bezoek méér dan


Boten op de Nijl
waard is. De geschiedenis van het land omvat vijf millennia en vele unieke monumenten uit de oudheid zijn bewaard gebleven en kunnen nog altijd bewonderd worden. Toeristen kunnen een bezoek aan de oude piramides uitstekend combineren met een zonvakantie aan de Rode Zee: het land biedt zowel cultuur als ontspanning. Zo lang het in Egypte redelijk rustig blijft zullen toeristen zich niet laten afschrikken om dit mooie land met een bezoek te vereren.

Ton Vis