Pasen en paastradities

De meeste mensen kennen wel de betekenis van Pasen. Christenen vieren deze dag vanuit hun geloof dat Jezus opgestaan is uit de dood, op de derde dag na zijn kruisiging.


Maar Pasen is niet zomaar een feest, het is het 'feest der feesten'. Nog voor de komst van het Christelijke Pasen was het een lentefeest ter ere van de zon. Het feest gaf het einde van de winter aan en een einde van de schaarste van het voedsel. Met de komst van de lente was er weer volop eten te vinden.


Het woord Pasen komt, via het Aramese Pascha, van het Hebreeuwse Pesach. Dit duidt het Joodse Paasfeest aan, een lentefeest waarmee de Joden de bevrijding van de slavernij in Egypte vieren. Deze twee termen worden ook gebruikt voor het paaslam dat tijdens dit feest wordt geslacht.


Maar wat betekenen de Paastradities nu eigenlijk? Zoals het paasei, de paashaas, de paasboom, de paaskaars, het paasbrood en het paasvuur? Neem nu de paashaas en het paasei, beide zijn vruchtbaarheidssymbolen.


Het paasei is versierd, geverfd of van chocolade, en wordt met Pasen verstopt. Deze traditie komt voort uit een meer dan 7000 jaar oude rite van boeren, die de eieren in hun akkers begroeven. Ze beschouwden de eieren als symbool van vruchtbaarheid en een nieuw leven. Door de eieren te begraven zou hun


kracht op de bodem worden overgebracht en zorgen voor een goede oogst. Rond het jaar 400 begon men eieren te zegenen in de kerk.


Tevens zouden eieren een genezende werking hebben. En na 40 dagen vasten was het een feest om een lekker eitje te kunnen eten.

De paashaas heeft eigenlijk niets met Christus te maken, het is een van oorsprong een heidens symbool dat toch een Protestantse traditie geworden is. Al sinds de prehistorie staat de haas voor vruchtbaarheid en geldt het als teken van de lente.




Maar waar kwam de paashaas vandaan? Er is een heel oud verhaal dat vertelt dat een paasvogel in een haas zou zijn betoverd. Deze haas mocht nog maar één keer in het jaar eieren leggen en dat was dus met Pasen.

Een ander verband tussen de paashaas en paaseieren was dat men in het voorjaar eieren vond in oude hazen- en/of konijnenholen, die door verschillende vogelsoorten daarin gelegd waren.


De paasboom is al een heel oude traditie. Nu gebruiken we takken van een krulwilg of krulhazelaar en hangen deze vol met allerlei paasfiguurtjes. Vroeger zag een paasboom er heel anders uit. Aan een stok werden vier dwarslatten bevestigd waaraan men gekleurde eieren ophingen.


De paaskaars wordt in de paasnacht voor het eerst ontstoken en symboliseert in de Katholieke maar ook in de Protestantse eredienst het licht van de verrezen Christus. Het is een grote kaars, versierd met het kruis, de Griekse letters alfa en omega en het jaartal. In de Katholieke Kerk worden ook vijf wierookkorrels toegevoegd, zgn. paasnagels, die de vijf wonden van Christus aan het kruis symboliseren. De paaskaars wordt aangestoken in de paaswake, de belangrijkste viering van het kerkelijke jaar.


Het paasbrood werd vooral door Rooms-Katholieken gegeten. Juist na de vastenperiode, zodat deze feestelijk afgesloten kon worden, werd er veel en lekker gebakken. Paasbrood heeft daarom spijs, rozijnen, krenten, sukade en sinaasappelsnippers. De vruchten worden voor het bakken geweld en fijngehakt. Dit wordt door het deeg gemengd, dat vervolgens op een bakplaat wordt gebakken. Na het bakken wordt het meestal afgewerkt met amandelsnippers. Tegenwoordig is dit ritueel aangepast met veel meer eten, zoals een paaslunch of een paasbrunch.


Het paasvuur geldt als lentevuur, dat de zon moest aanmoedigen en dat de vruchtbaarheid van de velden bevorderde. Waar de rook en de vuurgloed de landerijen bestreek, moest het goed gaan. Zo wordt het althans verteld. Het opstoken na de winter van oud of kapot gerei op de boerderij zal ook mooi van pas gekomen zijn. Echt opgeschreven is het niet. Het verklaart wel het oude gebruik om bij voorkeur op een hoge plek een paasvuur te bouwen.

Jan Valkenburg