Muziek in de Kersttijd

Nog maar enkele weken en het is alweer Kerst. Nu de dagen korter worden, de bladeren van de bomen zijn gevallen en het weer guur en onaangenaam wordt, is het weer tijd om sfeer en gezelligheid in huis te halen. Een kerstboom wordt opgetuigd, kerstballen en pieken


glinsteren achter de ramen en kerstlichtjes verlichten de tuinen. It's the most wonderful time of the year! Tijd om de kerst-CD's weer te voorschijn te halen en de muziek op te zetten. Maar waar ligt eigenlijk de oorsprong van kerstmuziek? Hoe heeft dit zich ontwikkeld en welke hits geven je nog meer het échte kerstgevoel?


De oorsprong van onze kersliederen ligt heel ver terug, verder dan u wellicht zou verwachten. Al in de tweede eeuw werden in Rome religieuze hymnen en litanieën gezongen in de eerste Christelijke kerken, die tot doel hadden het idee van de heilige Drie-eenheid te propageren. Deze liederen waren in het Latijn, de taal van de geleerden in die tijd, en waren bij het volk niet bijster populair. Een van de vroegste bekende kersliederen is het 4e-eeuwse 'Jesus refulsit omnium' van Hilarius van Poitiers. In de 9e en 10e eeuw kreeg de kerkelijke muziek meer erkenning doordat deze op rijm werden gesteld.

Ook het integreren van heidense folklore in de religie, dat vooral wordt toegeschreven aan de Milanese bisschop en kerkvader St. Ambrosius, bracht de kerkgezangen wat dichterbij de kerstliederen van deze tijd. Een voorbeeld is de hymne 'Veni, redemptor gentium', ofwel 'Kom, verlosser van de mensheid'.


In de dertiende eeuw ontstond in Italië een ingrijpende verandering in de beleving van het kerstfeest. De Heilige Franciscus van Assisië wilde het feest meer betekenis geven door het naspelen van het kerstverhaal, omlijst met muziek die voor het eerst in de landstaal werd gezongen. Door niet langer vast te houden aan het Latijn werden deze kerstvieringen snel populair ook in een groter deel van Europa, eerst in Frankrijk en Duitsland, en later in Engeland.


Dansen en zingen rond de kerstboom
Met name in Engeland werd het zingen van kerstliederen een traditioneel gebruik. In de Middeleeuwen werden dansen in een cirkel met zingen gecombineerd, iets wat met 'carols' noemde. Later verviel de cirkeldans maar het woord 'carol' bleef verbonden met liederen gezongen bij de festiviteiten rond Kerst. De eerste Christmas Carols worden opgetekend door de priester en dichter John Audelay, die in 1426 vijfentwintig 'Caroles of Cristemas' optekent,

vermoedelijk gezongen door groepen wassailers die van deur tot deur gingen.

Wassailing is een zeer oud Angelsaksisch gebruik, waarbij een groep mannen al kerstliederen zingend langs de huizen van welgestelde mensen ging, en daarvoor


voedsel en drank terug verwachtte. Het woord komt van het middel-Engelse "waes hael", wat je vrij kunt vertalen als "ik wens je heil" (goede gezondheid). Het is vergelijkbaar met het tegenwoordige gebruik dat kinderen met Halloween met 'trick or treat' langs de huizen gaan. In ons land kennen we een

vergelijkbaar gebruik met St. Maarten (11 november). In het vroegere Engeland was de traditie van wassailing echter niet altijd even onschuldig: als men weigerde iets te geven kon het voor de bewoner nog wel eens onaangenaam worden.


In de zestiende eeuw waren de kerstliederen nog maar heel losjes gebaseerd op het bijbelverhaal, en eerder bedoeld ter vermaak dan dat er een religieuze grondslag aan lag. Ze werden meer thuis gezongen dan in de kerken. Rondtrekkende muzikanten en minstrelen maakten hun eigen teksten op bekende melodieën, een van de liederen die zo ontstond was 'I Saw Three Ships'. Andere oud-Engelse kerstliederen zijn o.a. 'A Boy is Born in Bethlehem', 'Coventry Carol' en 'In Dulce Jubilo'.


Toen aan het einde van de zestiende eeuw de reformatie zich in Europa verbreidde, had dat grote invloed op de viering van het kerstfeest. Hoewel Maarten Luther geen bezwaar zag in een vrolijke, muzikale omlijsting van de kerstviering, wilde Johannes Calvijn er niets van weten. Hij vond de manier waarop kerst gevierd werd een katholieke uitwas die alleen maar afleidde van het ware geloof.


In Engeland ging men nog een stapje verder. Toen de Puriteinen onder Oliver Cromwell aan de macht kwamen werden alle vormen van viering van het kerstfeest afgeschaft. In 1647 werd het vieren van het kerstfeest zelfs door het parlement verboden! Maar, zoals dat zo vaak gaat bij overheidsmaatregelen, de bevolking bleef de kersliederen zingen, nu in het geniep.

Na Cromwells dood in 1658 volgde de Restauratie en kwam Karel II in 1660 als koning op de troon. Omdat hij zelf het kerstfeest uitbundig vierde werd het voor het publiek ook weer mogelijk om in het openbaar kerstliederen ten gehore te brengen. Toch werden er tot in de Victoriaanse tijd maar weinig kerstliedjes in het openbaar gezongen.


Een heropleving ontstond door het onderzoek van twee mannen, William Sandys en Davis Gilbert. Zij trokken het land door en verzamelden oude, klassieke liederen die van generatie op generatie waren overgeleverd. In 1833 verscheen Sandys' boek 'Christmas Carols Ancient and Modern', wat enorm heeft bijgedragen aan de heropleving van de kerstviering in het midden van de Victoriaanse tijd. Onder de liederen in zijn boek zijn bekende carols als 'Hark, the Herald Angels Sing' en 'The First Noel'.


De echtgenoot van Koningin Victoria, de Duitse prins Albert van Saksen-Coburg en Gotha, was een groot voorstander van het vieren van het Kerstfeest op Duitse wijze, met alles erop en eraan. Dit heeft grote invloed gehad op de manier waarop in het Verenigd Koninkrijk de Kerst daarna met tradities werd omgeven. In deze tijd schreef Charles Dickens zijn beroemde kerstverhaal 'A Christmas Carol', wat voor vele Britten nog steeds een van de hoogtepunten van de

kerstviering is. In deze tijd ontstonden ook de meeste nu populaire kerstliederen als 'Good King Wenceslas' (rond 1853), 'Once in Royal David’s City' (1849) en 'O come All Ye Faithful' (1841), een Engelse tekst op het lied 'Adeste Fideles' uit 1743. Ook ontstaan er niet-religieuze kerstliederen, zoals het uit de Verenigde Staten afkomstige 'Jingle Bells' (1857).


Het King's College Choir uit Cambridge
Het zingen van kerstliederen in de kerk werd een traditie in 1880, toen op kerstavond in de kathedraal van Truro (Cornwall) het 'Festival of Nine Lessons and Carols' werd gehouden. Inmiddels is dit een traditie over de gehele wereld, waarbij de kerken veelal alleen door kaarsen worden verlicht.


Corelli
In de klassieke muziek hebben vele bekende componisten zich door het kerstfeest laten inspireren. Heel bekend en vaak uitgevoerd in de decembermaand is het Kerstconcert van Arcangelo Corelli (1714), het Weinachtsoratorium van Johann Sebastian Bach (1734) en de Messiah van Georg Friedrich Händel (1741). Velen volgden met stemmige kerstmuziek, waaronder Antonio Vivaldi, Hector Berlioz, Camille Saint-Saëns en Carl Orff. Maar ook

Tsjaikowski
balletmuziek van bijvoorbeeld Pjotr Iljitsj Tsjaikowski (de Notenkraker) wordt tegenwoordig tot het kerstrepertoire gerekend. Ook voor de liefhebber van klassieke muziek is er de komende decembermaand weer volop te genieten.


Gruber en Mohr
De meeste kerstliedjes die we nu kennen stammen uit de 19e en het begin van de 20e eeuw. Beroemd is het verhaal rond het ontstaan van een van de bekendste kerstliederen, 'Stille Nacht, Heilige Nacht'. Vlak voor kerstmis in 1818 vonden in het Oostenrijkse Oberndorf bij Salzburg dorpskapelaan Joseph Moor en

dorpsonderwijzer Franz Gruber dat er op de valreep nog een lied moest komen voor de aanstaande Kerstnachtmis. Op de dag zelf, 24 december, kreeg Gruber het gedicht van Mohr aangereikt en moest er toen nog de muziek bij schrijven, terwijl het geheel ook nog moest worden

Het kerkje in Oberndorf
ingestudeerd door een ensemble van twee mannenstemmen en een tweestemmig koor met gitaarbegeleiding. Het lukte, en zo klonk er in het kleine dorpskerkje in 1818 voor het eerst, van de nog natte bladmuziek af, het lied dat de wereld zou veroveren.

Ook de Nederlandstalige kerstliederen dateren voornamelijk uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Vermoedelijk het oudste lied in onze taal is 'Hoe leit dit Kindeken hier in de kou', daterend uit de 13e of 14e eeuw. Het werd rond 1650 voor het eerst in een liedbundel opgenomen. 'Nu zijt


wellekome' is oorspronkelijk een lied uit de 14e of 15e eeuw, maar de melodie is uit het begin van de 17e eeuw. Van dit lied bestaan, net als bij veel andere liederen, katholieke en protestante versies (protestants is zonder Maria bijvoorbeeld). 'Er is een roos ontsprongen' is de vertaling van een traditioneel Duits kerslied uit 1599 met als titel 'Es ist ein Ros entsprungen'. 'O Kersnacht! Schooner dan de daegen' is een tekst die

geschreven is door Joost van den Vondel in de 17e eeuw, met een melodie die moeilijk te zingen is. Bach heeft er wel een bewerking op gemaakt. Hoewel de tekst van 'De herdertjes lage bij nachte' doet vermoeden dat het lied uit de Middeleeuwen stamt, is het toch pas in 1852 gecomponeerd door Joseph Alberdingk Thijm.


De kerstliederen die in de loop van de 20e eeuw zijn geschreven zijn steeds minder religieus van aard. Zoals het meest verkochte kerstlied ooit, 'White Christmas' van Bing Crosby, dat in 1940 werd geschreven door Irving Berlin. Centraal in de liedjes van tegenwoordig staat de kerstsfeer: de dwarrelende sneeuw ('Let it snow'), het samenzijn met familie en geliefden ('Driving home for Christmas') en

niet te vergeten symbolen die bij de kerst horen, zoals de kerstman ('Santa Claus is coming to town'). Veel eigentijdse artiesten houden de traditie levend door het uitbrengen van kerstrepertoire. Vergeet echter niet dat alle kerstliederen, of ze nu oud zijn of nieuw, niet zomaar leuke en sfeervolle deuntjes zijn maar in feite bijna tweeduizend jaar Christelijke geschiedenis vertegenwoordigen.

Ik wens u allen een luisterrijk kerstfeest!

Ton Vis