Post in opstandige staten

In de Verenigde Staten was het midden van de 19de eeuw een zeer roerige tijd. Terwijl de noordelijke staten door een snelle industrialisatie en de immigratie van grote bevolkingsgroepen uit Europa (vooral Ieren, Britten en Duitsers) economisch floreerden, was de economie van de agrarische zuidelijke staten vooral gebaseerd op slavernij, waarbij zwarte slaven de uitgestrekte katoenplantages moesten bewerken.


Met name binnen de Republikeinse Partij, die werd opgericht in 1854, bestond grote morele weerstand tegen de slavernij. Deze partij won snel aan aanhang en toen hun leider, Abraham Lincoln, in 1860 tot president werd verkozen, vreesden de zuidelijke staten dat de federale overheid spoedig met vergaande wetsvoorstellen zou komen die diep zouden ingrijpen in hun zuidelijke maatschappij. Hierop besloten zeven zuidelijke staten zich van de unie af te scheiden. Hun argument, dat zij het recht hadden uit een unie te stappen waarvan zij vrijwillig lid waren geworden, werd door de federale regering krachtig verworpen.


Het officiële zegel van de
Confederate States of America
Op 20 december 1860 stapte South Carolina als eerste staat uit de unie, spoedig gevolgd door Mississippi, Florida, Alabama, Georgia, Louisiana en Texas. Op 4 februari 1861 besloten deze staten een centraal bestuur aan te stellen en verder te gaan als de "Confederate States of America" (CSA). Jefferson Davis uit Mississippi werd benoemd tot president, Alexander Stephens uit Georgia tot vice-president en Montgomery, Alabama, werd verkozen tot hoofdstad. In april en mei beslisten ook Virginia, Arkansas,

Het rechter deel van de vlag van Georgia wordt gevormd door de battle flag van de CSA
Tennessee en North Carolina tot de confederatie toe te treden, en wordt de hoofstad verplaatst naar Richmond (Virginia). Aan het eind van 1861 treden ook de staten Missouri en Kentucky toe, maar deze twee scheiden zich niet officieel af van de unie. Toch worden zij officieel erkend door de CSA, waardoor het aantal staten op dertien komt. In de battle flag van de Confederatie vinden we dan ook dertien witte sterren in een blauw kruis.

Omdat de unie de afscheiding van de zuidelijke staten niet wenste te accepteren en de Confederatie het liefst de slavernij ook ingevoerd zag worden in andere staten, kwam het al snel


tot een gewapend treffen. Het eerste schot in de Amerikaanse Burgeroorlog viel in de voege ochtend van 12 april 1861, toen een zuidelijke eenheid bij Charlston (South Carolina) Fort Sumter aanviel. Nadat de Confederatie deze voorpost van de unie had veroverd, riep Lincoln 75.000 vrijwilligers op om voor drie maanden dienst te nemen teneinde deze rebellie te onderdrukken. Deze oproep getuigde van een groot optimisme: de Burgeroorlog zou een volle vier jaar lang het land verscheuren.


Brief met gemengde frankering van zowel een 3c USA zegel als een 10c zegel van de Confederate States
In de eerste maanden na de afscheiding werd de postvoorziening in de zuidelijke staten door de United States Postal Service normaal voortgezet, alsof er niets aan de hand was. Alle US postzegels en tarieven golden ook in de Confederatie, tot het postvervoer op 1 juni 1861 tussen noord en zuid abrupt werd beëindigd. In de Confederatie was dit echter al voorzien: op 21 februari 1861 was het C.S.A. Post Office Department opgericht,

Brief uit Nashville (Tenn.) met Postage Paid stempel
en 5c Nashville provisional, op een voorgefrankeerde enveloppe van de USA
waarbij John Henniger Reagan uit Texas tot Postmaster General werd aangesteld. Hij pakte voortvarend de zaken aan en wist binnen enkele maanden een postorganisatie op poten te zetten. Deze maakte gedurende de operationele periode winst, een onvoorstelbare prestatie gezien de oorlogssituatie in het zuiden. Zelfs in het noorden waren zijn prestaties niet onopgemerkt gebleven, en toen de Burgeroorlog was afgelopen werd hij gevraagd voor een hoge post bij de U.S. Post Office Department, hetgeen hij echter weigerde.

Het versturen van post was in de CSA duurder dan in de US. In 1861 bedroeg het posttarief voor een brief 3 cent, toen de postdienst tussen noord en zuid op 1 juni eindigde werd in de Confederatie een algemeen tarief ingevoerd van 5 cent voor een brief per ½ oz. (14 gram), over een afstand van 500 mijl. Voor verdere bestemmingen was het tarief 10 cent per ½ oz. Na 1 juli 1852 werd het posttarief verhoogd naar 10 cent voor alle afstanden. Ook bestond er een tarief van 2 cent voor drukwerk, circulaires en "drop letters".

De eerste twee zegels van de CSA
(5 en 10 cent) met de portretten van Jefferson Davis en Thomas Jefferson
Deze drop letters werden door de afzender afgegeven op het postkantoor, waar de brief bleef liggen tot de geadresseerde hem kwam ophalen. Maar in heel weinig plaatsen werd de post aan huis bezorgd, het was gebruikelijk dat men de post zelf op het postkantoor kwam ophalen. Omdat de CSA geen postverdragen had met buitenlandse organisaties, met inbegrip van de United States, waren er geen aparte tarieven voor het buitenland. Na de val van Vicksburg en Port Hudson aan de Mississippi rivier in juli 1863 werd een speciaal 40c tarief per ½ oz. ingevoerd voor Trans-Mississippi post, om de extra kosten te dekken voor post die langs de door de unietroepen gecontroleerde rivier gesmokkeld moest worden.


Brief uit Vicksburg algestempeld met "PAID 5", op een niet meer geldige voorgefrankeerde omslag van de USA met 3c Red Nesbit
De eerste postzegels van de Confederate States of America kwamen pas midden oktober 1861 beschikbaar. In de zomer had de USA nieuwe postzegels uitgegeven en alle oude zegels ongeldig verklaard, om te voorkomen dat deze zegels in de CSA gebruikt werden. Totdat nieuwe zegels beschikbaar kwamen moesten de postmeesters in de verschillende plaatsen zich maar zien te redden. Velen gebruikten in deze periode een handstempel met het woord "PAID", met vermelding van het vereiste tarief. Dit was de gebruikelijke procedure tot 1847, toen de eerste US postzegels werden geïntroduceerd. Heel kleine kantoren hadden geen stempel,

Brief uit Victoria (Texas) met Postmaster Provisional zegel van 10c
dan werd dit eenvoudig met pen op de enveloppe aangetekend. Een aantal postmeesters besloot om zolang eigen "postzegels" te gebruiken, die vaak bij een plaatselijke drukker werden besteld. Deze zegels droegen soms de naam van de postmeester, de naam van de stad en het posttarief. Bij verzamelaars zijn ze bekend als "postmaster provisionals", zo genoemd omdat ze voor een korte tijd "voorlopig" (provisional) gebruikt werden, tot de definitieve CSA zegels beschikbaar zouden zijn. Door sommigen worden ze beschouwd als lokale uitgiften, omdat ze uitsluitend bedoeld waren voor post binnen de eigen stadsgrenzen.

Postmaster provisional zegels uit New Orleans, Petersburg, Pleasant Shade en Nashville
Helaas bestaan er van de provisionele zegels van de CSA een groot aantal vervalsingen die soms heel goed herkenbaar zijn, maar soms ook heel moeilijk. Al in 1865 beseften Europese verzamelaars dat provisional zegels van de Confederatie schaars waren. Toch werden al deze zegels aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw door de makers van postzegelalbums op hun bladen afgebeeld. Toen duidelijk werd dat vele verzamelaars deze zegels nooit zouden kunnen bemachtigen, werden rond de eeuwwisseling op grote schaal vervalsingen en nadrukken gemaakt, zodat men toch iets had om het album te vullen. Voorzichtigheid is daarom geboden!


Enveloppe geïllustreerd met de eerste vlag van de CSA, de "Stars and bars" (hier met 7 sterren)
Op 16 oktober kwam de eerste officiële postzegel van de CSA beschikbaar, een ongetande groene zegel van 5 cent met het portret van Jefferson Davis. Davis was daarmee de eerste in leven zijnde president die op een postzegel werd afgebeeld. Omdat er in die tijd nog geen radio, televisie of geïllustreerde weekbladen bestonden, werd een postzegel beschouwd als een goed middel om de nieuwe president bij de bevolking van de Confederatie te introduceren.

In totaal heeft de CSA 14 postzegels uitgegeven. In de 19de eeuw werd voor het vervaardigen van postzegels drie technieken gebruikt: lithografie, typografie en gravering. Van alle postadministraties zijn de Confederate States of America de enige die, in de vier jaar van haar korte bestaan, alle drie technieken heeft toegepast.

De eerste zegels van de Confederatie (Scott nrs. 1-5), gedrukt in lithografie (steendruk) door Hoyer & Ludwig in Richmond. Afgebeeld zijn Jefferson Davis (1 en 4), Thomas Jefferson (2 en 5) en Andrew Jackson (3).

De postzegel van Davis en de vier daarop volgende (Scott nrs. 1-5) zijn gedrukt in lithografie (steendruk) in 1861 en 1862 door drukkerij Hoyer & Ludwig in Richmond (Virginia). Deze drukkerij had geen enkele ervaring in het vervaardigen van postzegels, noch hadden zij de vereiste apparatuur daarvoor. Door schaarste aan drukstenen moesten zij elke steen hergebruiken nadat een order was afgeleverd. Hierdoor ontstonden vele drukgangen van dezelfde waarde, terwijl ook de inkt elke keer opnieuw aangemaakt moest worden, met als gevolg een grote variatie in papier- en kleurnuances. Deze gelithografeerde zegels van de Confederatie vormen daardoor een interessante uitdaging voor de gevorderde filatelist.

Scott nr. 6 (De La Rue print) en 7 (Archer & Daly)
Zodra een betere drukkwaliteit beschikbaar kwam verloor Hoyer & Ludwig het drukcontract. De vermaarde Londense drukker De La Rue & Co ontving de opdracht om de Confederatie zoveel drukplaten en zegels te leveren, totdat een lokale drukker de productie kon overnemen. De La Rue leverde 12 miljoen stuks van de 5c blauw (Scott nr. 6)

John Calhoun
(De La Rue)
in boekdruk (typografie), die "London prints" worden genoemd. Archer & Daly uit Richmond maakte inferieure afdrukken van de platen die door De La Rue waren geleverd, zegels die worden aangeduid met "local prints" (Scott nr. 7). Ook werd er een oranje zegel van 1 cent geproduceerd met het portret van John Calhoun (Scott nr. 14), maar deze zegel is nooit in gebruik genomen.

Gedurende de eerste twee jaar van de Burgeroorlog was Postmaster General John Reagan genoodzaakt deze zegels in steendruk en boekdruk te gebruiken, in plaats van de

Scott nrs. 8, 9 en 10. Bij de midelste is "Ten Cents" voluit geschreven, Scott nr. 10 kenmerkt zich door kaderranden om het zegelbeeld. De drukker is
Archer & Daly)
superieure gegraveerde zegels van de unie. In 1863 kreeg drukkerij Archer & Daly de opdracht om zes gegraveerde zegels te vervaardigen (Scott 8-13). De eerste was een 2 cent bruinrode zegel van Andrew Jackson, de volgende vier waren 10c blauwe zegels van Jefferson Davis. De laatste was een zegel van 20c groen met de beeltenis van George Washington.

Scott nrs. 11, 12 en 13, gedrukt door Archer & Daly. Afgebeeld zijn Jefferson Davis en George Washington.
Toen Richmond in 1864 in handen dreigde te vallen van het unie-leger, werd de productie van geld en postzegels overgebracht naar Columbia, South Carolina, verder landinwaarts gelegen. Toen deze stad op 17 februari 1865 door generaal Sherman in brand werd gestoken ontdeden de toegewijde medewerkers van drukkerij Keatinge & Ball zich van de drukplaten door ze

Tweemaal Scott nr. 12, gedrukt door Archer & Daly (links) en Keatinge & Ball (rechts). De verschillen zijn duidelijk zichtbaar.
in de Congaree River te gooien. Van de Scott nrs. 11 en 12 zijn door Archer & Daly in Richmond ca. 47.600.000 zegels gedrukt, door Keatinge & Ball in Columbia ongeveer 15.000.000.

Toen de Burgeroorlog in april 1861 uitbrak, was een van de eerste maatregelen die het noordelijke leger nam een volledige maritieme blokkade van alle havens van de zuidelijke staten. Deze blokkade zou de gedurende de hele oorlogperiode gehandhaafd blijven en de Confederate staten in een wurggreep houden. Uiteindelijk was dit ook van doorslaggevende betekenis voor de afloop van de strijd.


Een levendige smokkelhandel ontstond, met name via Nassau en Bermuda op de West-Indische eilanden. Ook post van en naar Europa werd via deze smokkelroute vervoerd. De vergoeding voor de schipper voor het smokkelen van een poststuk was niet meer dan 2 cent, maar dat was niet van groot belang omdat andere smokkelwaar hoge winsten opleverde.

Door de blokkade van de Union Navy ontstond er niettemin een groot tekort aan van alles en nog wat. Ook aan papier was tegen het einde van de oorlog vrijwel niet te komen. Op een gegeven moment gebruikte men alles wat nog maar enige ruimte had om mededelingen op te doen. Enveloppen werden hergebruikt door ze binnenste buiten te keren. Ook werden enveloppen gevouwen van titelpagina's uit boeken,


Strip van Scott nr. 3 op een hergebruikte enveloppe
vellen bladmuziek, schutbladen, landkaarten en ga zo maar door. Van deze "adversity covers" (letterlijk "tegenslag omslagen") zijn met name die vervaardigd zijn van behangpapier bij liefhebbers zeer gewild. Het is voor verzamelaars van CSA brieven een tweede natuur om ín een enveloppe te kijken, vaak is dit interessanter dan wat er aan de buitenkant te zien is.
Aan het eind van de oorlog ging ook de plakkende kwaliteit van de gom op postzegels sterk achteruit. Sommige inventieve lieden losten dit op door de zegel met naald en draad aan de enveloppe de bevestigen. Het spreekt voor zich dat dit soort poststukken uiterst zeldzaam zijn en op een veiling een exorbitante prijs opbrengen.

Enveloppen uit de tijd van de burgeroorlog werden door de afzender vaak voorzien van patriottische tekeningen of verzen. Populair waren afbeeldingen van de vlag van de CSA (de "Stars and Bars"), kanonnen, tenten, strijdtaferelen, spotprenten en karikaturen. Deze enveloppen geven een indringend beeld van de emoties van de bevolking in deze roerige periode.


Ook interessant zijn de brieven van krijgsgevangenen, die gewoonlijk aan de buitenzijde zijn voorzien van de naam, rang en eenheid van de gevangene. Omdat er in het veld meestal geen postzegels verkrijgbaar waren werd de enveloppe voorzien van een aanduiding "DUE", wat inhield dat de ontvanger de porti diende te betalen. Vaak staat er ook de aanduiding "Examined" op, wat betekent dat de inhoud door gevangenisofficials is gecontroleerd.


Op 9 april 1865 gaf het leger van generaal Robert E. Lee zich over bij Appomatiox Court House in Virginia, waarna de Confederatie werd ontbonden. Jefferson Davis werd in mei in Georgia gevangen genomen. Hij kreeg slechts een lichte gevangenisstraf, maar verloor wel zijn burgerrechten.

Verzamelaars van poststukken van de Confederate staten dienen te beseffen dat dit materiaal inmiddels ruim 140 jaar oud is en vaak onder moeilijke omstandigheden van inferieur materiaal gemaakt moest worden. Het papier is tientallen jaren in dozen en koffers bewaard in de warme, vochtige atmosfeer van de zuidelijke staten, zonder dat er over conservering werd nagedacht. Het is daarom niet verwonderlijk


dat de tand des tijds duidelijke sporen op deze enveloppen heeft nagelaten: vlekken, scheuren en kreukels zijn heel normaal. Ook kunnen randen en hoeken van enveloppen zijn aangevreten door ongedierte. Het gaat dan ook meer om de historische waarde van een document, dan een perfect ogend verzamelstuk. Als u hiervan uitgaat kan het verzamelen van zegels en poststukken van de Confederate States of America een bijzonder grote voldoening geven.

Ton Vis


Zeldzame brief met het 40c Trans-Mississippi Express tarief, verstuurd langs de vijandige troepen van Lumpkin (Georgia) naar Natchitoches (Louisiana), met aanwijzing van de verzender "Via Meridian Miss.". Gefrankeerd is met een strip
van 3 en een losse zegel Scott 12c, 10c groenblauw.