Indonesië, vreemd en toch vertrouwd Het eilandenrijk Indonesië roept bij veel Nederlanders nog altijd nostalgische herinneringen op. De schitterende en natuur, het tropische klimaat, het exotische eten en de soms mysterieuze volksgebruiken hebben een grote aantrekkingskracht op ons, nuchtere westerlingen. Multatuli schreef in zijn beroemde werk 'Max Havelaar' in zeer lyrische bewoordingen over 'het rijk van Insulinde, een gordel van smaragd'. Het was dan ook niet verwonderlijk dat Nederland in 1949 slechts met grote moeite afstand kon doen van haar koloniale aanspraken, hiertoe gedwongen door de Verenigde Naties. In dit verhaal laten we u nader kennismaken of wellicht hernieuwd kennismaken met het land, de bevolking en de cultuur van Indonesië. Eerst even wat algemene informatie: Indonesië omvat 13.670 eilanden met een totale oppervlakte van 1.948.700 vierkante kilometers. Van west naar oost meet het land ruim 5.100 km, van noord naar zuid zo'n 1600 km.. Het bevolkingsaantal is ruim 210 miljoen mensen, wat Indonesië het vijfde dichtstbevolkte land ter wereld maakt. De hoofdstad is Jakarta, met ruim 9 miljoen inwoners. De belangrijkste godsdienst is de Islam.
Geschiedenis Tegen het einde van de 15de eeuw had zich in deze regio een sterk moslimrijk gevestigd met als centrum Malakka op het Maleisisch schiereiland. Haar macht was van korte duur en werd overgenomen door de Portugezen in 1511. De Hollanders veroverden de plaats van de Portugezen en begonnen ook de Indonesische eilanden te ontwikkelen. De Vereenigde Oostindische Compagnie, gevestigd in Batavia, beheerste de wereldhandel in specerijen en had in de 18de eeuw het bestuur over heel Java. Toen de VOC in verval raakte nam de Hollandse regering aan het begin van de 19de eeuw het bestuur over en breidde dit tot het begin van de 20ste eeuw tot de hele archipel, van Atjeh tot Bali.
De revolutieperiode 1945-1949 Rond 1900 breekt het besef door dat ook het lot van de inheemse bewoners in Indië verbeterd moet worden, zowel op materialistisch als geestelijk gebied. Hierbij richt men zich ook op een grotere mate van politiek zelfbestuur. De Indonesiërs worden zich echter ook steeds meer bewust van hun sociale en politieke achterstand. Dit resulteert in de Serekat Islam, een massabeweging met honderdduizenden volgelingen die zich in haar eerstecongres in 1916 uitspreekt voor zelfbestuur. In 1922 wordt begrip Indonesië als politiek begrip voor de eerste maal gebruikt tijdens de oprichting van het Indonesisch Verbond. Sindsdien wint het Indonesië-ideaal -een onafhankelijke staat bestuurd door de Indonesiërs zelf- snel aan populariteit. Hierbij zijn de Partai Komunis Indonesia en de Partai Nasional Indonesia van de jonge ingenieur Soekarno het meest radicaal in hun standpunten. Zij weigeren elke samenwerking met de Nederlanders. Tijdens de Japanse bezetting krijgen de nationalisten de mogelijkheid om zich te profileren, alhoewel zij zich dan zonder voorbehoud achter de Japanse doelstellingen moeten opstellen. Voor de nationalistenleiders Soekarno en Hatta is deze collaboratie de enige mogelijkheid om tegelijkertijd hun eigen doelstellingen na te streven. Deze samenwerking met de Japanners ligt ongetwijfeld ten grondslag aan de felle reacties in Nederland op de persoon Soekarno na diens onafhankelijkheidsverklaring in 1945.
In de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog heeft Nederland het veel te druk met haar eigen wederopbouw en kan geen enkele rol spelen in Nederlands-Indië na de capitulatie van Japan. Die rol is toebedeeld aan het Britse South East Asia Command onder bevel van admiraal Mountbatten, die in deze regio gezien de vele politieke gevoeligheden uiterst behoedzaam moet opereren. De Japanners blijven voorlopig nog met het bestuur belast. De Nederlanders dienen in de kampen te blijven en het tijdens de Japanse periode aangewakkerde nationalisme resulteert op 17 augustus 1945 in de proclamatie van de onafhankelijke Republiek Indonesië. De leiders van de naar een eigen republiek strevende nationalisten zijn Ir. Soekarno en Hatta. Intussen bouwt Nederland met kracht aan een nieuw leger, dat pas in november 1946 dat van de Engelsen kan vervangen. Borneo en Oost-Indonesië staan dan al enkele maanden onder Nederlands gezag, hierbij geholpen door de aanwezige Engelsen en Australiërs. Met de komst van militairen en bestuursambtenaren herstelt de vooroorlogse maatschappij zich hier al spoedig. Op Java en Sumatra ligt dat echter geheel anders. Er is een duidelijke scheiding tussen republikeins en Nederlands gebied en in Batavia werken Nederlandse en Indonesische bestuursdiensten langs en door elkaar heen. In maart 1946 zijn de onderhandelingen zover gevorderd dat de republiek, in ruil voor Nederlandse erkenning van haar gezag in Java en Sumatra, een federatief georganiseerd Indonesië aanvaardt. De federatie gaat dan deel uitmaken van een staatsverband met Nederland, Curaçao en Suriname. Deze opzet mislukt echter omdat de republikeinen toch een soevereine staat willen en de Nederlanders in toenemende mate te maken krijgen met republikeinse guerilla-acties. In juni 1947 vindt de eerste Nederlandse "politionele actie" plaats. Deze term wordt gebruikt om aan te geven dat het hier maatregelen betreft die gericht zijn tegen kwaadwillende elementen in de republiek, en niet tegen de republiek als zodanig. Binnen enkele weken worden West- en Oost-Java en de belangrijkste productiegebieden van Sumatra bezet. De activiteiten hebben echter de aandacht getrokken van de Verenigde Naties, die via resoluties in de Veiligheidsraad Nederland en de republiek dwingen weer aan de onderhandelingstafel te gaan zitten. Dit resulteert in de Renville-overeenkomst van januari 1948, waarin het door Nederland ingenomen gebied als Nederlands wordt erkend. In deze tijd gaan de guerilla-acties van de republikeinen in de door Nederland bezette gebieden gewoon door. Maar Nederland krijgt ook veel krediet in het binnenland door aan veel deelstaten een grote mate van zelfbestuur te verlenen, in de hoop deze gebieden te winnen voor de federatie-gedachte. Na verloop van tijd blijkt dit niet te lukken en in december 1948 volgt de tweede politionele actie. Het republikeinse grondgebied op Java en Sumatra worden in korte tijd bezet en de leiders van de republiek worden gevangen genomen. Resoluties van de Veiligheidsraad dwingen Nederland in januari 1949 aan dit alles een einde te maken. Sancties van de zijde van de Verenigde Staten (bijvoorbeeld het intrekken van de Marshallhulp aan Nederland) spelen daarbij een rol. Uiteindelijk wordt de Verenigde Staten van Indonesië (Republik Indonesia Serikat, RIS) gevormd met als staten Java, Sumatra, Borneo en de Grote Oost (exclusief Nieuw-Guinea). Op 27 december 1949 vindt de overdracht van de soevereiniteit door Nederland plaats. Reeds in april 1950 wordt de RIS geliquideerd en wordt de eenheidsstaat Repoeblik (later Republik) Indonesia geproclameerd, met Achmed Soekarno als president. Na een moeizame periode als parlementaire democratie zette Soekarno in 1957 het parlement buitenspel en ging met harde hand het land regeren. Er braken opstanden uit op Sumatra en Sulawesi (Celebes), die in 1958 door regeringstroepen bloedig werden neergeslagen.
Moderne geschiedenis Onder Soeharto werd Indonesië weer opgenomen in de internationale gemeenschap en kreeg het land meer nationale eenheid. Economische hervormingen werden doorgevoerd en een grotere openheid werd gepropageerd. Maar de invasie en annexatie van de Portugese kolonie Oost-Timor in 1975, de massaslachting in Dili in Oost-Timor in 1991, het groeiende nepotisme en vriendjespolitiek in politiek en bedrijfsleven en de voortdurende schending van de mensenrechten wakkerden het protest tegen de regering Soeharto steeds verder aan. In 1997 en 1998 kwam de economie van het land in een gevaarlijke neerwaartse spiraal. In januari 1998 had de roepia de twijfelachtige eer de meest zwakke muntsoort ter wereld te zijn, 2,5 miljoen mensen hadden hun baan verloren en het Internationale Monetaire Fonds legde het land strenge economische eisen op in ruil voor grote leningen. Veel Indonesiërs geloofden dat de regering het land in de crisis gestort had, en een moedige enkeling waagde het al op te merken dat Soeharto zijn post moest verlaten. In maart 1998 benoemde Soeharto zich voor een nieuwe ambtsperiode van vijf jaar, waarbij steeds meer bleek dat hij geen voeling meer had met de wensen van het volk. Het tekort aan voedsel en de voortdurende prijsstijgingen, gedwongen door de noodmaatregelen van het IMF, leidden tot demonstraties tegen de regering die in mei een hoogtepunt kregen toen zes studenten werd doodgeschoten door het leger. Meer dan 500 mensen stierven in de rellen die daarop volgden, en uiteindelijk legde Soeharto zijn ambt op 21 mei 1998 neer. De aanvallen op de Chinese bevolkingsgroep van Indonesië, traditioneel de handelaren en winkeliers, waren bijzonder heftig en vele Chinezen vluchtten het land uit. Overeenkomstig de grondwet van Indonesië werd Soeharto opgevolgd door zijn vice-president, de niet zo populaire Jusuf Habibie. Habibie probeerde te schipperen tussen meer democratische vrijheid en het onderdrukken van de opstanden, maakte halve beloften voor economische hervormingen en kondigde zelfbestuur aan voor het belegerde Oost-Timor. Het volk bleef echter ontevreden en in november 1998 volgden er weer ernstige en bloedige confrontaties tussen studenten en het leger. Daar kwamen gewelddadigheden tussen de verschillende bevolkingsgroepen bij, vooral op de eilanden Ambon en Kalimantan, waarbij moslims de kerken vernielden en Christenen doodden, terwijl Dayaks en Madoerezen op Kalimantan zich tegen elkaar keerden. Op Oost-Timor bleef men halsstarrig elke compromis vanuit Jakarta afwijzen, men wilde niets anders dan volledige autonomie. Indonesische milities tegen afscheiding trokken daarop massaal naar Oost-Timor en moordden een deel van de bevolking uit, vooral nadat in september 1999 een overweldigende meerderheid van de bevolking had gekozen voor onafhankelijkheid. Habibie leek verlamd door de gebeurtenissen, de VN en buurlanden konden vanwege het internationale recht niets uitrichten en het Indonesische leger steunde, welbewust, de milities.
Uiteindelijk schoten Australische VN-troepen de Oost-Timorezen te hulp om de bevolking van de nieuw gevormde staat te beschermen. Door Indonesische nationalisten werd dit gezien als een nieuwe poging van westers imperialisme en inmenging door Australië in binnenlandse aangelegenheden. Deze weerstand leidde gelukkig niet tot nieuw bloedvergieten op het eiland.
Land en volk Er zijn in Indonesië zo'n 300 etnische groeperingen met een eigen cultuur en zo'n 365 verschillende talen en dialecten. De belangrijkste volken zijn de Atjeërs, Bataks en Minangkabauers op Sumatra, de Javanen en Soendanezen op Java, Balinezen, Sasaks (Lonbok) en Dani (Irian Jaya). De officiële landstaal is het Bahasa Indonesia, dat nagenoeg gelijk is aan het Maleis. Daarnaast wordt Engels gesproken en ouderen kennen ook nog het Nederlands. Van de bevolking is 87% moslim, 9% Christelijk en 2% Hindoe. Ondanks het nationale motto "eenheid in verscheidenheid" hebben vele inlandse volkeren slechts onder dwang het centrale Javaanse bestuur aanvaard, dat in het verleden alleen gehandhaafd kon worden door krachtige repressie van het Indonesische leger en een niet-democratisch geleid bestuursapparaat. Duidelijke tekenen van al dan niet stil protest zijn bijvoorbeeld de oprichting in Nederland van de Vrije Republiek der Zuid-Molukken (Republik Maluku Selatan, ofwel RMS) van wijlen Ir. Manusama, en het onafhankelijkheidsstreven van Oost-Timor en Atjeh.
De natuur in Indonesië Het tropisch regenwoud in Indonesië heeft sterk te lijden van ontbossing, met name door de winning van tropisch hardhout. Dit proces verloopt in een alarmerend snel tempo, zo erg dat een aantal unieke planten- en diersoorten op het punt staan definitief te verdwijnen. Rampzalig voor de natuur waren ook de grote bosbranden eind 1997 en begin 1998. Doordat de jaarlijkse moesson uitbleef vernietigden enorme bosbranden miljoenen hectaren woud, met name op Kalimantan en Sulawesi. Wekenlang was de hele archipel gehuld in een dichte, verstikkende rook waardoor vliegvelden moesten sluiten, schepen op zee in botsing kwamen en de inwoners naar adem snakten. De branden waren bijzonder dramatisch voor de orang-oetangs op Kalimantan, die veel van hun leefgebied verloren en op het punt staan in het wild uit te sterven. Het klimaat is vrij eenvormig: heet. Het is heet en nat in de regentijd (oktober tot april), en heet en droog gedurende de rest van het jaar (mei tot september). De temperatuur loopt aan de kust op tot zo'n 31 graden Celsius gemiddeld, terwijl het in het bergachtige binnenland wat lager ligt. De beste tijd om Indonesië te bezoeken is van april tot oktober.
Kunst en cultuur Batik, de kunst van het aanbrengen van was op stof voordat deze door een verfbad gaat waardoor fraaie patronen ontstaan, wordt in geheel Indonesië beoefend, met als centrum Yokjakarta op Java. Andere handwerkkunst is ikat, een vorm van weven met dikke geverfde draden, songket, een zijden stof met zilver of gouddraad er doorheen geweven, en kris, handgemaakte kunst vaak gedecoreerd met juwelen. Javaanse wayang poppenspelen en het bespelen van de gamelan zijn ook populaire artistieke kunstvormen. Het Indonesische eten is ook in Nederland heel populair, al heeft het veel invloeden ondergaan van de Chinese keuken. Rijst is de basis van elke maaltijd, dat wordt gegeten als soep of met een assortiment hete en gekruide bijgerechten. Nasi goreng (gebakken rijst) is de meest gebruikelijke schotel, terwijl sateh (vlees op een spies met hete pindasaus), gado-gado en visgerechten ook heel populair zijn. De variëteit in tropisch fruit is enorm en in overvloed verkrijgbaar. Dit zijn o.a. custard appels, doerians, guave, mango, papaya, sterfruit en ramboetans.
Belangrijke toeristische attracties
Bali
Java
Lombok
Sumatra
Komodo en Rinca
Flores
Sulawesi
Kalimantan
Molukken
Irian Jaya Tot zover deze kennismaking met Indonesië, het land dat een roerige geschiedenis heeft gekend en nog steeds doormaakt. Hopelijk weet de nieuwe regering van president Wahid de sociale onrust te beteugelen en het economisch tij te keren, zodat het voor westerse toeristen weer een aantrekkelijke en veilige reisbestemming wordt. Dan is Indonesië met recht weer de "parel van de Oriënt". Ton Vis |