Michiel de Ruyter

In dit artikel richten wij de schijnwerper op één van Nederland's grootste volkshelden, Michiel de Ruyter. Ook omdat deze figuur op veel Nederlandse postzegels staat afgebeeld (op leden van het Koningshuis na is De Ruyter de persoon die het vaakst het onderwerp is van een zegel is geweest), vond ik dit aanleiding genoeg om het leven van Michiel de Ruyter eens nader te belichten.

Michiel Adriaanszoon de Ruyter werd op 24 maart 1607 in Vlissingen geboren, een plaats waar de bevolking een sterke binding had met de zee. Zijn familie was van eenvoudige komaf (zijn vader was bierdragersknecht) en de levensloop van De Ruyter werd het klassieke succesverhaal, van scheepsjongen tot vlootadmiraal. Vanaf zijn negende jaar ging hij naar zee waar hij werkte op de koopvaardijvloot, op walvisvaarders en zelfs kapitein was op een kaperschip.
In 1622 nam hij dienst in het leger, enkele jaren later kwam hij bij de vloot en in de jaren daarna voer hij afwisselend voor de marine en voor de koopvaardij. In 1635 bereikte hij in de marine de rang van kapitein.

Het leven van Michiel de Ruyter speelde zich af in de eerste helft van de 17de eeuw, een bloeiperiode voor de Nederlandse handel en kunst die ook wel bekend staat als de Gouden Eeuw. Omdat zijn optreden als zeeheld niet los gezien kan worden van de politieke en staatkundige gebeurtenissen uit die tijd, volgt eerst een stukje geschiedenis.

In de 17de eeuw bestond ons land als eenheidsstaat nog niet: met de Unie van Utrecht hadden een aantal gewesten zich in 1579 verbonden tot een staatkundige eenheid, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Met de Vrede van Munster komt er in 1648 een einde aan de Tachtigjarige oorlog met Spanje, maar dit betekent niet dat de republiek veel rust wordt gegund. Zo wil Frankrijk onder leiding van Lodewijk XIV de zuidelijke Nederlanden onder haar invloed brengen, en op zee wordt de leidende positie van ons land bedreigd door andere handelsnaties als o.a. Engeland. In oktober 1651 werd in Engeland de Akte van Navigatie aangenomen, een wet die onder meer bepaalde dat goederen uit vreemde werelddelen alleen op Engelse schepen ingevoerd mocht worden en dat de kustvaart in Engeland verboden werd voor buitenlandse schepen. Deze wet vormde een ernstige belemmering van de Nederlandse koopvaardij.

Een conflict met Engeland kon niet uitblijven en in mei 1652 raakten de Nederlandse vloot onder Maarten Harpertszoon Tromp en de Engelse vloot onder admiraal Robert Blake na een vlagincident slaags. In de gewapende conflicten die daarop volgden zou Michiel de Ruyter een belangrijke, en in sommige gevallen een beslissende rol spelen.

In de 17de eeuw was de marine van de Nederlandse republiek opgedeeld in vijf kamers, "Colleges der admiraliteit" genoemd. De hoogste zee-officier van elke admiraliteit was de luitenant-admiraal. Het opperbevel over de gehele vloot berustte formeel bij de Stadhouder (de admiraal); als er geen stadhouder was (zoals tussen 1650 en 1672) hadden de Staten-Generaal de eindverantwoordelijkheid. In de praktijk kwam daardoor veel macht terecht bij de raadspensionaris, de "secretaris" van de Staten-Generaal.

Tot het midden van de jaren vijftig van de 17de eeuw had de Nederlandse republiek nog geen 'vaste' oorlogsvloot. Na afloop van oorlogsacties werden de schepen gewoonweg verkocht. Na de 'Eerste Engelse zeeoorlog' (1652-'54) namen de Staten-Generaal het besluit om een eigen oorlogsvloot aan te houden, en er werd opdracht gegeven tot de bouw van 150 schepen.
De grote man achter de vlootbouw was raadspensionaris Johan de Witt. Op zijn initiatief werd in 1664 een groot nieuwbouwprogramma ondernomen.

Een van de schepen die speciaal gebouwd werd voor de oorlog met Engeland was de "Zeven Provinciën". Bij dit bouwprogramma werkte De Witt nauw samen met Michiel de Ruyter, die namens de Staten-Generaal het opperbevel voerde over de gehele vloot.

De kiel voor de Zeven Provinciën werd in december 1664 gelegd op de admiraliteitswerf in Rotterdam. In augustus 1665 is het schip gereed en werd het onder tijdelijk commando van vice-admiraal Aert van Nes toegevoegd aan de vloot, die onder opperbevel stond van De Ruyter. Op 10 april 1666 kwam Michiel de Ruyter als bevelhebber aan boord van zijn nieuwe vlaggenschip.

Al tijdens het eerste grote treffen in deze 'Tweede Engelse Oorlog', tijdens de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666), raakt de Zeven Provinciën behoorlijk beschadigd en tijdens de Tweedaagse zeeslag bij Duinkerken (4-5 augustus) wordt De Ruyter bijna uit de kajuit weggeschoten.

Het jaar daarop begint voor het schip en voor De Ruyter een glorierijke periode. Op 9 mei 1667 wordt een zorgvuldig voorbereide expeditie in gang gezet: de tocht naar Chatham. Op 17 juni gaat de Nederlandse vloot voor anker bij een bank in de monding van de Theems. Een aantal kleinere schepen vaart de rivier op, waarbij kapitein Jan van Brakel de ketting stukvaart waarmee de rivier beveiligd was. De Engelse vloot wordt grotendeels verwoest en het Engelse vlaggenschip de Royal Charles wordt buitgemaakt.

Inwoners van de republiek volgden de activiteiten van 's lands vloot met grote belangstelling. In pamfletten, liederen, lof- en hekeldichten werden de krijgsverrichtingen op zee uitgebreid besproken. Al tijdens zijn leven werden de heldendaden van Michiel de Ruyter bezongen ("In een blauwgeruite kiel...").
In de 19de eeuw figureerden zeehelden als De Ruyter, Tromp en Piet Hein in vele kinderboeken. Vanwege zijn vele overwinningen tijdens zeeslagen kreeg Michiel de Ruyter al tijdens zijn leven in de volksmond de bijnaam 'Bestevaer'.

In maart 1672 breekt de Derde Engelse Oorlog uit. Omdat in april ook Frankrijk, Munster en Keulen de Republiek de oorlog verklaren en delen van zuid- en oost-Nederland door vijandige legers worden ingenomen, staat 1672 in de geschiedenisboeken als het 'rampjaar'. Begin juli wordt Willem III tot Stadhouder benoemd en nadat Johan de Witt op eigen verzoek wordt ontheven uit zijn ambt als raadspensionaris, worden Johan en Cornelis de Witt op 20 augustus door een woedende massa orangisten, die de regering de schuld geeft van alle ellende, voor de Haagse Gevangenpoort op beestachtige wijze vermoord.

Op zee werd op 7 juni de Slag bij Solebay gestreden, de zwaarste zeeslag die tot dan toe door de Nederlandse vloot werd uitgevochten, tegen een gecombineerde strijdmacht van Engelsen en Fransen. Dankzij een grote gevechtsdicipline, waarbij de schepen in slagorde voeren, behaalde De Ruyter een eclatante overwinning. Als de republiek in het najaar steun krijgt van de troepen van Brandenburg keert het tij, en worden Franse troepen naar het zuiden gedrongen. In december ontzet Willem III de stad Maastricht. (Dat het in de politiek kan verkeren mag blijken uit het feit dat Willem III in 1689 tot Koning van Engeland wordt gekroond.)

In augustus 1673 weet Michiel de Ruyter een Engelse landingspoging bij Kijkduin te voorkomen. Vanwege de voortdurende overwinningen van De Ruyter op de Engelsen weigert het Engelse parlement nog langer geld vrij te maken voor de oorlog. Op 19 februari 1674 wordt de Tweede Vrede van Westminster gesloten tussen de Republiek en Engeland, waarbij de vooroorlogse toestand wordt hersteld.

De Ruyter vaart met de Zeven Provinciën naar West-Indië, met de bedoeling het eiland Martinique te veroveren op de Fransen. Dit mislukt echter en er worden zware verliezen geleden. Het jaar daarop stapt Michiel de Ruyter over naar het schip De Eendracht. Het heette dat de Zeven Provinciën wegens het ontbreken van een dubbeling en algehele slechte staat van onderhoud niet geschikt was om een expeditie naar de Middellandse Zee te ondernemen.

Zoals later bleek was De Eendracht dat nog veel minder. Tijdens deze tocht, die bedoeld was om de Franse heerschappij in dit gebied te breken, werd stevig slag geleverd bij Stromboli en Etna. Op 29 april 1676 komt Michiel de Ruyter bij een treffen met de Fransen in de baai van Syracuse (Sicilië) aan boord van De Eendracht om het leven.

Na een nederlaag bij Palermo keert de vloot met het stoffelijk overschot van De Ruyter terug naar Nederland. Uit eerbied voor de grote admiraal werden in Franse havens, waar de vloot voorbij voer, saluutschoten afgevuurd. In 1676, een jaar na zijn dood, wordt er tijdens een kerkdienst in de Nieuwe Kerk in Amsterdam een gedicht van 1.100 verzen aan hem opgedragen, en wordt hij bijgezet in de grafkelder van zijn familie.

Op de plaats waar ooit het hoofdaltaar heeft gestaan, de belangrijkste plaats in de kerk, vervaardigde beeldhouwer Rombout Verhulst een praalgraf voor Michiel de Ruyter dat de tombe van Willem van Oranje in Delft naar de kroon stak. In 1681 was dit schitterende grafmonument klaar.

In zijn geboortestad Vlissingen staat op de naar hem genoemde boulevard een groot gietijzeren standbeeld van Michiel de Ruyter. De commandostaf van de admiraal wordt bewaard in het Rijksmuseum in Amsterdam.

Het admiraliteitsschip de Zeven Provinciën, waarmee De Ruyter zijn grootste overwinningen behaalde, werd na bijna 30 dienstjaren in 1692 uit de vaart genomen en in 1694 aan een scheepswerf in Rotterdam voor de sloop verkocht. Momenteel wordt op de Bataviawerf in Lelystad gewerkt aan een replica van dit beroemde schip, waarvoor de kiel gelegd werd op 17 mei 1995. Dit schip zal vermoedelijk in 2005 gereed zijn en te water worden gelaten.

Ton Vis