|
De luchtvaartgeschiedenis van Vlissingen
Het zal buiten Zeeland maar bij weinig mensen bekend zijn dat de stad Vlissingen in het begin van de vorige eeuw een rol gespeeld heeft in onze nationale luchtvaartgeschiedenis. Het vliegveld op Walcheren, gelegen tussen Vlissingen en Souburg, was een tijdlang opgenomen in het binnenlandse lijnennet van de KLM. Vooral in de dertiger jaren was het druk op de ‘Zeeuwse boemel', zoals de luchtlijn van Amsterdam via Rotterdam, Haamstede en Vlissingen naar Knokke en Oostende door piloten van de KLM genoemd werd. Veel passagiers uit Holland maakten van deze lijn gebruik om een snelle gok te wagen in de casino's van deze Belgische kustplaatsen. In dit artikel wordt de geschiedenis van Vliegveld Vlissingen nader belicht, die al begint in 1911.
In Nederland wordt de eerste vlucht met een motorisch toestel boven Etten-Leur gemaakt. Graaf Charles de Lambert geeft daar op 27 juni 1909 een vliegdemonstratie. Na dit geslaagde evenement volgt de ene luchtvaartshow na de andere. Het duurt echter nog twee jaar voordat Zeeland kennis kan maken met de grote technische vooruitgang: op 5 en 6 juni 1911 vliegen Frits Lütge en Adriaan Mulder bij Wilhelminadorp in de buurt van Goes. In Vlissingen is inmiddels ook een vliegcomité actief. Het doel is om van 22 tot 30 juli 1911 een vliegweek te organiseren. Bij een oude versterking uit de Napoleontische tijd, het zogenaamde Midden Reduit tussen Vlissingen en Souburg, ligt een militair exercitieterrein van de landmacht. Thans ligt hier de Vlissingse woonwijk Westerzicht. Na veel heen en weer gepraat geeft de legerleiding toestemming er gebruik van te maken: het vliegveld Vlissingen is geboren. Tot eind 1941 is dit terrein doorlopend in gebruik gebleven als vliegveld. Er is geen ander Nederlands vliegveld dat vanaf 1911 tot 1941 onafgebroken voor de luchtvaart dienst heeft gedaan.
Ansichtkaart met op de achterzijde de gedrukte tekst: 'Vlucht van J. van Bussel om de Lange Jan in Middelburg, 28 juli 1911'
De eerste vliegeniers die er tijdens de vliegweek van 22 tot en met 30 juli 1911 het publiek in grote opwinding brengen zijn Heinrich van de Burg met een Darioli-monoplaan, Jan van Bussel, een Duitser, met een tweezits Blériot XI en Adriaan Mulder met een tweezits Sommer-biplaan. Tijdens het vliegfeest in Vlissingen schrijven twee vliegers Zeeuwse luchtvaartgeschiedenis. In 1911 is een rondvlucht boven het luchtvaartterrein al een hele prestatie, maar Adriaan Mulder doet echter méér. Hij vliegt niet alleen naar het standbeeld van Michiel de Ruyter, maar maakt ook de eerste overland-vlucht boven Zeeland. Hij vliegt vanaf het Vlissingse vliegveld via Middelburg en Veere naar een weilandje bij het Badhotel in Domburg. Daar wordt een tussenlanding gemaakt om bij te tanken. De terugtocht gaat daarna via Westkapelle. Jan van Bussel vliegt zowel om de Jacobstoren in Vlissingen als om de Lange Jan in Middelburg.
Langzaam wint de luchtvaart aan betekenis. Vooral de Eerste Wereldoorlog heeft deze ontwikkeling in een stroomversnelling gebracht. De oorlogvoerenden zien de mogelijkheden van aanvallen vanuit de lucht. Boven de slagvelden verschijnen vliegtuigen om hun bijdrage aan de strijd te leveren. Het neutrale Nederland gaat in de mobilisatietijd de grensbewaking ook vanuit de lucht organiseren. Zeker Vlissingen dient daarbij een rol te spelen. De geografisch strategische ligging van Walcheren, aan de monding van de Westerschelde en met de marinehavenstad Vlissingen, wordt wel ‘het pistool op de borst van Antwerpen' genoemd. Daarom moet het vliegterrein bij Vlissingen vergroot worden.
Na luchtgevechten boven het front in België halen veel vliegtuigen de thuisbasis niet. Omdat in die tijd alleen op zicht gevlogen kan worden, verdwalen vliegers. Een groot aantal toestellen komt in Zeeuws Vlaanderen, Walcheren en Zuid Beveland terecht. Fotograaf C.L. Dert uit Vlissingen wordt door de Nederlandse Militaire Luchtvaart Afdeling zelfs in dienst genomen om de in Zeeland neergekomen toestellen te fotograferen. Een vliegterrein in Zeeland kan dienst doen als noodlandingsterrein en als voorlopige opslag voor de neergekomen vliegmachines. Het primitieve oriënteringsvermogen van de vliegeniers veroorzaakt tijdens de Eerste Wereldoorlog ook heel wat opschudding in Zeeland. Doordat de piloten de bombardementen op zicht moeten uitvoeren zijn er grote missers. Sluis, Goes en Zierikzee krijgen onaangenaam met de nieuwe vooruitgang te maken. Luchtbombardementen op deze steden brengen de oorlog wel heel dichtbij.
Inmiddels heeft ook de Koninklijke Marine belangstelling voor het vliegveld Vlissingen. Het is noodzakelijk dat bij de marinebases Den Helder en Vlissingen ook vliegkampen komen. Het vliegweitje in Vlissingen wordt in 1916 door de marine overgenomen van de landmacht en vergroot tot 30 ha. Als enige bouwwerk wordt er een primitief houten kotje getimmerd ter bescherming tegen regen en wind van een in Vlissingen gestationeerd marinevliegtuig. De plannen voor de bouw van een flinke vliegtuigloods zijn al aanbesteed, als in november 1918 de wapenstilstand wordt gesloten.
Na de oorlog is er weinig belangstelling meer van de kant van de marine-autoriteiten en komt het vliegveld onder beheer van het Departement van Waterstaat. De nieuwe burgemeester van Vlissingen, C.A. van Woelderen, ziet echter nieuwe mogelijkheden. Hij heeft zelf belangstelling voor de luchtvaart en ziet er ook het economisch voordeel van in voor een havenstad als Vlissingen. Als de KLM op 17 mei 1920 de luchtlijn Amsterdam-Londen opent bezoekt Van Woelderen Albert Plesman, die al een visie heeft voor binnenlandse luchtlijnen in Nederland. Vlissingen past uitstekend in die plannen. In augustus 1920 vraagt de KLM aan het Ministerie van Waterstaat toestemming voor enige proefvluchten tussen Vlissingen, Amsterdam en Hengelo. Ook rondvluchten worden in de plannen opgenomen. In 1921 wordt een vliegtocht gemaakt tussen Vlissingen en Rotterdam, maar daarna wordt het akelig stil.
Alhoewel vanaf 10 november 1922 de officiële naam Luchtvaartterrein Vlissingen luidt, blijft de naam Souburg aan het vliegveld verbonden. Een Souburgse fotograaf heeft daarbij in de dertiger jaren een rol gespeeld met de naamgeving op zijn ansichten. Zelfs in de nasalgwerken over de Tweede Wereldoorlog wordt nog over het vliegveld Souburg gesproken.
Intussen levert de naamgeving van het vliegveld problemen op. De Nederlandse Marine spreekt over het luchtvaartterrein Souburg. Immers: de hoofdingang ligt op het grondgebied van deze zelfstandige gemeente. Maar van de 30 ha van het vliegveld behoort slechts 0,4 ha tot de gemeente Souburg. Van Woelderen vindt bovendien dat voor de promotie van Vlissingen de naam van zijn stad aan het vliegterrein verbonden moet worden. Op 10 november 1922 bepaalt het Ministerie van Marine bij besluit S/D no. 68 dat de naam van het Luchtvaartterrein Souburg veranderd wordt in Luchtvaartterrein Vlissingen. De strijd om de naamgeving heeft heel wat opwinding veroorzaakt. Zo blijft een Souburgse fotograaf zijn ansichtkaarten voorzien van het opschrift Souburg Vliegveld Vlissingen. Omdat de hoofdingang en dus ook het adres van het Vliegveld Vlissingen op grond van de gemeente Souburg ligt, vindt ook de postbestelling vanuit deze gemeente plaats. Dit leidt er toe dat door dienstdoende PTT-ambtenaren op brieven ‘Vlissingen' soms veranderd wordt in ‘Souburg'.
Het postadres van het vliegveld is Souburg, omdat de hoofdingang op het grondgebied van deze gemeente ligt. Een Souburgse postbesteller verandert daarom met anillinepotlood Airport Flushing in Airport Souburg.
Op 19 mei 1922 maakt een KLM vliegtuig een noodlanding op het vliegveld. Er zijn dan nauwelijks faciliteiten aanwezig, zelfs geen windwijzer. Toch moet het vliegveld naast militair vliegverkeer ook burgertoestellen kunnen ontvangen. Daarom wordt een windwijzer aangebracht, een eenvoudige nacht-landingsverlichting van petroleumfakkels ingericht en een landingskenmerk, een grote witte cirkel, midden op het veld gekalkt. Op 1 juli 1926 staat er zelfs een stevige vliegtuigloods en wordt een moderne nachtwindwijzer met neonbuizen aangebracht. In juli 1927 komen er vaste landingslichten en worden er obstakellampen geplaatst op de kanaaldijk. Die hebben mede tot doel te waarschuwen voor de bovenleiding van de elektrische tram Vlissingen-Middelburg, die vlak langs het terrein loopt. In de Tweede Wereldoorlog zullen de Duitsers deze bovenleiding slopen. De tram moet dan een aanloopje nemen om een traject van 150 meter zonder krachtbron te kunnen overbruggen. Soms lukt dat niet en moet de tram door de passagiers worden geduwd. Tenslotte komt er een fraai stationsgebouw met douanekantoor en een restaurant met terras. Vlissingen is er dan helemaal klaar voor.
Het stationsgebouw met restaurant van de KLM op het vliegveld Vlissingen, rechts de aanbouw met het douanekantoortje. Links is nog net een gietijzeren paal van de bovenleiding van de elektrische tram te zien.
Vanaf 1923 is er ook al personeel in dienst op het vliegveld. De in de buurt wonende landbouwer Castel wordt aangesteld als rijks-havenmeester. Hij heeft ondermeer als taak om het gras van de landingsbanen kort te houden. Zijn grazende vee is dan ook een bekend verschijnsel op het vliegveld.
Het Luchtvaartterrein Vlissingen in de dertiger jaren van de vorige eeuw, na de uitbreiding tot 56 ha.
Maar door de economische werelddepressie moet nog tot 1930 gewacht worden voordat de KLM de oude plannen voor binnenlandse luchtlijnen weer oppakt. Het is echter niet Vlissingen dat de primeur krijgt van de eerste binnenlandse lijnvlucht in Nederland. Op 1 juli 1931 opent de KLM de lijndienst Rotterdam-Haamstede v.v. Daarna volgen lijnen naar Groningen en Twente. Op 2 mei 1932 wordt de Zeeuwse luchtlijn Rotterdam-Haamstede v.v. verlengd naar Vlissingen en op 1 juli 1933 doorgetrokken naar Amsterdam en Knokke. Het vliegveld wordt uitgebreid tot 56 ha. De grasbanen voor de start en landing voldoen aan de eisen van die tijd. Het verkeer van en naar het vliegveld Vlissingen groeit gestaag. In 1934 worden ruim 11.000 passagiers vervoerd. In 1937 landen er in totaal 1889 vliegtuigen, waarvan 770 van de KLM.
Dienstorder nr. 477 van de Nederlandse PTT bepaalde dat vanaf 7 augustus 1933 de Zeeuwse Luchtlijn gebruikt zal worden voor officieel postvervoer. Op die datum is deze brief van Vlissingen naar Knocke gevlogen voor 7½ cent: port drukwerk 2½ cent + 5 cent luchtrecht. In Knocke wordt het stempel 'T' geplaatst i.v.m. een extra poste-restante tarief.
Vele hoogtepunten in de jaren dertig van de vorige eeuw op het Vlissingse vliegveld zijn met post te illustreren. In de luchtpostcatalogus van Nederland en Overzeese Rijksdelen, een uitgave van de Vliegende Hollander, is de hele postgeschiedenis van de Zeeuwse luchtlijn beschreven. Door postverzending is deze lijn echter niet groot en zeker niet rijk geworden. De dienstregeling is er niet op ingesteld. Daardoor hebben bedrijven voor postverzending nauwe-lijks gebruik gemaakt van de lijn. Kranten, groente en fruit en vooral passagiers leveren wel winst op voor een rendabele exploitatie van de Zeeuwse KLM-luchtlijn.
Brief verzonden in de mobilisatietijd op 11 september 1939 vanuit het Depot Luchtstrijdkrachten Waarnemingsschool op het vliegveld Vlissingen, een vliegschool voor luchtverkenners (adres achterzijde brief). Omdat het een aangetekende expres-brief betreft geldt geen militaire portvrijdom. Port 3de gewichtsklasse 15 cent + aantekenrecht 10 cent + expresrecht 10 cent maakt 35 cent.
Op 22 augustus 1939 worden de binnenlandse luchtdiensten gestaakt, als gevolg van de oorlogsdreiging en de mobilisatie. Het vliegveld Vlissingen wordt door de Nederlandse Luchtmacht in gebruik genomen, die er een vliegschool voor de eerste basisopleiding van de militaire Luchtvaart Afdeling (LVA) vestigt.
Op 10 mei 1940 blijft de Duitse luchtactie tegen het vliegveld beperkt tot wat mitrailleurvuur en twee lichte bombardementen. Om landingspogingen te bemoeilijken worden een aantal wagens op het vliegveld gereden. Maar de Duitsers proberen geen enkele landing te maken. Ook parachutisten worden tegen het vliegveld niet gebruikt. In vijf oorlogsdagen sneuvelt geen enkele burger of militair op het vliegveld Vlissingen. Op 14 mei vertrekken de 23 lesvliegtuigen, Fokkers S IV en S IX, via de Belgische kust naar Frankrijk, waar uiteindelijk 19 toestellen de voorlopige bestemming Berck-sur-Mer bereiken.
Na de capitulatie nemen de Duitsers het vliegveld in gebruik. Er wordt een betonnen startbaan aangelegd. De bovenleiding van de tramverbinding Vlissingen-Middelburg, die langs het vliegveld loopt, wordt gesloopt zodat de opstijgende en dalende vliegtuigen hiervan geen hinder ondervinden. Maar het gebruik van het vliegveld is maar van korte duur. Het ligt te dicht bij de kust en is daardoor een makkelijk doelwit voor geallieerde bombardementsvluchten. Eind 1941 trekt de Duitse luchtmacht meer landinwaarts. Toch blijft het vliegveld vaak het doel van geallieerde bombardementen en aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is er weinig over van de trots van Vlissingen, ook omdat de bezetter het grondig vernield heeft. De betonnen startbaan is een brokkelige puinhoop. Het vliegveld staat bovendien onder water, evenals het grootste deel van Walcheren. Om de vesting Walcheren, het pistool op de borst van Antwerpen, te bevrijden zijn de zeedijken bij Westkapelle, Vlissingen en Veere gebombardeerd. Het zeewater heeft dan vrij spel. Uiteindelijk worden de resten van het vliegveld opgeruimd en komt er een nieuwe naoorlogse woonwijk Westerzicht op de plaats vanwaar eens de Fokkers, de DC-2's en de DC-3's Vlissingen op de wereldkaart zetten.
De DC-2 PH-AJU 'Uiver' landt op de grasbaan van het vliegveld Midden-Zeeland op 22 augustus 1999. Deze remplacant van de oorspronkelijke Uiver uit 1934 vliegt de herdenkingstocht van de Melbourne race in 1984. Het toestel kan in 1999 na een geldinzamelings-promotietour langs de Nederlandse vliegvelden aangekocht worden door de stichting Nationaal Luchtvaartmuseum Aviodome.
Echter op 13 juni 1970 herleven oude tijden, als het vliegveld Midden-Zeeland bij Arnemuiden wordt geopend. Tot nu toe doet dat met zijn grasbanen sterk denken aan het oude luchtvaartterrein bij Vlissingen. Al jaren wordt geprobeerd het vliegveld Midden-Zeeland meer mogelijkheden te geven door de aanleg van een betonnen startbaan. Milieueisen hebben dit (nog) steeds verhinderd. Als op 22 augustus 1999 de DC-2 PH-AJU Uiver (een originele DC-2 gerestaureerd als replica van de Uiver) op zijn promotietour het vliegveld aandoet, lijkt het net als in het glorieuze verleden.
J. Hintzen
|