De vijf haastklussen van ontwerper Ootje Oxenaar

Bijna twintig jaar leidde Ootje Oxenaar de legendarische Dienst Esthetische Vormgeving van de PTT. In deze jaren maakte hij de cultuuromslag mee die de voorwaarden waaronder het Nederlandse


O. Oxenaar
grafisch ontwerpen kon bloeien ingrijpend veranderde. Maar zolang hij kon, zetten hij en de Dienst zich in om kunst en vormgeving hun onafhankelijke, kritische rol in de samenleving te laten spelen, in de beste traditie van de moderne kunst.

Dat er relationele overeenkomsten en tegenstellingen tussen postzegelafbeeldingen in vorm (NVPH 965, ontwerper Oxenaar), kleur, detail en structuur bestaan (NVPH 978-82, ontwerpers Graatsma en Slothouber), is voor u al bekend. Maar dat er ook 'oorzakelijke-relaties-in-omstandigheden-bij-het-postzegelontwerpen' zijn en daarmee postzegels verbonden worden, is minder algemeen bekend en toch interessant.



Vandaar dat ik uit het pas verschenen boek 'Ootje Oxenaar ontwerper + opdrachtgever' (schrijfster Els Kuijpers) over de nu 81-jarige Robert Deodaat Emile Oxenaar (tweede zoon 'door God gegeven' aan Oot en Mien Oxenaar) enkele voorbeelden van nood-emissies van ontwerper Oxenaar aanhaal.

Oxenaar was aanvankelijk freelance grafisch ontwerper, maar werd naderhand jarenlang hoofd van de Dienst Esthetische Vormgeving van de PTT (DEV) en daarmee opdrachtgever en begeleider van (postzegel)ontwerpers als esthetisch adviseur (periode 1970-1994). Het vierde kwart van de vorige eeuw drukte hij zijn stempel op de vormgeving van ons land.

Noodemissies!
Haastklussen, oftewel vijf 'noodemissies', hebben betrekking op postzegeluitgaven, die door de PTT Dienst Esthetische Vormgeving (DEV) noodgedwongen zelf zijn ontworpen, omdat het ontwerptraject met een externe ontwerper op een of andere manier niet lukte. Soms wordt het project al in de beginfase van de opdracht afgebroken door de ontwerper, soms ook aan het einde als akkoordverklaring van de eindverantwoordelijken (DEV, Filatelie, drukkerij en ontwerper [zelfs minister of directie]) niet afkomt.
Het is interessant er zicht op te krijgen en er kennis van te nemen vanwege reden en/of oorzaak van afkeuring en/of beëindiging.

1) Veertiende Volkstelling (NVPH 984)


In 1971 geeft Jan van Toorn de postzegelopdracht 'Veertiende Volkstelling' terug. Van Toorn 'begrijpt de disciplinaire werking eerder dan het publieke belang van de zegel zou dienen en ziet af van de opdracht.' Iedere postzegel van het ontwerpvoorstel van Van Toorn bezit een afzonderlijk nummer, waarmee het persoonsregistrerende karakter van de telling te duidelijk op de voorgrond treedt.

Na raadpleging van een reeks ontwerpers door Oxenaar (niemand wil het ontwerpen overnemen: besmette opdracht!), krijgt Oxenaar van de directie tenslotte de opdracht om de zegel zelf te ontwerpen, waarmee hij in dezelfde precaire positie als Van Toorn terecht komt. Uiteindelijk ontwerpt


Henk Gilhuis de postzegel (Oxenaar verleent enige assistentie).

Op het beeldvlak van de postzegel staan karakteristieke elementen van de volkstelling-ponskaart: ronde en afgeschuinde hoeken en rechthoekige ponsgaten. Het geheel is in een gevarieerde purperen kleur uitgevoerd (purper is de kleur van het recht).

2) Groen van Prinsterer-postzegel (NVPH 1090)


Op een laat tijdstip werd nog een Groen van Prinsterer-herdenkingspostzegel aangevraagd. Voor deze emissie was er te weinig tijd beschikbaar om nog een ontwerper in te schakelen. Gezien de normale ontwerp- en productietijd van een postzegel ongeveer zes maanden vergt, werd een beroep gedaan op de bij PTT aanwezige expertise, namelijk Oxenaar, hoofd van de Dienst Esthetische Vormgeving.

3) Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (NVPH 1157)

In 1978 werd het ontwerptraject 'Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens' van Hans Koetsier afgeblazen. Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Neelie Smit-Kroes, kon de interpretatie 'Mijn recht?' niet waarderen: 'Mijn plicht, zul je bedoelen!'


Beeld kunstenaar Hans Koetsier bemoeide zich destijds geregeld in advertenties met typografie, betekenissen van woorden, zocht spanningen tussen leesbaarheid van letters en cijfers. Woorden kunnen in uitvergrote uitvoering een vervreemdende uitwerking krijgen, waardoor nieuwe betekenissen ontstaan. Dit beeldend woordgebruik van Koetsier zou ook gevarieerd toegepast worden op bovenstaande abstracte postzegelonderwerp.

Ter voorbereiding van het ontwerpproces legde Koetsier heel veel mensen dezelfde vraag voor (van hoog tot laag op verschillende locaties en aan verschillende soort mensen): 'De rechten van de mens, wat zegt u dat, wat vindt u daarvan?' Het bleek dat velen de vraag naar zich toe trokken en het persoonlijk maakten en interpreteerden. De eigen rechten kwamen steeds naar voren. Met andere woorden 'Mijn rechten'.


Voor Koetsier hét uitgangspunt voor een typografisch uitgevoerde postzegel. Hij werkte het uit ('Mijn rechten' in wit uitgespaarde letters op een purperen achtergrond) en vroeg er weer meningen over. Een prikkelend en provocerend concept, zéér letterlijk en zéér direct.
Een ontwerp met een zekere monumentaliteit en van grote typografische kracht, maar het kon geen genade vinden bij de staatssecretaris o.a. omdat het juridische begrip (kolen)mijnrechten als interpretatie verwarrend zou kunnen werken.


De NVPH-catalogus vermeldt als ontwerper Esthetische Vormgeving van de PTT. Hiermee wordt Oxenaar bedoeld. Hij heeft de opdracht overgenomen en uitgevoerd in een sober en zakelijk typografische uitvoering in een symmetrische letteropstelling van de woorden op een grijs kornraster. Hiermee/hierdoor bezit het onderwerp rust en harmonie. En bepaald geen prikkelende emotionele waarde van het voorontwerp van Koetsier.
De definitieve postzegel heeft een neutrale en weinig zeggende uitstraling gekregen.

4) Jan Steen-emissie (NVPH 1185)


In 1979 zag de PTT-bedrijfsleiding niets in de emissie 'Jan Steen-postzegel' van popkunstenaar Reinier Lucassen: 'De stijlloze stijl was een nihilistisch affront (verwerpelijke belediging).'

De NVPH-catalogus vermeldt ook hierbij als ontwerper Esthetische Vorm-geving van de PTT. Hiermee wordt uiteraard weer Oxenaar bedoeld. Hij heeft de opdracht overgenomen en uitgevoerd.

Een eenkleurige detailafbeelding, in grijsbruine kleur, van een zelfportret van Jan Steen, vertegenwoordigt het schilderij 'Vrolijk gezelschap'. De schilder toont zich zelf lachend op de achtergrond van een familietafereel. Hiermee verbeeldt Oxenaar op treffende wijze de vrolijkheid en levendige visie van de schilder Steen op zijn eigen tijd.


Iets van de vitaliteit van de wereld van Jan Steen wordt opgeroepen door [1] contrasten in formaat van deelafbeeldingen, [2] door de dynamisch-diagonale plaatsing van de landsnaam, [3] toepassing van warme kleuren groen, geel en rood. De geometrisch geblokte driehoek linksonder verwijst naar de tegelvloeren van de Nederlandse huiskamers, waarop tal van Steens taferelen zich afspelen.

5) Kinderpostzegels 1993 (NVPH 1575-78)


In 1993 nam Wim Dik aanstoot aan de pittige uitvoering van de kinderzegelontwerpen van Max Kisman. Met het geijkte ideaalbeeld van kinderen werd op deze ontwerpen gespot. Ook deze keer werd Oxenaar de reddende engel.

Kinderen zien kranten, kinderen verslinden televisie en ze horen de radio. Alles aan lieflijkheid, ellende, menselijke warmte, aanstellerij, informatie en onzin komt op ze af. Soms dwingend en agressief, soms als zoete stroop. De vrolijk gekleurde postzegels laten iets van deze verwarrende aspecten van de moderne media zien in eenvoudige vorm. Begrippen en gevoelens zijn in eenvoudige tekens samengevat. Kinderen ondergaan actief of passief al die wonderwerelden. Sommige wijze kinderen zetten de lieve olifant de koptelefoon op.


Resterende ontwerpen
Naast bovenstaande vijf noodemissies heeft Oxenaar ook postzegels ontworpen, die via de geijkte en normale weg verliepen en waarvoor voldoende tijd kon worden uitgetrokken als 150 jaar Onafhankelijkheid (1963), kinderzegels 1964, kinderzegels 1968, zomerzegels 1970, Technische Universiteit Delft (1992), kinderzegels 1993 en Beursgang KPN (1994).

'Ootje Oxenaar ontwerper + opdrachtgever', Els Kuijpers
Dit boek geeft uitgebreide achtergrondgedachten en -ideeën van Oxenaar weer. Daarbij zijn bijzonder veel ondersteunende en inzichtgevende illustraties gevoegd van freelance ontwerpen, postzegels (voor PTT) en bankbiljetten (voor de Nederlandsche Bank). Het visuele gedeelte van dit boek is uitermate interessant en aantrekkelijk, niet alleen vanwege de postzegels, maar ook om de afbeeldingen van bankbiljetten en voorontwerpen daarvan.


Bronnen: Voor deze bijdrage zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Bate Hylkema, jaarboekjes Nederlandse postzegels 1971, 1978 en 1979, Handboek Postwaarden Nederland, Ootje Oxenaar ontwerper + opdrachtgever en Pro-fil 1993, nr. 15.

Maarten Jansen