Postwaardestukken

In het seizoen 2008 - 2009 wil ik u in twee of drie artikelen wegwijs maken op het gebied van de postwaardestukken. Allereerst, wat verstaan we hieronder.

In zijn algemeen zijn allerlei vóórgefrankeerde stukken tot dit verzamelgebied te rekenen. Ook stukken met de aanduiding 'Port betaald' tellen hier mee. Dat is nog al wat. Want naast de meest bekende stukken zoals briefkaarten en (lucht)postbladen is er nog veel meer dat onder het begrip valt. Denk maar aan postwisselformulieren, kussentjesenveloppen voor cassettepost en kartonnen enveloppen met het EMS-vignet en aangehecht driedelig verzendbewijs. Dat is nog lang niet alles.

In deel 1 van deze artikelenreeks beperk ik mij tot de ongebruikte briefkaarten en de verhuiskaarten van Nederland. Hiervan zijn er sinds de invoering in ons land er al meer dan 500 varianten onder het publiek gekomen. Daarbij tel ik bijvoorbeeld de 'molenserie' uit 1939 niet als één kaart mee maar als alle 24 uitgebrachte afbeeldingen.

Waarom ontstond de briefkaart? Hoe verliep de invoering in Nederland?


De eerste briefkaart, uitgegeven in Oostenrijk in 1969
Nadat de toenmalige dubbelmonarchie Oostenrijk/Hongarije op 1 oktober 1869 de eerste briefkaart uitgaf, is dit in de rest van Europa niet onopgemerkt gebleven. Wellicht was het idee van de toen nog Correspondentiekaart geheten stuk al breder bekend bij de diverse postadministraties en/of ministeries. Enkele maanden later verscheen dit fenomeen al in diverse andere staten. In België al na drie maanden, dus op 1 januari 1870 en vervolgens in dat jaar in nog veel meer landen. In Nederland werd ook in dat jaar al een voorschot genomen op de invoering van vóórgefrankeerde formulieren. In eerste instantie bedacht men dat postwissels met ingedrukte frankeerwaarde een handig idee was, dat zoals men dit nu noemt tot synergie zou leiden. Het duurde echter tot begin 1871 eer het idee van de briefkaart werkelijk het licht zag in ons land. Ook in Zwitserland duurde het nog tot in de loop van 1870 dat de Carte-Correspondance werd ingevoerd. Ondanks het feit dat daar de (brief-)omslag daar op 27 februari 1846 al was ingevoerd!

Terug naar: Waarom ontstond de briefkaart? Vreemd is dat ik in de geraadpleegde literatuur het idee voor de invoering niet eenduidig terug zag. Daarom de oproep: Weet een van u daar iets meer over? Of zou het pure logica geweest zijn om dit soort poststuk het licht te laten zien?

In een 'Aankondiging aan het publiek' van 8 december 1870 werd mededeling gemaakt van de invoering van de briefkaarten. Het verbindingsstreepje tussen brief en kaart zou niet lang stand houden. Deze kaarten zouden voor de prijs van 3 cent verkrijgbaar worden gesteld. Het verzendtarief was weliswaar 2 en een halve cent. Voor de aanmaak betaalde men nog een halve cent. Omdat het algemene tarief voor een brief op dat moment 5 cent was kon men voor eenvoudige berichten, bestellingen en alleen maar de groeten de geadresseerde bereiken met 40 % voordeel op de portokosten.


De eerste Nederlandse briefkaarten, zonder en met uitleg
Op de eerste afbeelding bij dit artikel ziet u twee dingen. Logisch voor die tijd en de gewenning die ontstond. Namelijk, op kaart 1 een uitleg en op kaart twee viel die tekst weg omdat het publiek het al had begrepen.

De briefkaart bleek een groot succes. Er is veel gebruik van gemaakt. Zelf zag ik in diverse administraties paletten vol met dit praktische poststuk. Ook u hebt misschien eens een de oplossing van een puzzel per briefkaart verstuurd.

Opmerkelijk is het grote aantal op- en overdrukken van de waardeaanduidingen op de kaarten. Zie eens de kaarten uit de jaren 20 van de vorige eeuw. Hier kom je opdrukken tegen, opdruk over opdruk en opdruk over meerdere opdrukken. Enerzijds had dit te maken met tariefsverlagingen maar vervolgens sloeg (tijdelijk) de inflatie toe. Ook zie je later nog het een en ander dat ook op b.v. postzegel NVPH no. 712 en dergelijke voorkomt.


Verschillende tariefswijzigingen op briefkaarten

Meerdere kaarten hebben een geperforeerde rand. Soms onder een perforatie maar boven gesneden, soms het omgekeerde maar ook zowel boven en beneden zie je het fenomeen van die mogelijkheid tot het afscheuren van een der kaarten.
Dit is ontstaan door het produceren van strippen van tien kaarten. Zodra die in een harmonicavorm werden gevouwen was het afscheuren ook erg gemakkelijk.

Een bijzondere vorm van de briefkaarten is het dubbele stuk. Op twee aan elkaar gehechte kaarten zag je aan de voorzijde: (met) betaald antwoord. Op het tweede deel tref je dan de tekst 'betaald antwoord' aan. Die waren voor binnenlands gebruik bedoeld. Op kaarten die de landgrens zouden passeren stond voorop: avec réponse payée. In feite is dit een voorloper van de enveloppen uit deze en vorige eeuw met de voorgedrukte tekst 'Machtiging abc' of 'Antwoordnummer xyz'.


Ook postwaardestukken kennen fouten. Hier 'EXP' kopstaand
Men kan zich nog afvragen waarom deze aanduidingen, bij stukken die voor het buitenland waren bedoeld, nu juist met een Franse tekst werden voorzien. Welnu, de UPU (wereldpostvereniging) die in 1874 werd opgericht koos het Frans als universeel te hanteren taal. Dus zie je ook op vele postale stukken in -thans- derde wereldlanden een in het Frans gestelde aanduiding.

Ook ziet men kaarten met de opdruk 'specimen' en er zijn ook vele kaarten voorzien van de mededeling 'Voor studiegebruik'.


Gaan we nu over naar een aantal zaken om een begin te kunnen maken met een verzameling van de postwaardestukken.

Eerst, welke catalogi zijn er in omloop. Schwanenberger Verlag heeft een uitgave genaamd Michel Ganzsachen-Katalog Europa West het licht laten zien. Echter, de Po- en Po- uitgave (A.W. ten) Geuzendam is voor ons beter toegankelijk. Jammer genoeg dateert de laatste, zevende, publicatie al uit 1997. Goed nieuws gelukkig. In het najaar van 2008 zal de 8e editie het licht zien. Deze editie zal vele verbeteringen ten opzichte van het oudere broertje presenteren, wellicht zelfs met oplage- en werkelijk gebruikte aantallen.


Voorbeelden van de diverse typen wapens die een tot twee eeuwen in gebruik zijn geweest
Graag geef ik nu enkele aanwijzingen om het determineren van de diverse kaarten iets te vergemakkelijken. Zie de diverse afbeeldingen. Wel is het zo dat via ons blad het niet goed mogelijk is om de di-verse papiersoorten, de daaraan behorende kleuren en papierdiktes weer te geven. Wel kunnen de verschillende wapens, wijde of nauwe arceringen en nog enkele andere specifieke kenmerken hier getoond worden.

Vervolgens wijs ik u nog op enige varianten van de verhuiskaarten. Dit alleen ter illustratie, want het vaststellen van de catalogusnummers is hier iets minder lastig. Het 'Formulier voor adreswijziging' behield deze naam nog vrij lang. Vanaf de invoering op 1 november 1919 bleef de naam intact tot 1964. Eerst dan is men 'adreswijziging' solo gaan gebruiken.


Het verschil tussen smelle en wijde arcering
De (geniepige) varianten die men hier aantreft zijn kleine veranderingen in de tekst op de achterzijde. Zo is bij latere kaarten plaats gemaakt om ook een postbusnummer toe te voegen en is ook eens een regel opgenomen waar je een beroep of kwaliteit kon vermelden.

Graag beveel ik u aan om in het najaar van 2008 de 8e editie van de 'Geuzendam' aan te schaffen. Ook zou het handboek 'Postmerken & Postinrichtingen' deel 1 niet misstaan in uw boekenkast. Bedenk dat meten is weten! Wanneer u over deze meesterwerken beschikt kan u veel 'meten'. Met deze drie meest nuttige werken bent u voorbereid op alles wat in een rondzending voor kan komen.
Ook kunt u het laatste jaar al eens in de betere veilingcatalogi de aanduiding PEP nummer … gezien hebben. Daarmee geeft de veilinghouder aan waar het stempel is geregistreerd. Inderdaad, in het handboek 'Postmerken & Postinrichtingen' deel 1.

Ter afsluiting nog enige bronverwijzingen.

Los van de bovengenoemde bronnen putte ik uit:
* Diverse artikelen in het Nederlands Maandblad v.d. Filatelie,
* Heel vaak uit artikelen van De Postzak, zoals uit de nrs. 67, 129, 132,
  142 en nog diverse latere nummers.
* De kennis van collega-verzamelaars.

Henk Kuster, sq.root@casema.nl