De kerststal

Nog maar enkele weken en dan is het weer Kerstmis, voor velen de meest sfeervolle tijd van het jaar. In tal van woningen en bedrijven wordt weer een kerstboom opgetuigd, al dan niet "kunst". Bij het katholieke deel van de bevolking is het gebruikelijk om onder de kerstboom ook een stalletje neer te zetten met een beeldengroep,


waarmee de geboorte van Christus wordt uitgebeeld. Dit is al een eeuwenoud gebruik, het hoe en waarom zal u door het lezen van dit artikel duidelijk worden.

Het ons zo bekende kerstverhaal kent twee versies, opgetekend door de evangelisten Lucas en Mattheus. Lucas verhaalt over een engel die de herders in het veld de geboorte van Jezus meldt en waar zij Hem kunnen vinden: in een voedertrog voor dieren in een eenvoudige stal. Mattheus vertelt over drie wijze mannen (Magi uit het Grieks) die een heldere ster volgen om het huis te vinden waar Jezus verblijft. Hij geeft aan


dat de wijzen Hem enige tijd later vonden, binnen twee jaar na zijn geboorte, maar niet op de dag van de geboorte zelf. Mattheus maakt geen melding van engelen en herders, en Lucas heeft het nergens over de Wijzen en een ster. Toch worden al deze elementen vaak samengebracht in de beeldengroep in een stalletje onder de kerstboom.

Vast onderdeel van een kersgroep, naast natuurlijk Maria, Jozef en het pasgeboren kindeke Jezus, zijn de os en de ezel. Hoewel de aanwezigheid van dieren in een stal heel normaal is, wordt in de


Kerstevangeliën nergens gewag gemaakt van een os of een ezel, maar toch zijn deze al heel vroeg met het kerstverhaal verbonden geraakt. Mogelijk is het een verwijzing naar de profeet Jesaia 1:3 "Een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet."
De dieren zijn niet voor niets in het kerstviering betrokken geraakt, er worden belangrijke deugden aan de beesten toegeschreven. De os staat traditioneel voor geduld en aanbidding, terwijl de ezel staat voor nederigheid, dienstbaarheid en zachtaardigheid.


Afbeeldingen die verwijzen naar het Kerstevangelie zijn ouder dan de meeste mensen denken. De oudste bekende afbeeldingen van de geboorte van Christus dateren uit de 4e eeuw. De eerste betreft een muurschildering in een crypte van een Christelijke familie die rond het jaar 380 gestorven is, in de catacomben van San Sebastiano in Rome. Een andere bevindt zich als schildering op een sarcofaag in de basiliek van San Massimo in Aquila, die de aanbidding van het Kindeke Jezus door de drie wijzen uitbeeldt.


Ook in de 4e eeuw wordt in Rome voor het eerst het Kerstfeest gevierd, volgens de overlevering in de kerk van de Heilige Maria van de Menswording van Jezus, tegenwoordig de Basilica di Santa Maria Maggiore. Als datum werd de 25e december gekozen, sindsdien wordt deze datum algemeen beschouwd als dè geboortedag van Christus.

Oude geschriften melden dat vanaf de 6e eeuw kerstvieringen ad praesepe werden gehouden voor de Santa Maria Maggiore kerk, wat letterlijk betekent: rond de kribbe. De belangrijkste relieken van deze basiliek zijn inderdaad de planken van de kribbe en de doeken van het Kindje


Jezus. Het is dus vrij zeker dat toen al een kersttafereel voor de kerk werd uitgebeeld zoals we dat tegenwoordig nog kennen, met de Maagd Maria, Josef, de os en de ezel. Vanuit Rome werd het viering van het kerstfeest in de loop der eeuwen gemeengoed in de gehele Christelijke wereld.

Waarschijnlijk wordt het feest van Driekoningen (Epifanie) pas vanaf de 12e eeuw gevierd. De term Driekoningen wordt algemeen gebruikt, terwijl er geen enkel bewijs is voor een majesteitelijke status van de drie Magi. Dat desondanks de


term koningen gangbaar is geworden komt waarschijnlijk door liederen uit de Bijbel: de profeet Jesaia bijvoorbeeld schrijft herhaaldelijk over koningen die de Messias bij zijn komst zullen aanbidden.
Het feest van de drie wijzen uit het oosten, die een heldere ster volgden naar het Kindje Jezus, zit vol symboliek. De initialen van hun namen, Carspar, Melchoir en Balthazar, zijn die van de Christelijke formule voor het zegenen van huizen: "Christus Mansionem

Benedictat"
(dat Christus dit huis zegene). De drie wijzen hebben allen een verschillende huiskleur, een verwijzing dat het Christendom voor alle volkeren van de aarde is. Met de drie wijzen worden ook exotische dieren ten tonele gevoerd, veelal een kameel of dromedaris, maar ook wel een giraffe of een olifant.

In vroeger eeuwen zijn vele heidense gebruiken met het Christendom verweven geraakt. Met name in de Romeinse tijd moest het Christendom zich nog wortelen, waarbij geprobeerd werd aansluiting te vinden bij bestaande gebruiken en deze zo mogelijk om te vormen of te voorzien van een Christelijke betekenis.


Zo kan de aanwezigheid van een stal en drie koningen in het kerstverhaal mogelijk verklaard worden met behulp van de Romeinse zonnecultus. Het feest van Kerstmis is met opzet op 25 december geplaatst, ter kerstening van het heidense feest van de winterzonnewende. In het Romeinse Rijk stond deze dies natalis sol invictis - geboortedag van de onoverwinnelijke zon - in het teken van de zonnegod Mithras. Deze Mithras werd volgens de verhalen wel degelijk geboren in een stal, bovendien

waren er bij zijn geboorte drie koningen aanwezig. Mogelijk dat onduidelijkheden en lacunes in het bijbelverhaal in de Romeinse tijd door Christenen zijn aangevuld uit het verhaal van Mithras.

Vaststaat dat de Heilige Franciscus van Assisië in 1223 de eerste levende kerstgroep formeerde van echte mensen en levende dieren, om het kerstverhaal uit te beelden. Dit om de diepere betekenis van het kerstverhaal aan de ongeletterde bevolking van de streek duidelijk te maken. Hij


gebruikte hiervoor een grot in het nabijgelegen Grecchio. Van deze plaatsnaam is het woord "crèche" afgeleid wat niet alleen een benaming is voor kinderopvang, maar in veel talen ook de benaming is van een kerstgroep. De personages in het tafereel (Jozef, Maria, de wijzen, herders, boeren) waren dorpelingen. Ook werden er echte dieren gebruikt. Zoals eens de herders in Bethlehem, waren de gelovigen nu 'pelgrims' naar de kribbe.


Volgens de overlevering gebeurde er tijdens de kersviering van Franciscus iets heel bijzonders. Op kerstavond werd door hem in de grot in Grecchio de Heilige Mis opgedragen, waarbij het idee was dat het Goddelijk Kind zelf onder de gedaante van brood en wijn aanwezig zou zijn. De legende verhaalt dat toen Franciscus in het Evangelie gekomen was

bij de woorden: "en legde hem neder in de kribbe", hij neerknielde om het geheim der menswording te overwegen, en op dat moment een kindje in zijn armen verscheen dat omstraald werd door een schitterend licht. Het zijn dan ook de Franciscaner monniken die de volksdevotie rond het stalletje van Bethlehem wijd hebben verspreid.

De eerste beeldengroepen die lijken op hetgeen we tegenwoordig onder de kerstboom plaatsen, ontstonden in de 16e eeuw. Het waren Jezuïeten die het gebruik introduceerden van beelden op kleine schaal, zodat het op een tafel geplaatst kon worden. Vanaf de 17e eeuw


verspreidde het gebruik zich over Sicilië, Spanje, Portugal, Frankrijk en in Polen. Ook in de Nederlanden werd het gebruik van de kerststal populair. De oudst bekende kribben zijn die van Roermond (1370), Utrecht (1489), Delft (1502) en Weert (1520).

Kerstgroepen kunnen heel uitgebreid zijn, naast de hoofdfiguren Jozef, Maria, het Kindeke Jezus, de os en de ezel, worden ook vaak herders met schapen, de drie wijzen met hun exotische dieren en zelfs de engel die de blijde boodschap aan de herders


verkondigde, ten tonele gevoerd. In sommige streken worden zelfs ambachtslieden met oude beroepen, zoals een mandvlechter of een ganzenhoeder, in de beeldengroep opgenomen. Gebruikelijk is dat de kerstgroep al in de adventstijd wordt neergezet, maar dat de kribbe leeg blijft tot de nacht van 24 op 25 december. Pas dan

wordt het Kindje Jezus in de kribbe gelegd. De traditie schrijft ook voor dat voor Driekoningen (6 januari) de kerstgroep weer opgeruimd moet zijn.

Tegenwoordig worden in tal van huizen en kerken kerstgroepen geplaatst, vooral in grotere kerken zijn deze vaak zeer uitgebreid en fraai. Maar ook op andere openbare plaatsen kunnen we kerstgroepen aantreffen. In sommige plaatsen


wordt een levende kerststal neergezet, vooral als er een kerstmarkt gehouden wordt. Op het Sint Pietersplein in Rome staat sinds 1982 jaarlijks een meer dan levensgrote kerststal - of presipio zoals de Italianen zeggen - waarin levende figuren het kerstverhaal uitbeelden. Maar hoe kerstmis ook gevierd wordt, een kerststal zal zeker bijdragen tot de sfeer die bij de kerstviering hoort. Fijne kerstdagen!

Ton Vis