Frankeermachinestempels

De post die we vandaag de dag in de bus vinden is voor het overgrote deel niet meer beplakt met een postzegel. PTT-post, tegenwoordig TNT-post, accepteert verschillende manieren van frankeringen en dat betekent voor de gemiddelde postzegelverzamelaar dat nieuwe aanwinsten steeds minder via de brievenbus op de mat vallen.


Frankeermachinestempel met reclame (Shell)
Tot enige jaren geleden was de verzamelaar van aantrekkelijke frankeermachine-stempels, door sommigen 'het stiefkind van de filatelie' beschouwd en ook wel bekend als 'roodfrankeringen' (door de rode stempelinkt), beter af. Deze frankeerstempels zijn afdrukken van frankeermachines welke sinds de invoering nu al 85 jaar worden gebruikt. Zulke machines worden met

Frankeerstempel DAF
toestemming van de postadministratie gebruikt door bedrijven, instellingen, openbare lichamen en personen om er hun correspondentie op een eenvoudige wijze mee te frankeren.
Veel bedrijven en overheidsinstellingen maken via die stempels reclame voor hun producten of diensten. In hoog tempo verdwijnt echter het vlaggedeelte en wat rest zijn de saaie waarde- en datumaanduidingen en daarmee zijn we terug bij de oorsprong van de 'roodfrankeringen'.

Tijdrovend


Machinestempel zonder reclame
Op 1 januari 1852 werd de postzegel in Nederland ingevoerd. Tot die tijd werd de post nog zonder postzegel verstuurd, het port werd door de verzender vooraf of door de ontvanger achteraf betaald. In eerste instantie was het gebruik van een postzegel niet verplicht, maar het aantal postzegelplakkers steeg met de jaren. Bedrijven die veel post verstuurden kregen te maken met een aantal problemen:
1) Er moest een voorraad postzegels, al dan niet van verschillende waarden, in huis zijn.
2) Niet alle werknemers waren betrouwbaar dus verdwenen er postzegels.
3) Het plakken van zegels was een tijdrovende bezigheid en tijd is geld.
Om de problemen de baas te worden kwamen er postzegel plakmachines om tijd te besparen en om de fraude tegen te gaan werden zegels geperforeerd (perfins). Met de komst van de frankeermachine verdwenen in een klap al deze problemen: geen postzegelvoorraden meer, kleinere kans op fraude en geen tijdrovend plakken.

Patent
Al in 1884 kreeg de Fransman Carle Bushe een Engels patent op een frankeermachine. Hij stelde dat het zonder meer duidelijk was dat de


Afdruk van een Noors stempel uit 1903, afkomstig van wat tot kort als eerste frankeermachine ter wereld werd beschouwd.
invoering van postzegels veel drukte en geestdodend werk met zich meebracht. Een weg terug was er echter niet en daarom had hij een alternatief bedacht voor de postzegel, de frankeermachine.
Er was helaas niemand die de productie van zijn frankeermachine wilde financieren en daarmee stierf het apparaat een stille dood. Tot voor kort werd aangenomen dat Noorwegen de primeur had van de eerste frankeermachine. Karl Ucherman had een machine ontworpen die door de Krag Machinefabriek werd vervaardigd en op 15 juni 1903 in gebruik werd genomen Op 1 mei werd in het Noorse Gouvernementsblad de komst van het apparaat aangekondigd met frankeerwaarden van 5 öre en 10 öre. Alle post die zulke zegelafdrukken draagt wordt beschouwd en behandeld als de andere post die de voorgeschreven postzegels van daarmee corresponderende waarden heeft.

Omslachtig


Proef van vroege frankeermachine
Ook in de Verenigde Staten waren er ontwikkelingen op het gebied, Arthur Pitney werkte aan een apparaat, waarvoor hij op 14 oktober 1902 een patent kreeg. Kort daarna richtte hij de Pitney Postal Machine Company op, die in 1912 werd omgedoopt tot de American Postage Meter Company. Eind 1903 testte de Amerikaanse Post het apparaat van Pitney en ze was daar zeer tevreden over. Het resulteerde echter niet in grootscheepse toepassing van de frankeermachine. Het probleem was dat een ambtenaar van de Post de machine telkens opnieuw moest instellen wanneer het toegestane aantal frankeringen was bereikt. Er werd geen toestemming verleend om eerste klas post te frankeren, maar alleen

Arthur H. Pitney (l) ijverde bijna twintig jaar voor het invoeren van de frankeermachine. De financiële impuls van Walter H. Bowes (r) redde de verwezenlijking van Pitney's droom.
derde en vierde klas post. Pas in 1911 was Pitney in staat om de machine zodanig aan te passen dat men met het in te stellen onderdeel naar het postkantoor kon.
Het nieuwe systeem werd in 1914 bij verschillende firma’s getest, in totaal werden 853.000 poststukken gefrankeerd, maar dit leidde nog niet tot het gewenste resultaat waarop Pitney had gehoopt.

Wetgeving
Het succes kwam pas toen Pitney samen ging werken met Walter Bowes. Deze ondernemer was directeur van de Universal Stamping


Technische tekening van de Pitney Bowes
Model M, waarmee in 1920 de victorie begon.
Machine Company, een onderneming die stempelmachines produceerde. In 1919 fuseerden de bedrijven van Pitney en Bowes to de Pitney Bowes Postage Meter Company. Het propageren van de frankeermachine ging voort en op 18 mei 1920 stemde het Congres van de Wereldpostunie (UPU) in met het gebruik van frankeermachines. Datzelfde jaar ging het Amerikaans Congres dan eindelijk akkoord met wetgeving die frankeermachines zou toestaan in plaats van postzegels. Na een demonstratie in augustus werd op 16 november 1920 een geheel vernieuwd model van de frankeermachine commercieel in gebruik genomen.

Introductie


Ook in Groot-Brittannië werd al snel de frankeermachine ingevoerd
Landen als Duitsland, Frankrijk en Engeland zouden volgen. De door de Nederlandse PTT uitgegeven dienstorder H 308 uit 1924 maakte het personeel erop attent dat voor frankering van stukken in sommige landen gemaakt wordt van frankeerstempelmachines, als bedoeld in art. 13, 1e lid van het Algemeen Postverdrag. In 1925 schaarde Nederland in de rij van frankeermachinegebruikers.

Dienstorder H 487 (19 augustus 1925), waarin de PTT het gebruik van frankeer-machines in Nederland introduceerde.
Dienstorder 59 maakte melding van een overeenkomst die gesloten was tussen de PTT en de NV Ruys Handelsvereeninging te Rotterdam over het gebruik van frankeermachines. Het bedrijf kreeg toestemming van de PTT om deze machines te verhuren aan derden. In Dienstorder H 487 werden nadere bijzonderheden bekend gemaakt. Zo werd er gemeld dat de stempelafdruk uit twee delen zou bestaan, het ene deel (in helrode kleur) bevat het woord Nederland, de vermelding van het bedrag van de betaalde port alsmede het nummer van de frankeermachine. Het andere deel de datum van terpostbezorging. De vroegst bekende afdrukken die echt in omloop zijn geweest dateren van 7 september 1925 en het is niet verwonderlijk dat die afkomstig zijn van machine nr. 15 van de NV Ruys Handelsvereeniging. Machine nr. 1 stond bij de Twentsche Bank. De gebruikte Universal Postal Frankeermachines (UPF’s) kwamen uit Nieuw Zeeland en werden geïmporteerd uit Engeland.

Korting
Om het gebruik van de stempelmachine te stimuleren werd in 1926 een korting ingevoerd van 10 procent op het port voor drukwerk. Er moest wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan, periodieken moesten minstens 1 keer per maand verschijnen en in aantallen van tenminste honderd stuks worden aangeboden op het postkantoor.
Ander drukwerk mocht slechts op bepaalde uren worden aangeboden in aantallen van minstens tweeduizend stuks als men voor korting in aanmerking wilde komen. De afzender moest verder een ondertekende lijst overhandigen waarop zijn naam adres stonden, het nummer van de frankeermachine, de postdatum, het aantal stukken en het gewicht van de zending.

Nieuw systeem
Met het oog op de beperkingen van de UPF werd een nieuwe machine geïntroduceerd, de 'Francotyp'. De afrekening bij deze machine


Reclamestempel voor Francotyp frankeermachine
geschiedde vooraf, met een waardekaart die ter plekke kon worden vervangen. Het aantal in te stellen waarden varieerde bovendien van een halve cent tot en met 99½ cent of 9 gulden 99½ cent. Met deze machine nam de nieuwe vorm van frankeren in populariteit toe. De UPF verdween uit beeld, de laatst bekende afstempeling dateert van 1936 en werd gebruikt door de Twentsche Bank.

De frankeermachine als reclamemiddel
Binnen een aantal jaren steeg het aantal Francotyp frankeermachines tot in honderden. Grote bedrijven als Gazelle, Philips en Shell namen afscheid van de postzegel. De frankeermachine bood niet alleen gebruiksgemak maar bleek ook een uitstekend reclamemiddel.

Waardering
Het ontbreken van het reclame deel bij de UPF stempels wil niet zeggen dat zij niet de moeite van het verzamelen waard zijn. Het opzetten van een verzameling naar de diverse tarieven kan net zoveel voldoening geven als het verzamelen van ongeacht welke andere poststukken dan ook en wie zich wil specialiseren in het grafische aspect van de stempels kan ook hier zijn hart ophalen. Het is in ieder geval de hoogste tijd dat stempels wat meer aandacht en waardering krijgen.

Gerard van Dooren

Bron: Maandblad Filatelie, artikel J. Groeneveld