Vuurtorens

Vuurtorens zijn al eeuwenlang een belangrijk hulpmiddel voor de veiligheid van schepen en hun bemanningen, evenals voor de door de schepen vervoerde ladingen en passagiers. Een hulp op weg naar een veilige haven.


De vuurtorens langs de Noordzee
Ook langs onze Noordzeekust vinden wij op een groot aantal plaatsen vuurtorens. Dat was wel noodzakelijk, omdat het voor de Noordzeekust altijd gevaarlijk is geweest om daar te varen. Dat wordt veroorzaakt door de vele ondiepten en zandbanken die zich voor de Noordzeekust bevinden en die er de oorzaak van waren, dat enorme aantallen schepen schipbreuk leden op deze zandbanken en ondiepten. Ook tegenwoordig stranden nog schepen op de Nederlandse kust, ondanks de communicatiemiddelen en technische uitrusting van de moderne schepen.


De vuurtoren 'Van Speyk'
in Egmond aan Zee
Op zee werd om te waarschuwen voor deze ondiepten en hindernissen gebruik gemaakt van lichtschepen en bakens. Lichtschepen zijn feitelijk drijvende vuurtorens, die werden gebruikt als kustverlichting. Deze schepen werden voor anker gelegd in de buurt van zandbanken, ondiepten of rotsen. Feitelijk was er op deze plaatsen ook behoefte aan een vuurtoren, maar omdat het niet mogelijk was om er daar één te bouwen, maakte men gebruik van lichtschepen. Het principe van de lichtschepen stamt al uit de Romeinse tijd. Bij de Romeinse galjoenen werd in de mast een vuurkorf gehangen, zodat het schip zichtbaar was voor andere schepen.
Vanaf de 15e eeuw werden er voor onze kust vuurschepen gebruikt. Eerst waren dat kleine koopvaardijschepen, die voorzien werden van lantaarns waarin kaarsen stonden.

Het lichtschip Texel
Dat de zichtbaarheid van deze schepen te wensen overliet laat zich raden. Vooral bij slecht weer, stormen et cetera gaf dit de nodige problemen.
In de loop der eeuwen hebben de lichtschepen door de technische ontwikkelingen een hele evolutie doorgemaakt. Aan het einde van de twintigste eeuw zijn de lichtschepen voor de Nederlandse kust vervangen door lichtplatforms of navigatieboeien. Deze zijn in aanschaf, onderhoud en gebruik een stuk goedkoper. Het laatste Nederlandse lichtschip is in 1994 vervangen door een boei.


Vuurtoren met vuurkorf
Vuurtorens zijn een andere soort kustverlichting. Zij waarschuwen de schepen voor land. Zij waren voor de zeelui altijd een oriëntatiepunt om te kunnen bepalen waar zij zich bevonden, en tevens gebruikten zij deze vuurtorens voor het uitstippelen van een route. Tegenwoordig met de huidige communicatiemiddelen en satellietverbindingen zijn vuurtorens als oriëntatiepunten niet meer noodzakelijk. Denkt u maar aan de routeplanners, die u tegenwoordig in de auto moeiteloos de weg van A naar B wijzen.

Het waren de Romeinen, die aan de kusten van Noord-Europa vuurtorens plaatsten. In feite waren dat geen torens, maar grote met hout gestookte vuren, veelal op een hoge heuvel of duin langs de kust. De gloed van deze vuren was in het donker of in de mist goed te zien. In latere tijden ging men over op kaarsen en olie, die in lantaarns geplaatst werden. De kaarsen en olielampen moesten tegen de weersomstandigheden (wind, regen) afgeschermd worden.


De werking van de Argand-lamp, waarbij van onder lucht wordt toegevoerd.
Eerst in de 16e eeuw werd er een glazen behuizing om heen gebouwd. Nadeel hiervan was, dat de ruiten door de walm van de kaarsen en de olie snel zwart werden, en regelmatig schoongemaakt dienden te worden.

Ami Argand
Dit probleem werd in 1784 opgelost door de Zwitser Ami Argand, die een rookloze lamp uitvond. Deze olielamp bestond uit twee smalle koperen buizen, de één binnen de ander, met een ronde lampenkous er om heen. Deze Argandlampen maakten vooral in de vuurtorenverlichting grote ontwikkelingen mogelijk. De olielampen gaven al een stuk beter licht, maar de echte verbetering kwam pas met de komst van de reflector.

Augustin Fresnel
Hiermee kon een gebundelde lichtstraal gemaakt worden. Het nadeel van reflectoren was echter, dat voor elke reflector en lamp nodig was. De komst van lenzen bood uitkomst. De Franse natuurkundige A.J. Fresnel bedacht een systeem waarmee het licht nog sterker gemaakt kon worden zonder méér lampen te gebruiken. In de loop der tijden is dit systeem regelmatig verbeterd. Veel vuurtorens hebben nog steeds een lenzenstelsel van Fresnel.


Fresnel lens
Tot in de negentiende eeuw waren de vuurtorens nog uitgerust met stilstaande lichten. Op zee kon je dus niet zien met welke vuurtoren je te maken had. In 1790 werd in Frankrijk in Cordouan aan de riviermond van de Gironde het eerste draaiende vuurtorenlicht ter wereld geplaatst. Dit leidde tot de uitvinding van het lichtflitsensysteem, waarmee door het gebruiken van bepaalde ritmes (karakters) vuurtorens zich van elkaar konden onderscheiden, waardoor verwarring kon worden voorkomen.

Oude ansichtkaart met de vuurtoren van Cordouan
Tegenwoordig heeft iedere vuurtoren een eigen "karakter". Dit is een patroon waarin het rondschijnende licht wordt onderbroken door donkere perioden. Er is een onderscheid tussen schitterlicht (langer donker dan licht) en onderbroken licht (langer licht dan donker).

De vuurtorens werden of worden bemand door vuurtorenwachters. Vroeger was de benaming vuurboetmeester. De belangrijkste taak van de vuurboetmeester was het vuur en later de olielampen brandende te houden. Met de komst van het elektrische licht werd de vuurboetmeester vuurtorenwachter. Voor de komst van de olielamp en het elektrische licht was het werk van de vuurtboetmeesters of vuurtorenwachters bijzonder zwaar. Het bestond vooral uit het aanslepen van brandstof en het onderhouden van het vuur.


Vuurtoren op een stadspostzegel van Terschelling
Met de komst van de olielampen werd het werk al een stuk minder zwaar. Met de komst van het elektrische licht veranderde de taken van de vuurtorenwachter. Het beroep van vuurtorenwachter is een uitstervend beroep. Steeds meer wordt overgegaan op vuurtorens, die geheel automatisch werken. De hedendaagse lichtwachters houden zich vooral bezig met de kustwacht.

Langs de Nederlandse kust staan 18 vuurtorens van Schiermonnikoog (op de Waddeneilanden) tot Breskens (Zeeland). Vuurtorens zijn uiterlijk allemaal verschillend.


De vuurtoren van Ameland
De meeste zijn van gietijzer gemaakt en enkele van steen. Op Terschelling staat de oudste vuurtoren van Nederland, de Brandaris. Dit is een stenen toren. De vuurtoren die er nu staat stamt uit 1594. Daarvóór stond er al een vuurtoren met dezelfde naam, maar die stond meer aan de kust. Deze vuurtoren is door de invloed van de zee verloren gegaan. De huidige toren bestond in 1994 vierhonderd jaar. De Brandaris kreeg in 1907 als eerste een elektrisch licht. Ter gelegenheid van het 400-jarig bestaan van de Brandaris in 1994 zijn twee speciale enveloppen uitgegeven met de op 13 september 1994 uitgebrachte zegels (NVPH 1620-1622) met daarop afgebeeld de vuurtorens van Terschelling, Ameland en Vlieland. Ook twee andere waddeneilanden, Texel en Schiermonnikoog, hebben een vuurtoren. Echter, er zijn slechts drie van de vijf vuurtorens die op de waddeneilanden in gebruik zijn op postzegels afgebeeld.


Herdenkingsenveloppe Brandaris
De eerste vuurtoren in Nederland, die gebruikt maakte van een verlichtingssysteem van ronddraaiende spiegels, staat in Zeeland. De vuurtoren heeft de naam het Hoge Licht en staat in Westkapelle. Deze vuurtoren is gebouwd op een oude kerktoren uit 1470, waarop in 1817 een lamplicht werd geplaatst.

Westkapelle
De hoogste vuurtoren van Nederland vindt u op de westzijde van de Maasvlakte (bij Hoek van Holland/Rotterdam). Het is tevens de jongste vuurtoren van Nederland en hij stamt uit 1974. Deze toren is 62 meter hoog.
De vuurtoren van Vlieland is erg klein. Hij meet slechts 17 meter. Toch komt hij 54 meter boven de zeespiegel uit. Dit komt omdat deze vuurtoren op de top van een duin is gebouwd.

Vlieland
Veel vuurtorens staan in de duinen of aan de rand van en stad of een dorp. Alleen de kleine vuurtoren van Westkapelle niet. Deze heeft een plaatsje op het strand. Aan de monding van de Westerschelde staat de vuurtoren van Breskens. Deze vuurtoren stamt uit 1867 en is de oudste gietijzeren vuurtoren die Nederland nog heeft.
Veel vuurtorens hebben zo'n 3 tot 7 verdiepingen, maar de vuurtoren van den Helder heeft er maar liefst 17. Daardoor heeft deze toren ook de meeste treden, namelijk 284. Sommige vuurtorens hebben in de loop van de tijd een naam gekregen, meestal voortkomend uit de spreektaal van de mensen uit het dorp of de stad waar de vuurtoren staat. Enkele bijzondere benamingen: de vuurtoren op Vlieland wordt "Vuurduin" of "Rode kabouter" genoemd, die in Den Helder "Lange Jaap".


Ook aan de kusten van het IJsselmeer (de vroegere Zuiderzee) staan nog 8 oude markante vuurtorens, waarvan er vijf op de Monumentenlijst staan. De directie IJsselmeergebied van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders is de trotse bezitter van deze acht vuurtorens. Deze vuurtorens staan bij Durgerdam (Hoek van 't IJ), Marken (Paard van Marken), Oosterleek (Leekerhoek), Enkhuizen (de Ven), tussen Enkhuizen en den Oever (Zeughoek), Stavoren, en de Noord-Oostpolder (Rotterdamse Hoek en Urk).

De vuurtoren van Urk
De vuurtorens van Marken, Hoek van 't IJ en de Ven zijn oorspronkelijk als drie identieke torens gebouwd. Alleen de Ven is in zijn originele vierkante vorm bewaard gebleven.


Ook op een inmiddels niet meer geldig Nederlands bankbiljet staat een vuurtoren afgebeeld. Op het bankbiljet van Fl. 250,- staat de vuurtoren van West-Schouwen.

De oudst bekende vuurtoren in de wereld is de Pharos van Alexandrië in Egypte. Deze vuurtoren is ongeveer 285 jaar voor Christus gebouwd, en gold als een van de zeven wereldwonderen uit de oudheid. De vuurtoren is bij een aardbeving in 1302 ingestort en in zee verdwenen. In 1994 zijn bij onderzoekingen delen van de vuurtoren op de zeebodem gevonden.


De Pharos van Alexandrië
De toren was tussen de 120 en 140 meter hoog. De stenen waren wit en waren waarschijnlijk van kalksteen gemaakt. Er is echter ook graniet gebruikt voor de bouw van deze vuurtoren. De vuurtoren had drie verdiepingen. De bouw van de toren heeft ongeveer 15 jaar in beslag genomen.


De Brandaris op Terschelling
Ook een uitgever van postzegelalbums, insteekboeken en andere filatelistische benodigdheden heeft als kenmerk een vuurtoren (Leuchtturm).

Wat op een vakantie op Terschelling begon met de aankoop van een 1e dag-enveloppe van het 400-jarig bestaan van de vuurtoren de Brandaris is, nieuwsgierig geworden naar het hoe en waarom van vuurtorens, uitgegroeid naar een redelijke hoeveelheid documentatie hierover.


Amerikaanse telefoonkaart (Cape Egmont)
Zoekende naar die informatie kom je er achter dat er wereldwijd toch en behoorlijk groot aantal postzegels is uitgegeven met betrekking tot vuurtorens en aanverwante zaken als lichtschepen, boeien, e.d. Dus voorlopig kan ik nog even vooruit met het verkrijgen van deze postzegels, evenals poststukken, poststempels, et cetera.


Er zijn ook stadswapens met een vuurtoren, zoals het Duitse Borkum.
Naast postzegels zijn er met betrekking tot vuurtorens ook andere manieren van verzamelen mogelijk, zoals eerder genoemd bankbiljetten. Maar ook in stadswapens van steden, op telefoonkaarten en zelfs op koffiecups komen afbeeldingen van vuurtorens voor.

Maarten Veuger