Voetbal, volkssport nummer één


Op 9 juni gaat een sportevenement van start waar horden mensen reikhalzend naar hebben uitgekeken: het WK Voetbal. Dit door de Wereld Voetbalfederatie FIFA georganiseerde evenement zal hele volksstammen aan de buis gekluisterd houden.


Hier draait het allemaal om: de bal
In de media wordt al wekenlang over niets anders meer gesproken en geschreven, en evenementen die georganiseerd zijn op avonden dat het Nederlands elftal speelt zijn gedoemd te mislukken. Wat maakt dit spelletje zo geliefd dat hele gezinnen er aan verslingerd zijn, mannen èn vrouwen? De Nederlandse voetbalbond KNVB telt meer dan 1 miljoen leden, een bewijs temeer voor de geweldige interesse in deze sport bij de bevolking. In dit artikel krijgt u feiten en wetenswaardigheden van deze populaire sport, een stukje geschiedenis en, natuurlijk, de historie van het WK Voetbal.

Historie van het voetbal
De grote populariteit laat zich voor een deel verklaren door de eenvoud van het spel. Er is een bal, er zijn spelers, en is een doel en daar moet de bal in om een punt te behalen.


Er is maar weinig nodig om het spelletje te spelen: elk braakliggend terreintje, speelveld of pleintje is al geschikt om een simpel potje voetbal te spelen. Kinderen (met name jongens) leren al op jonge leeftijd behendig te worden met de bal, een liefde die klaarblijkelijk op latere leeftijd niet meer overgaat.

Het moderne voetbal, zoals we dat tegenwoordig kennen, is bijna anderhalve eeuw oud. Het begon in het Victoriaanse Engeland in 1863, toen de regels voor de verschillende vormen van het spel werden vastgesteld en de eerste voetbalbond ter wereld werd opgericht, die kortweg de Football Association genoemd. De in Engelstalige landen gebezigde term "soccer" komt van deze naam, het is het middendeel uit "association". De versie waarbij de spelers de bal met de hand mochten meenemen ontwikkelde zich tot de sport rugby. Vóór 1863 had iedere streek of kostschool zijn eigen regels van het spel, die soms flink van elkaar konden verschillen.


Ook bij stadsposten, zoals hier Leiden, is voetbal als thema populair

De oorsprong van het voetbal moeten we echter niet in Engeland zoeken, maar in China en Japan. Er is wetenschappelijk bewijs dat in de 3e en 2e eeuw voor Christus in China geoefend werd in een balspel waarbij de bal alleen met het been en de voeten aangeraakt mocht worden.


Afbeeldingen van het spel in het oude China en in het middeleeuwse Engeland
Het vereiste een grote techniek en een hoge mate van behendigheid, en is terug te vinden in een militaire handleiding uit de Han Dynastie, waar het "Tsu'Chu" wordt genoemd. De oefening bestond uit het schieten ven een leren bal gevuld met veren of haar, door een opening van slechts 30 tot 40 cm groot in een smal net dat op bamboestokken was opgehangen. Ongetwijfeld vergde deze exercitie veel behendigheid en techniek. Een tweede oefening was het naar voren brengen van een bal door gebruik te maken van benen, borst, schouders, hoofd en rug, maar niet de handen, terwijl intussen aanvallen van tegenstanders moesten worden afgeslagen. U ziet, de balkunstenaars die we nu zo bewonderen zijn echt niet alleen van deze tijd.

Een andere balsport was de Japanse Kemari, een oefening die we nauwelijks spectaculair zouden noemen en geen competitie- of strijdelement heeft. Het is meer een ceremoniële en verheven ervaring, die niettemin een bepaalde behendigheid vergt. Bij dit spel staan de deelnemers in een kleine cirkel en geven de bal met de voet door, zonder dat de bal de grond mag raken.

Het griekse balspel "episkyros", waarvan weinig is overgeleverd, en het romeinse "Harpastum" gaven meer van een echte strijd te zien. Bij dit laatste werd gespeeld met een kleine bal, een met lucht gevulde varkensblaas, in een rechthoekig veld dat met lijnen was gemarkeerd en in tweeën was gedeeld. Het doel was de bal over de lijn bij de tegenstander te krijgen, waarbij vrijwel alles was geoorloofd.


Dit spel was bij de Romeinen wel 7 tot 8 eeuwen populair, maar hoewel zij het ook meebrachten naar Engeland is het zeer de vraag of dit als voorloper van het huidige voetbalspel gezien kan worden. Het zelfde geldt voor hurling, een geliefd spel bij de Keltische bevolking, dat tot op de dag van vandaag gespeeld wordt in Cornwall en Ierland. Het is mogelijk dat elementen van deze sporten in het voetbal zijn doorgedrongen, maar zeker is dat de ontwikkeling tot de sport voetbal zoals wij dat nu kennen zich in Engeland en Schotland heeft afgespeeld.


Ansichtkaart uit Turkije met een echte "leren knikker", volgens het stempel uit 1935. Een voorloper in de Maximafilie?

Het spel dat furore maakte op de Britse eilanden van de 8e tot de 19de eeuw kende vele lokale en regionale variëteiten, die uiteindelijk in gereglementeerde vorm resulteerden in de huidige sporten rugby en voetbal. Er was een groot verschil met alle voorgaande balspelen uit de oudheid, het was ruwer, gewelddadiger, spontaner, ongeorganiseerd en werd doorgaans gespeeld door een onbepaald aantal deelnemers.


Vaak nam het spel de vorm aan van een verhitte strijd tussen dorpen of buurtschappen, en speelde het zich af in de straten, op pleinen, door de velden, ongeacht hekken, heggen en stromen. Schoppen was toegestaan, en eigenlijk al het andere ook. Soms echter mocht de bal niet geschopt worden, vanwege het gewicht of de omvang van de bal, dan diende schoppen alleen om een tegenstander te vloeren. Overigens werd pas negen jaar na het vaststellen van de spelregels voor voetbal in 1863, het formaat en gewicht van de voetbal gedefinieerd.

Tot die tijd was het een zaak van beide teams welke bal er gebruikt werd. Dit was ook nog het geval bij de wedstrijd tussen Londen en Sheffield in 1866, de eerste wedstrijd waarbij de duur werd bepaald op anderhalf uur.

Tot ver in de 19de eeuw waren er nauwelijks regels voor het spel. In een oud handboek uit Workington in Engeland vinden we de passage, dat alles geoorloofd was om de bal in het doel te krijgen, met uitzondering van moord en doodslag. Er zijn vele legenden verbonden aan het ontstaan van dit ruwe spel, dat volgens velen van Anglo-Saksische oorsprong is. In zowel Kingston-on-Thames als Chester gaat het verhaal dat het spel voor het eerst werd gespeeld met het afgehakte hoofd van een overwonnen Deense prins. In Derby is men echter van mening dat het spel al veel ouder is en dateert uit de derde eeuw, toen het werd gespeeld om de overwinning op de Romeinen te vieren.


Voetbal rond 1500
Ondanks deze mooie legendes is er geen bewijs dat het spel in andere Saksische gebieden op het continent werd gespeeld, noch wordt er melding van gemaakt in vroege Anglo-Saksische literatuur. Voor de Normandische overwinning is er alleen een spoor gevonden van een vergelijkbaar spel in Keltische bronnen.
Een andere - waarschijnlijkere - theorie is dat een dergelijk balspel zich ontwikkelde in Frankrijk, met name in Normandië en Bretagne.

Het is heel wel denkbaar dat de Normandiërs deze spelvorm meegenomen hebben naar Engeland.

Het ruwe balspel diende niet alleen om de kracht en behendigheid van de mannen de demonstreren, ongetwijfeld speelden in veel gevallen heidense gebruiken zoals vruchtbaarheidsrituelen een belangrijke rol. De bal symboliseerde de zon, die overwonnen moest worden om een uitbundige oogst veilig te stellen. De bal moest rond en over velden en akkers gespeeld worden, opdat de gewassen het goed zouden doen.


Het voetbalspel door de eeuwen heen: Italië 17de eeuw,
Frankrijk 19de eeuw, spelfragmenten uit 1827 en 1890.
Een vergelijkbaar belang werd er gehecht aan de wedstrijden tussen vrijgezellen en getrouwde mannen, zoals die eeuwenlang in sommige streken van Engeland gehouden werden. Beroemd zijn de wedstrijden tussen getrouwde en ongetrouwde vrouwen in het Schotse plaatsje Inveresk aan het einde van de 17de eeuw die, opzet of niet, doorgaans door de getrouwde vrouwen werden gewonnen. Vrouwenvoetbal is duidelijk niet zo nieuw als sommigen denken.

Geleerden mogen het oneens zijn over de oorsprong van het spel en de invloeden die sommige culturen op de ontwikkeling ervan gehad hebben, duidelijk is echter dat voetbal in verschillende rudimentaire vormen al meer dan duizend jaar populair is in wat we de bakermat van het spel noemen: Engeland en de Britse Eilanden.


Voetbal in 1846
Ondanks een niet aflatende reeks beperkende maatregelen en verboden van overheidswege is men er nooit in geslaagd, ondanks het dreigen met zware straffen, om de populariteit van het voetbal in te dammen.

Al in 1314 kondigde de Lord Mayor van Londen een proclamatie af dat voetbal binnen de stadsmuren verboden was, vanwege de onrust die het veroorzaakte. Overtreding van deze maatregel betekende gevangenisstraf. Koning Edward III nam in 1331 zeer harde maatregelen om het spel te onderdrukken, dat als openbare ordeverstoring werd gezien. Eenzelfde soort maatregelen werd in die tijd ook in Frankrijk genomen. Gedurende de 100-jarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk van 1338 tot 1453 was het hof ook tegen het voetbalspel, al was het om andere redenen.


Edward III, Richard II, Henry IV en Henry V stelden voetbal strafbaar omdat dit spel de onderdanen afhield van het beoefenen van meer praktische militaire sporten zoals boogschieten, wat voor de oorlogvoering van groter belang was. Alle Schotse koningen uit de 15de eeuw verboden het spel. Beroemd is in dit verband het decreet van het Schotse parlement onder James I uit 1424, "That na man play at the Fute-ball". Geen van deze maatregelen had veel effect, het spel bleef onverminderd populair bij het volk, voor wie het een welkome afleiding was van de alledaagse zorgen en de harde strijd om het bestaan.

In de tijd van Elizabeth I was de passie voor voetbal bijzonder uitbundig, onder invloed van een spelvorm die zich in een aantal steden in Italië had ontwikkeld, zoals Florence en Venetië. Deze vorm van voetbal werd "Calcio" genoemd, en was veel verfijnder dan de Engelse vorm.


Voetbal wordt in Italië nog steeds "Calcio" genoemd
De teams speelden in kleurige uniformen, met name bij speciale feestelijke gelegenheden, waar het echt een schitterend schouwspel vormde. Hoewel het spel in Engeland even primitief en onbehouwen bleef als altijd kreeg het toch een belangrijke pleitbezorger, de grote pedagoog Richard Mulcaster, hoofd van beroemde scholen als Merchant Taylor's en St. Paul's. Hij benadrukte dat het spel een zekere opvoedende waarde had, en bevorderlijke was voor de gezondheid en kracht. Er moesten alleen wat meer regels en betere manieren toegevoegd worden. Zijn voornaamste punt was het verminderen van het aantal deelnemers in elk team en, wellicht het belangrijkste, een scheidsrechter die het verloop van het spel controleerde.


Overheidsinstanties waren vooral tegen het voetbalspel vanwege praktische redenen. Zo verbood in 1608 Manchester het spel vanwege de schade die ermee gepaard ging, zoals ruiten die in het vuur van het spel sneuvelden. In de loop van de 16de eeuw kwam er een nieuwe aanval bij: het opkomende puritanisme dat alle "frivole" genietingen afwees. Het voornaamste bezwaar was dat het een inbreuk vormde op de rust die voorgeschreven was op de Dag des Heren. Van toen af aan was voetbal op zondag taboe, en dat bleef zo voor meer dan 300 jaar, totdat de Football Association hiervoor weer toestemming wist te krijgen.


Omdat het voetbalspel meer dan 500 jaar lang door de overheden werd tegengewerkt, kreeg het eigenlijk nooit de gelegenheid zich verder te ontwikkelen dan het in wezen ruwe, gewelddadige en ongedisciplineerde spel. Toch lukte het niet om het enthousiasme voor de sport bij het publiek te temperen. Pas aan het begin van de 19de eeuw kwam er een omslag, toen voetbal op de scholen werd geïntroduceerd, met name op de beroemde kostscholen. In deze nieuwe omgeving werd het mogelijk om structuur, regels en vernieuwingen in het spel aan te brengen. Op vele kostscholen werd voetbal een verplicht vak, wat echter met alle plezier beoefend werd. In die tijd stelde elke school zijn eigen regels in, meestal afhankelijk van het speelveld waarover men de beschikking had.

De president van het Duitse organisatiecomité van het WK, Franz Beckenbauer, is hier als speler op een postzegel afgebeeld.
Als het veld klein was en verhard, kwam het bijvoorbeeld voor de speler meer aan op techniek en balbeheersing dan op fysieke kracht. Dit was onder andere het geval bij scholen als Eton, Westminster en Harrow. Aan de andere kant waren en scholen als Cheltenham en Rugby, waar het traditionele spel gespeeld kon worden en waar men de bal ook met de hand kon meevoeren. Al deze speelstijlen kregen een sterke opleving toen men er in opvoedkundige kringen van overtuigd raakte dat voetbal van educatieve waarde was.

Velletje van Guernsey met linksboven een van de kostscholen, waar de regels van het voetbal bepaald werden. Op de zegels Jules Rimet en Bobby Moore die de wereldbeker omhoog houdt.
Ook was het balspel een afleiding van kwalijker bezigheden zoals gokken en drinken. Er ontstond zelfs brede acceptatie voor het voetbalspel toen men bemerkte dat het spel de teamgeest bevorderde en kwaliteiten als trouw, samenwerking, opoffering en gehoorzaamheid. De sport werd een belangrijk onderdeel van de opleiding en studenten werden verplicht aan voetbal mee te doen. Dr. Arnold Thomas, hoofd van de school in Rugby, maakte nog meer vorderingen door als eerste school echte reglementen voor het spel zoals dat bij hem werd gespeeld (waarbij de bal met de hand kon worden meegenomen) op te stellen. Veel scholen volgden het voorbeeld en namen de reglementen van Rugby over maar andere scholen, zoals Eton, Harrow en Winchester, waren tegen deze spelvorm en vonden dat de bal alleen geschopt mocht worden.


In 1872 speelde men voetbal in knickebockers en met hoofddeksel
Uiteindelijk bereikten de ontwikkelingen in 1863 een hoogtepunt, toen op de Universiteit van Cambridge uit de regels van verschillende scholen een gemeenschappelijk reglement werd opgesteld, een uniforme standaard die door iedereen geaccepteerd kon worden. Hierbij sprak een meerderheid zich ook uit tegen ruwe spelvormen als schenen schoppen, laten struikelen en dergelijke, ook was een meerderheid tegen het gebruik van de handen tijdens het spel. Hierbij stapte de Rugby-groep uit het overleg, zij bleven van mening dat de bal gedragen moest kunnen worden.

Op 26 oktober 1863 kwamen elf clubs en scholen in de Londense Freemasons Tavern bijeen met het doel eensluidende reglementen op te stellen voor het voetbal, die door iedereen geaccepteerd konden worden. Dit leidde tot de oprichting van de Football Association, de eerste voetbalbond ter wereld. Belangrijke zaken kwamen ter tafel, zoals de grootte van het veld, het aantal spelers, de afmetingen van het doel enzovoort. Acht jaar na haar oprichting telde de FA al 50 leden, in datzelfde jaar ging de eerste competitie van start, voor de FA Cup.

Opmerkelijk was dat er van enige tactiek in het spel de eerste jaren nog nauwelijks sprake was. Iedere club bracht z'n eigen scheidsrechter mee.


Het spel werd vaak stilgelegd omdat de beide scheidsrechters gezamenlijk tot een besluit moesten komen. Het doel had geen lat, net als bij Rugby was het voldoende als de bal tussen twee palen door geschoten werd. Pas in 1875 kreeg het voetbaldoel een lat. Pas in 1891 werden de regels aangescherpt. Er kwam één onafhankelijke scheidsrechter, ook werd toen de penalty geïntroduceerd. Daarvoor werd aangenomen dat gentlemen nooit met opzet een overtreding zouden begaan.

Voetbal rond 1890
De penalty stip kwam pas in de 20ste eeuw, aanvankelijk kon een penalty overal vanaf de 12 yards-lijn van de goal genomen worden. Tot 1912 konden doelverdedigers overal op hun eigen helft de bal vastpakken, pas toen werd het beperkt tot het 40-meter gebied.

Internationale wedstrijden vonden al in Engeland plaats nog voor dat voetbal enigszins bekend werd in Europa. De eerste internationale wedstrijd werd gespeeld in 1872, tussen teams van Engeland en Schotland. De wedstrijd eindigde overigens in een 0-0 gelijkspel. Bij deze eerste internationale ontmoeting was er eigenlijk geen sprake van een Schots team, de Schotse voetbalbond zou pas drie maanden later het levenslicht zien. In feite werd er gespeeld tegen de oudste Schotse club, Queen's Park.


Een uitslag waar menig oranjefan een trauma aan heeft overgehouden
Pas in 1889 werden in het buitenland de eerste voetbalbonden opgericht, namelijk in Nederland en Denemarken. Al snel volgden andere landen zoals Nieuw Zeeland (1891), Argentinië (1893), Chili, Zwitserland en België in 1895, Italië in 1898 en Duitsland en Uruguay in 1900. In mei 1904 werd in Parijs de FIFA opgericht door zeven landen: Frankrijk, België, Denemarken, Nederland, Spanje, Zweden en Zwitserland. De Duitse voetbalfederatie telegrafeerde dezelfde dag nog hun besluit om mee te doen.


De internationale voetbal gemeenschap groeide gestaag. In 1912 waren al 21 nationale voetbalbonden aangesloten, in 1925 al 36 en in 1930, het jaar van de eerste wereldbekerwedstrijd, was het aantal aangesloten landen al opgelopen tot 41. Tegenwoordig heeft de FIFA 205 aangesloten leden uit alle delen van de wereld.

De strijd om de wereldbeker
Waar speelt men nu eigenlijk voor tijdens het komende wereldkampioenschap? Natuurlijk op de eerste plaats voor de eer, het recht om je als land vier jaar lang wereldkampioen te mogen noemen. Maar er is ook een tastbare trofee waarom men speelt, de FIFA World Cup, ofwel de wereldbeker. De geschiedenis van deze trofee is al net zo interessant als het toernooi zelf.


President Jules Rimet en de naar hem genoemde bokaal
Een groep vooruitziende Franse bestuurders van de in 1904 gestichte Fédération Internationale de Football Association (FIFA), onder leiding van de innovatieve voorzitter Jules Rimet, kwam in de jaren '20 met het voorstel een internationale competitie voor landenteams te houden, waarbij de winnaar zich wereldkampioen voetbal mocht noemen.

Voor het eerste wereldtoernooi, dat in 1930 in Uruguay gehouden werd, moest er natuurlijk een beker komen voor de winnaar. In 1928 werd de trofee ontworpen door de Franse beeldhouwer Abel Lafleur, voorstellende de "Gouden Nike", de Griekse godin van de overwinning Nike van Samothrace, die een zeskantige kelk omhoog houdt. De trofee was 30 cm hoog, met een gewicht van ongeveer 3,8 kg en gemaakt van sterling zilver en plaatgoud. De voet was vervaardigd van lapis-lazuli, een halfedelsteen, met op de vier zijden een gouden plaatje met de naam van de trofee en ruimte voor de negen winnaars tussen 1930 en 1970.

Een spelfragment uit de WK finale
van 1930
Deze beker, die aanvankelijk met "World Cup" of "Coupe du Monde" werd aangeduid, kreeg in 1946 de naam "Jules Rimet Cup" om de FIFA voorzitter te eren, die president was van deze organisatie van 1921 tot 1954.
De eerste winnaar van de cup was het gastland Uruguay in 1930, gevolgd door Italië in 1934 en 1938. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en Duitsland de vroegere bondgenoot Italië bezette, nam FIFA vice-president Dr. Ottorino Barassi de kostbare trofee mee uit de bank in Rome en verborg deze tijdens de oorlogsjaren in een schoenendoos onder zijn bed.

In 1966 ontstond er in het gastland Engeland grote commotie rond de wereldbeker
In 1966, toen Engeland het wereldkampioenschap organiseerde, werd de Jules Rimet Cup gestolen toen deze in Londen tijdens een postzegeltentoonstelling geëxposeerd werd. Een week lang stond het land op z'n kop tot een hond, Pickles, de trofee verpakt in een stuk krantenpapier onder een heg in Londen aantrof. Z'n baasje kreeg een beloning van 6000 Pond en Pickles bleef een nationale held tot z'n dood in 1973. Overigens won Engeland dat jaar het wereldkampioenschap.

Toen in 1970 Brazilië voor de derde keer de wereldbeker wist te veroveren, kwam de trofee in permanent bezit van dat land. Toch bleef het noodlot de beker achtervolgen. Op 19 december 1983 braken gemaskerde mannen in bij het kantoor van de Braziliaanse voetbalbond, bonden een nachtwaker vast en gingen er met de cup vandoor.


Brazilië kwam na drie overwinningen
in 1970 definitief in het bezit van de
Jules Rimet Cup
Ondanks een oproep van Pele om de beker terug te brengen kwam de politie er al snel achter dat de trofee in een van de arme buitenwijken van Rio omgesmolten was voor het goud en zilver. De Jules Rimet Cup werd op kosten van de firma Eastman-Kodak snel vervangen, ditmaal uitgevoerd in puur goud. Deze replica, vervaardigd door de Duitse goudsmit Wilhelm Geist uit Hanau, werd in 1984 aan de Braziliaanse president Figueiredo aangeboden.


Omdat de wereldbeker in 1970 definitief in het bezit van Brazilië bleef, moest er een nieuwe trofee komen. De FIFA organiseerde een ontwerpwedstrijd, waaruit de inzending van de Italiaanse beeldhouwer Silvio Gazzaniga werd verkozen. De nieuwe wereldbeker werd daarom gegoten door de Italiaanse sportprijzen-fabrikant Bertoni. De trofee is zo'n 36 cm hoog, gemaakt van 18 karaat massief goud en weegt bijna 5 kg. Het ontwerp toont twee atleten die met de ruggen tegen elkaar de armen omhoog steken, waarbij er een wereldbol op hun schouders rust.

De nieuwe FIFA World Cup
In de voet zijn twee ringen van malachiet aangebracht, een groene halfedelsteen, waarop de namen van de winnende landen wordt gegraveerd. Er is plaats voor 17 namen, wat betekent dat de laatste winnaar in 2038 toegevoegd kan worden, dan moet er weer een nieuwe cup komen. Anders dan de Jules Rimet Cup, die van land tot land werd overgedragen, blijft de FIFA World Cup eigendom van de internationale voetbalorganisatie. Elke wereldkampioen krijgt een vergulde replica van de cup, die het mag behouden. De echte beker kostte de maker in 1971 zo'n $ 10.000,-, nu wordt de waarde op meer dan 10 miljoen dollar geschat.


Veel wordt gespeculeerd over het aanstaande kampioenschap. Brazilië, de regerend wereldkampioen, is favoriet maar, chauvinistisch als we zijn, dichten we Nederland ook goede kansen toe. Op 9 juli, precies een maand na het openingsduel en 63 rondewedstrijden verder, weten we wie er in Berlijn in de finale tegenover elkaar staan. Dat het een maand wordt waarin voetbal de boventoon voert staat buiten kijf, hopelijk weet Nederland te groeien in de strijd en wellicht een plaats te veroveren bij de laatst overgebleven landenteams. De Nederlandse bevolking staat in ieder geval als één man achter Oranje!

Ton Vis


Nederland is in juni weer Oranje-gek