De Pony Express In het midden van de 19de eeuw, dus zo'n anderhalve eeuw geleden, was het geen gemakkelijke opgave om post van de oostkust van de Verenigde Staten naar de westkust te krijgen. We kunnen het ons in deze tijd van supersnelle communicatie via satellieten en computers nog maar nauwelijks voorstellen, maar rond 1850-1860 duurde de verzending van een brief tussen de oostkust en Californië vaak meer dan een maand. Standbeeld voor de Pony Express Rider in St. Joseph (Missouri) De Verenigde Staten waren ten westen van de Mississippi nog vrijwel onbekend gebied, sporadisch bevolkt door vijandige indianenstammen en enorme kudden bizons. Toch woonden er tegen 1860 meer dan een half miljoen mensen ten westen van de Rocky Mountains, voornamelijk gelukzoekers die tijdens de Gold Rush van 1849 naar Californië waren getrokken. Deze avonturiers hadden de grootste moeite om te communiceren met familie en vrienden in het oosten en zij verlangden naar een betere en snellere postverbinding.
Herdenkingszegel uit 1940, bij de 80ste verjaardag van de Pony Express
Tot 1860 waren er drie routes in gebruik om post van oost naar west te vervoeren, twee over land en een over zee. Deze laatste was de meest populaire: de post werd per schip naar Panama gevaren, daar per pakezel of postkoets over de landengte gebracht waarna de post in een volgend schip werd geladen om naar Californië te worden vervoerd. De meest gebruikte route over land, de ‘zuidelijke' of ‘Butterfield' route genaamd, liep van St. Louis en Memphis via El Paso en Los Angeles naar San Francisco. Hierbij werd de post per mailcoach vervoerd, waarbij de post er ongeveer 23 dagen over deed. Het minst werd de ‘centrale route' gebruikt. Hoewel deze met bijna 2.000 mijl de kortste van de drie postroutes was, geloofde niemand dat deze het hele jaar rond gebruikt kon worden.
De directie van de COC&PP Toch waren er ondernemers die graag het tegendeel wilden bewijzen. De Centrale Route werd beheerd door de Central Overland California and Pikes Peak Express Company (COC&PP), een transportonderneming die geleid werd door William H. Russell, Alexander Majors en William Bradford Wadell. Door een snelle postverbinding op te zetten via hun centrale route hoopten zij het lucratieve postcontract van de overheid ter waarde van 1 miljoen dollar in de wacht te slepen, dat tot dan nog aan de zuidelijke route vergund was. Hun onderneming bezat meer dan 40.000 ossen, 3.500 wagens en telde ruim 4.000 werknemers. Bij de opening van het Nationaal Postmuseum in Washington in 1993 werd de Pony Express niet vergeten (zegel rechtsonder) Zij hadden een contract met het leger voor de aanvoer van wapens en andere goederen, niettemin hoopten zij ook voor het vervoer van post een contract in de wacht te kunnen slepen. Tijdens de Mormonen-oorlog van 1857 was de COC&PP veel materiaal en goederen kwijtgeraakt, en omdat de overheid deze verliezen niet wilde compenseren had de onderneming te kampen met grote schulden. Door de Pony Express op te zetten hoopte men op veel positieve publiciteit voor de centrale route en de onderneming te behoeden voor een bankroet.Russell, Majors en Wadell wisten in de periode januari/februari van 1860 in minder dan twee maanden tijd de organisatie van de Pony Express uit de grond te stampen. Het was een enorme onderneming waarvoor 165 stations, 120 rijders, 400 paarden en enkele honderden verzorgers op tussenstations nodig waren, en dat alles moest georganiseerd worden zonder de hulp van radio, telefoon, telegraaf of zelfs maar een postdienst. Bij het eeuwfeest van de Pony Express werd deze zegel uitgegeven. De ruiter gaat in westelijke richting, in tegenstelling tot de zegel uit 1940 toen de ruiter oostwaarts ging. Men wist dat het slechts een kwestie van tijd zou zijn voordat de spoorwegen en telegraaf het hele land zouden bereiken, maar met de dreiging van een burgeroorlog aan de horizon vond men dat er op dat moment actie ondernomen moest worden. Het land werd afgespeurd naar geschikte paarden, waarbij vooral volbloeden, mustangs, pinto's en Morgans werden ingezet.De COC&PP koos de plaats St. Joseph in Missouri als beginpunt van de Pony Express route. Hier eindigden zowel de spoorlijn als de telegraafverbinding, en was in de Verenigde Staten op dat moment het meest westelijke punt tot waar de beschaving gevorderd was. St. Joseph was al geruime tijd het vertrekpunt voor de Oregon-California trails. Bovendien waren de inwoners van St. Joseph bereid aan het nieuwe project kantoorruimte, opslag en gratis treinvervoer aan te bieden. In deze advertentie werden ruiters gevraagd voor de Pony Express In maart plaatste Wiliam H. Russell een advertentie in Californische kranten waarin hij rijders zocht voor de Overland Express Route via Salt Lake City. In de advertentie vroeg hij ‘jonge, magere en sterke kerels, niet ouder dan 18 jaar, uitstekende rijders. Moeten bereid zijn dagelijks hun leven te riskeren. De voorkeur gaat uit naar wezen.' De meeste rijders waren echter rond de 20 jaar oud, de jongste was 11 en de oudste midden 40. Er zaten maar weinig wezen tussen en de meeste wogen rond 120 pond. Men kreeg een weeksalaris van $ 25,- aangeboden. In St. Joseph betrokken Russell, Majors en Wadell de eerste verdieping van het nieuwste hotel van de stad, Patee House, en vestigden daar hun hoofdkantoor. Essay voor een 2-cent Pony Express postzegel (USA, 1869) Meer dan 30 sollicitanten meldden zich bij het hotel. Omdat de Pony Express geen deel uitmaakte van de U.S. Postdienst, werden regelmatig lokale brieven voor Californië voor vervoer met deze dienst bij het hotel afgegeven.Alexander Majors was een religieus man, die vertrouwde op ‘de hulp van God' om alle moeilijkheden te overwinnen. Elke rijder ontving van hem een bijbel en moest een eed afleggen om niet te vloeken, niet te gokken, niet dronken te worden en niet de dieren te mishandelen. Verder mocht men niets doen dat in strijd zou zijn met het fatsoen of de goede zeden, op straffe van ontslag en verbeurdverklaring van zijn loon.
'The First Ride', een schilderij van Charles Hargens. In feite vertrok de ruiter uit St. Joseph toen de duisternis al was ingevallen.
De route van de Pony Express De route van de Pony Express liep van St. Joseph aan de Missouri rivier noordwestelijk naar Fort Kearny, van daar ging het langs de Platte River naar Fort Laramie. Verder door de zuidelijke pas in de Rocky Mountains naar de Big Sandy River, via de Wasatch Mountains naar Salt Lake City. Vandaar over de Salt Lake Desert en de Great Basin naar Carson Valley. Via Lake Tahoe en El Dorado County werd Sacramento bereikt. Vandaar ging de post met een Delta stoomschip naar San Francisco. De route doorkruiste daarmee door de huidige staten Kansas, Nebraska, de noordoosthoek van Colorado, Wyoming, Utah, Nevada en Californië.
Een van de twee overgebleven enveloppen die tijdens de eerste rit van de Pony Express vervoerd zijn. Verzonden op 3 april 1860 uit San Fransisco, aankomststempel 13 april 1860 in Saint Joseph. Een van de bekendste ruiters was William Cody (Buffalo Bill), die op 15-jarige leeftijd voor de Pony Express reed Door elke rijder werd 75 tot 100 mijl van het traject (in totaal bijna 2000 mijl) afgelegd. Gedurende de rit zou hij elke 10 tot 12 mijl op tussenstations van paard wisselen, al met al dus zo'n 8 tot 10 keer. Een paard kon een gemiddelde snelheid halen van 10 mijl per uur. Toen de Pony Express van start ging waren de vervoerskosten $ 5,- per half ounce, toen de dienst beëindigd werd was dit gezakt naar $ 1,- per half ounce.In de vroege ochtend van 4 april ving Billy Hamilton in de stromende regen in Sacramento het eerste traject aan van de Pony Express postdienst in oostelijke richting. Op 7 april 1860 werd Salt Lake City bereikt en om ongeveer vijf uur ‘s middags op de 13de april reed Johnny Frye St. Joseph binnen, met de eerste postzending vanuit het westen. Het was gelukt, de post was in precies tien dagen van San Francisco naar St. Joseph overgebracht. De Pony Express kreeg een warm onthaal met vuurwerk, een militaire parade, kanongebulder en een groot feest ‘s avonds met muziek. Men had bewezen dat het kon, de post vervoeren via de centrale route in minder dan de helft van de tijd die nodig was via het zuidelijke traject.
Enveloppe met perfect ovalen 'Running Pony' stempel, gedateerd 13 mei 1860. Zeer vroege enveloppe in westelijke richting, met aanduiding van de porto: Paid $ 5.00.
Enveloppe op 4 augustus 1860 verzonden van San Fransisco naar Saint Joseph (aankomst 17-8-1860). Een van de weinige enveloppen met postzegel uit de 1857-uitgifte van de Verenigde Staten. Blok van 4 Wells Fargo Pony Express zegels, $ 4.00 groen
Wells, Fargo & Co. enveloppe met blauw Running Pony datumstempel (21 aug. 1861) en Wells Fargo $ 1.00 zegel (Scott 143L3).
Ton Vis |